Inleiding
BASISBEGINSELEN
Grondwet
= België is een grondwettelijke staat = grondwet zet in grote lijnen uiteen hoe staat bestuurd wordt,
hoe diverse instellingen georganiseerd zijn & hoe burgers zich verhouden tov deze instellingen
Scheiding der machten
= de Belgische staat is georganiseerd nr het idee van Montesquieu
• De l’esprit des lois’ (1748): iedereen die macht heeft, is geneigd deze te misbruiken
• De macht moet verdeeld worden over diverse instanties met elk een eigen bevoegdheid:
MACHT WIE BEVOEGHEID
Wetgevende Macht Koning & Parlement 1. Wetten maken
(kamer v volksvertegenwoordiging & 2. Controleren v uitvoerende macht
senaat)
Uitvoerende Macht Koning en de Regering 1. Land leiden
2. Uitvoeren vd wetten
Rechterlijke Macht Hoven & Rechtbanken Uitspraak doen over geschillen
Monarchie
= koning is staatshoofd, maar heeft slechts beperkte macht: enkel bevoegdheden die hij samen met
zijn ministers kan uitoefenen
• De grondwettelijke macht vd koning gaat over op de eerstgeborene
• Sinds 1991: ook vrouwelijke nakomelingen staatshoofd
Parlementaire democratie
= parlement heeft de bevoegdheid om wetten te maken
• Bestaat uit parlementsleden (verkozen door bevolking)
Representatieve democratie
= bevolking ≠ wetgevende macht, zij laat zich vertegenwoordigen door verkozen parlementsleden
Parlementair stelsel
= enkel parlementsleden worden verkozen, ministers & staatshoofd niet
Rechtstaat
= niet alleen burgers moeten rechtsregels respecteren, ook overheidsinstanties
• Echtsregels worden ontstaan door de verkozen meerderheid
OVERHEDEN
Gedecentraliseerd bestuur
= hogere overheid wijst e deel v haar bevoegdheden toe aan andere autonome organen
Verschillende overheden:
1. Federale overheid heeft beslissingsbevoegdheid over grondgebied vh hele land
2. Gemeenschappen zijn opgericht om culturele eigenheid vd Nederlandstalige, Franstalige &
Duitstalige bevolking te beschermen & te ontwikkelen (cultuur- &persoonsgebonden)
3. Gewesten zijn opgericht om beter te kunnen inspelen op economische eigenheid ve regio
4. Provincies hebben bevoegdheden op provinciaal grondgebied (enkel nog bevoegdheden)
5. Gemeenten & steden hebben bevoegdheden binnen hun grondgebied
1
, Hiërarchie der rechtsnormen
= de verschillende overheden hebben bevoegdheid om eigen rechtsnormen uit te vaardigen
Onze wetgeving bestaat uit allerlei regels die uitgaan van verschillende instanties:
OVERHEID RECHTSNORM
Federale overheid Grondwet, Wetten, EU-richtlijnen en Internationale verdragen
Gemeenschappen en gewesten Decreten
Brussels Hoofdstelijk gewest vaardigt ordonnanties uit
Provincies Provinciale verordeningen
Gemeenten Gemeentelijke verordeningen
Rangorde tussen hogere en lagere normen:
1. Grondwet: geen enkele wet mag uitgevaardigd worden die in strijd is met d grondwet
2. Wetten, decreten & ordonnanties =wetgevende akten (mogen niet in strijd zijn met grondwet)
3. Wetgevende akten krijgen vervolg in uitvoeringsbesluiten. Zowel gemeenschaps-, gewest-, als
federale regering moet d wetgevende akten omzetten in besluiten
4. Provinciale verordeningen
5. Gemeentelijke verordeningen
Belgische federale / Asymmetrisch model:
WETGEVENDE MACHT UITVOERENDE MACHT RECHTERLIJKE MACHT
GEMEENTEN EN Gemeenteraad College v burgemeester & Hoven & rechtbanken
STEDEN schepenen
PROVINCIE Provincieraad Bestendige deputatie & gouverneur Hoven & rechtbanken
GEMEENSCHAPPE • Vlaams parlement • Vlaamse regering Hoven & rechtbanken
N EN GEWESTEN • Waalse gewestraad • Waalse gewestregering
• Franse Gemeenschapsraad • Franse Gemeenschapsregering
• Raad vd Duitstalige • Regering vd Duitstalige
Gemeenschap Gemeenschap
• Brusselse Hoofdstedelijke • Brusselse Hoofdstedelijke
Raad Regering
WETGEVENDE MACHT UITVOERENDE MACHT RECHTERLIJKE MACHT
FEDERALE OVERHEID Federaal parlement (Kamer v Federale regering Hoven & rechtbanken
Volksvertegenwoordigers & (ministers &
