Lengte Meter (m)
Massa Kilogram (kg)
Tijd Seconde (s)
Elektrische stroom Ampère (A)
Temperatuur Kelvin (K)
Hoeveelheid materie Mol (n)
Lichtsterkte Candela (cd)
Giga (G) X 109
Mega (M) X 106
Kilo (k) X 103
Hecto (h) X 102
Deca (da) X 10
Deci (d) X 10-1
Centi (c) X 10-2
Mili (m) X 10-3
Micro ( ) X 10-6
Nano (n) X 10-9
Pico (p) X 10-12
,1.2 Basisbegrippen
1.2.1 Materie of stof
De materie of stof is de grondstof waaruit iets is opgebouwd. Het heeft een bepaalde massa
maar geen vorm.
De bouwstenen van een materie, zijn moleculen of atomen.
1.2.2 Aggregatietoestanden
Er zijn 3 aggregatietoestanden, in welke toestand ze voorkomen hangt af v/d kinetische energie v/d
moleculen & de onderlinge aantrekkingskracht tussen de deeltjes.
• Vaste toestand
o Zeer grote aantrekkingskracht
o Lage kinetische energie
o Bewegingen zijn beperkt tot trillingen rond het evenwichtspunt
• Vloeibare toestand
o Grote aantrekkingskracht
o Grotere kinetische energie dan de vaste stof
o Beweeglijker & onregelmatige rangschikking waardoor er geen vaste vorm is
• Gasvormige toestand
o Geen aantrekkingskracht
o Grote kinetische energie
o Zeer beweeglijk, de deeltjes botsen met grote snelheid tegen elkaar waardoor druk
ontstaat
De aggregatietoestand waarin een bepaalde stof voorkomt is afhankelijk v/d temperatuur. Als de
temperatuur verandert treden er veranderingen op i/d fysische eigenschappen v/d materie. Het zijn
gebeurtenissen die maar tijdelijk optreden & ze zijn omkeerbaar.
1.2.3 Elementen-atomen-moleculen
In de natuur komen 92 verschillende atomen voor, deze atomen noemen we chemische elementen
(door Lavoisier). De elementen staan gerangschikt in het PSE & worden onderverdeeld; metalen,
niet-metalen & edelgassen.
Wat is een atoom?
Het kleinste deeltje v/e element dat de eigenschappen van het element heeft. Een atoom
bestaat uit; protonen, neutronen & elektronen.
Wat is een molecule?
Het kleinste deeltje van een moleculaire stof dat nog alle eigenschappen van die stof bezit.
Het is opgebouwd uit atomen die i/e vaste rangschikking van chemische bindingen met
elkaar verbonden zijn.
Wat is het verschil tussen mineralen & sporenelementen?
Het verschil tussen de twee zit alleen i/d theoretische aanbevelingen. Voor mineralen ligt dat
boven de 100 mg/per dag, voor sporenelementen ligt dat onder de 100 mg/dag.
,1.3 Indeling v/d materie
1.3.1 Zuiveren stoffen
Een zuivere stof bestaat uit 1 soort moleculen of atomen waartussen de krachten zodanig
groot zijn dat ze moeilijk te scheiden zijn.
3 soorten zuivere stoffen:
• Elementaire stoffen: bestaan uit atomen van 1 bepaald element
Hiertoe behoren de metalen & edelgassen
Vb. He
• Enkelvoudige stoffen: bestaan uit moleculen die opgebouwd zijn uit 1 atoomsoort
Hiertoe behoren de niet-metalen
Vb. O2
• Samengestelde stoffen: bestaan uit moleculen die opgebouwd zijn uit meer dan 1
atoomsoort
o Zouten: opgebouwd uit + & - ionen
Bestaan uit metaal & niet-metaal
Vb. CaF2
o Niet-zouten: opgebouwd uit atomen verbonden door covalente bindingen
Bestaan uit niet-metalen
Vb. CO2
Eigenschappen van samengestelde stoffen/verbindingen
• Een covalente samenstelling: een vaste verhouding tussen het aantal atomen van elk
element
• Door ontstaan van verbindingen verdwijnen eigenschappen van bestanddelen
• De verbinding kan niet door fysische middelen ontbonden worden
• Het vormen v/e verbinding gaat gepaard met het vrijkomen of opnemen van reactiewarmte
,1.3.2 Mengsels
Een mengsel is een verzameling van zuivere stoffen, zonder dat deze stoffen met elkaar
reageren.