Senaat) & koning staatssecretarissen) & koning
EUROPESE UNIE • Europees Parlement Europese Commissie • Europees gerecht v
• Raad van ministers 1e aanleg
(Ministers vd versch lidstaten) • Hof v Justitie (kan e
Europese norm
vernietigen & e
lidstaat
veroordelen)
Hoofdstuk 1: welzijn in de verzorgingsstaat
1.1 Begrip verzorgingsstaat / welvaartstaat
1.1.1 Betekenis
Prof. Herman Deleeck
Welvaartstaat = samenlevingsvorm v sommige rijke geïndustrialiseerde landen waarbij e aantal
grondrechten vd burger effectief gewaarborgd worden
2
,• Deze grondrechten zijn bedoeld om materiële welvaart & kansen tot ontplooiing te bevorderen
• Gebeurt binnen d parlementaire democratie & mbvd vrije markt-economische productiewijze
GRONDRECHTEN ? MENSENRECHTEN
Waarvoor men een ingrijpen vd overheid verwacht
• Recht op leven
• Vrijheid v meningsuiting
• Vrijheid v drukpers & godsdienstvrijheid
Maar ook de sociale grondrechten
• Recht op werk
• Huisvesting
• Gezondheid
• Onderwijs
1.1.3 De welvaartstaat is niet-staats en is verzuild
Sociale organisaties, belangrijke rol:
• Betrokken bij besluitsvorming over het sociaal beleid
- Paritair overleg: tss vertegenwoordigers v werknemers & werkgevers
- Tripartiet overleg: + vertegenwoordigers overheid
• Betrokken bij uitvoering vd wetgeving
• Uitbetalen v sociale uitkeringen
Verzuild
= de levensbeschouwing is nauw verbonden met de organisatie ve aantal maatschappelijke
activiteiten BV. Christelijke Mutualiteit
Ontzuiling
= niet meer geïntereseerd id levensbeschouwing: veranderen v ziekenfonds
Niet-staats:
Sociale organisaties zijn sterk betrokken
• Bij besluitvorming over sociaal beleid (maken wetgeving) BV. Sociaal overleg
• Bij uitvoering vh sociaal beleid (uitvoeren wetgeving) BV. Uitbetaling v uitkeringen
Overheid controleert
3
, Verzuild middenveld:
• Middenveld = sociale organisaties
• Verzuiling = maatschappelijke initiatieven vanuit 3 ideologieën (20 e E)
• katholieken/ liberalen/ socialisten
• (21e E): verzuiling afgebrokkeld -> ontzuiling, maar koepels nog sterk
• Nieuwe sociale bewegingen
KAJ = Kristelijke Arbeidersjongeren
Chi Rho = Christus Koning (afgeleid uit Grieks)
KSA = Katholieke Studenten Actie
VKSJ = Vrouwelijke Katholieke Studerende Jeugd
KSJ = Katholieke studerende jeugd (KSA en VKSJ samen)
KLJ = Katholieke Landelijke Jeugd
JOETZ = jeugddienst vd socialistische mutualiteiten (cfr. Kazou van de CM)
RodeValken = socialistische jongerenbeweging
ACV = Algemeen Christelijke Vakbond
ACLVB = Algemene Centrale der Liberale Vakbonden v België
ABVV = Algemeen Belgisch Vakverbond (socialistisch)
1.1.4 Korte historische schets
FASE 1: DE SOCIALE KWESTIE (1800-1880)
• Iets grotere levensstandaard dr industrialisatie
• Weinig overheidstsskomst, wel vrijheid (tgv Franse Revolutie)
• Hongersnood, kinderarbeid, geen sociale bescherming, uitbuiting
-> dankzij solidariteit ontstaan coöperatieves: voorlopers v ziekenfondsen & vakbonden
FASE 2: 1e SOCIALE WETTEN TER BESCHERMING VD ARBEIDERS (1880-1919)
• Betere bescherming arbeiders: wetten kwamen na stakingen
• Leerplicht, zondagsrust, verbod op kinderarbeid
• Ontwikkeling vh stemrecht
• Oprichting vakbonden & ziekenfondsen
FASE 3: SOCIAAL OVERLEG (INTERBELLUM)
• Economische crisis, werkloosheid, opkomst totalitaire regimes in Europa
• Groeiend besef v belang overheidsingrijpen in economie
• Groeiend belang sociaal overleg
• Vakbonden belangrijk: betaald verlof, erkenning v vakbonden, …
• Kinderbijslag en pensioen verplicht
FASE 5: NR D ACTIEVE WELVAARTSTAAT (EIND 20E EEUW)
• Oliecrisis: economische groei stagneert dus werkloosheid stijgt, dus grote sociale uitgaven vr
betaling uitkeringen
• Economische crisis: besparingsregering: hoge schuldenlast van België
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur thaylinemahieu. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.