Een mengel heeft verschillende kenmerken
• Bekomen door het samenvoegen van stoffen in willekeurige & onbepaalde verhouding
• Bestanddelen behouden hun aard & eigenschappen
• Kan door fysische middelen of mechanische methoden gescheiden worden
• Het vormen v/ mengsel gaat gepaard met een kleine hoeveelheid warmteontwikkeling
1.3.3 Indeling v/d mengsels
Mengsels kunnen we indelen in 2 groepen
• Homogene mengsels: mengen gebeurt moleculair, atomair of ionair. De samenstelling is in
elk punt van de oplossing hetzelfde.
o Een oplossing: bestaat uit het oplosmiddel & de opgeloste stof
Vast-vloeibaar, vloeibaar-vloeibaar, gas-vloeibaar
o Gasmengsel (altijd homogeen)
• Heterogene mengsels: mengen gebeurt in groepjes moleculen. Deze groepjes kunnen
variëren in grootte = dispersie/aggregaten/gedispergeerde stof. De gedispergeerde stof kan
vast, vloeibaar of gasvormig zijn.
o Suspensie: vaste stof-vloeistof
o Schuimen: gas-vloeistof
o Emulsie: vloeibaar-vloeibaar
2 soorten emulsie
• Olie in water: vet is fijn verdeeld i/d waterfase
• Water in olie: water is fijn verdeeld i/d vetfase
Wat is een emulgator?
Het zijn moleculen die 2 verschillende uiteinden bevatten. De lipofiele/vetminnende groep
bestaat uit koolstofketens van vetzuren. Het hydrofiele/waterminnende deel bestaat uit
polaire moleculen.
Wat doet een emulgator?
Een emulgator voorkomt de afstoting tussen water & olie doordat het de water minnende
kant richting het water steekt & de vet minnende kant richting het vet.
Wat is de calloïdale toestand?
De overgang tussen een oplossing & een dispersie. De deeltjes hebben een grootte tussen 1-
1000nm. Ze komen voor in verschillende vormen; mist, rook, modder, latexverf.
,Hoofdstuk 2: naamgeving
2 Inleiding
We kunnen een onderscheid maken i/d naamgeving
• Rationele namen volgens IUPAC regels v. 1957
• Triviale namen komen niet overeen met de IUPAC regels, ze zijn ontstaan door langdurig
gebruik.
Vb. zwavelzuur
• Populaire namen zeggen niks over de samenstelling v/d verbinding
Vb. soda
2.1 Enkelvoudige stoffen
2.1.1 Elementen
Symbool Naam
H Waterstof
Li Lithium
Na Natrium
K Kalium
Rb Rubidium
Cs Cesium
Be Beryllium
Mg Magnesium
Ca Calcium
Sr Strontium
Ba Barium
Cr Chroom
Mn Mangaan
Fe Ijzer
Co Kobalt
Ni Nikkel
Cu Koper
Pt Platina
Ag Zilver
Au Goud
Zn Zink
Cd Cadmium
Hg Kwik
B Boor
Al Aluminium
C Koolstof
Si Silicium
Ge Germanium
Sn Tin
Pb Lood
N Stikstof
P Fosfor
As Arseen
Sb Stibium
, Bi Bismut
O Zuurstof
S Zwavel
Se Seleen
F Fluor
Cl Chloor
Br Broom
I Jodium
He Helium
Ne Neon
Ar Argon
Kr Krypton
Xe Xenon
Rn Radon
2.1.2 Meeratomige stoffen
Hierbij wordt met een prefix aangeduid hoeveel atomen i/d moleculen voorkomen.
Prefixen
1 Mono
2 Di
3 Tri
4 Tetra
5 Penta
6 Hexa
7 Hepta
8 Octa
9 Nona
10 Deca
2.1.3 Ionen
2 soorten ionen
• Kationen/positief geladen ionen
Uitgang: -ion
Meerdere ladingen → Romeins cijfer tussen haakjes
Te kennen kationen:
Fe2+ Ijzer (II) ion
3+
Fe Ijzer (III) ion
Hg+ Kwik (I) ion
2+
Hg Kwik (II) ion
Cu+ Koper (I) ion
2+
Cu Koper (II) ion
Pb2+ Lood (II) ion
4+
Pb Lood (IV) ion
• Anion/negatief geladen ionen
Uitgang: -ide
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lottevandeweghe. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,59. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.