Marketing Essentials:
Hoofdstuk 1: inleiding: het marketingsproces:
1.1. Wat is marketing:
1.1.1. Een definitie van marketing (Kotler)
= het proces waarmee bedrijven waarde
creëren voor de klant en sterke
klantenrelaties opbouwen om in ruil
daarvoor waarde van de klant te krijgen.
- Waarde creëren: vb. dat de biefstuk
lekker smaakt door nieuwe boter
➔ Gaan klanten die boter blijven
kopen en goeie reclame maken
➔ Sterke klantrelatie = dat
klant regelmatig de boter
opnieuw gaat kopen
- Omschrijving van marketing door een
“ondernemer”:
= mijn product of dienst op een
zodanige manier presenteren dat de
potentiële klanten mij vinden en
goesting krijgen om bij mij te kopen. Ik
moet een systeem creëren dat ik keer
op keer kan herhalen om mijn business
te doen groeien. Mijn Marketing moet
een herhaalbaar proces zijn dat winst produceert!
• Dienst = tijdelijk gebruik. (vb. taxi, vliegtuig,…)
• Product = ga je kopen (altijd gebruiken) (vb. auto,…)
- Online shoppen: gemak met opsturen en laten brengen. Ook dagelijks op de website
kijken door kortingen en andere acties om mensen aan te trekken.
1.1.2. Het marketingsproces: vier stappen:
(pg. 6) Analyse – strategie- Tactiek – implementatie en evaluatie
1.2. Stap 1: Analyse: beeldvorming en afbakening:
1.2.1. Niveaus van planning:
1. Concern of onderneming – missie/visie
➔ Zetten de visie uit voor het bedrijf = denkers (vb. Nestlé)
➔ Waar ze willen geraken in de toekomst
2. Strategic business units (SBU) of werkmaatschappijen
= Bedrijfsonderdeel met een eigen missie en doelstellingen, een aparte
afnemersgroep en specifieke concurrenten, waarvoor een onafhankelijke planning
opgesteld kan worden. Dit kan een divisie zijn, een productlijn binnen een divisie, of
zelfs een enkel product of merk.
3. Product-/ marktniveau (PMC= product en markt niveau)
1
, = Afbakende productgroep gericht op een duidelijk gedefinieerde markt.
1.2.2. Visie en Missie:
- Visie = de kijk op toekomstige ontwikkelingen in de branche dan wel een definitie van wat
een bedrijf in de toekomst wil zijn.
- Missie = formulering van de doelstellingen van een bedrijf: beschrijven ‘wat’ men wil
doen, ‘voor wie’, ‘waarom’, alsook ‘hoe’ dit kan bijdragen aan de visie over de toekomst
- In een goede missie moeten de medewerkers zich herkennen. Moeten werknemers
motiveren om te werken. En om goed te praten over hun product. Missie moet in 1 zin.
Slogan moet mensen motiveren. Werknemers moeten slogan overbrengen op klanten.
Missie en slogan moet makkelijk en eenvoudig over te brengen zijn.
Wat is het activiteitenterrien?
= bedrijfsdefinitie oftewel: wat doe je als bedrijf? Deze komt vaak voort uit de missie.
- Formulering activiteiten kan in termen van:
• Producten
• Technologie
• (behoeften van de) markt
- Marketingmyopia of bijziendheid
Eisen aan een missie: (belangrijk)
• Realistisch:
➔ Is het wel haalbaar wat je wilt doen
• Specifiek:
➔ Goed omschrijven van de missie (specifiek zijn!) en verschil kunnen maken met
concurrentie
• Gebaseerd op onderscheidende competenties:
➔ Onderscheidende missie hebben/ verschil maken.
• Motiverend:
➔ Mensen die er werken motiveren om te blijven werken en het elke dag beter te
doen.
1.2.3. Marktafbakening:
Abell & Hammond-diagram
- Concrete invulling marktafbakening vanuit een missie (wat ga ik nu doen voor ons land)
- Dit geeft het werkgebied (business domain) van een bedrijf aan op basis van drie vragen:
(Business domain = wat gaan we nu doen en wat gaan we nu verkopen
- Om diagram te maken moet je je richten op 3 vragen:)
1. Wat zijn de behoeften van de afnemers?
2. Welke afnemersgroepen zijn er?
3. Op welke (verschillende) manieren wordt in hun behoeften voorzien d.m.v. producten
en/of technologieën?
2
,1.2.4. Doelstellingen:
- Worden geformuleerd voor de verschillende niveaus:
- Eisen doelstellingen: SMART:
S: Specifiek
M: Meetbaar
A: Acceptabel (en Ambitieus)
R: Realistisch
T: Tijdsgebonden
- Doelstellingen op ondernemings- en SUB-niveau worden veelal geformuleerd in termen
van omzetgroei of winst.
- Doelstellingen op PMC-niveau hebben veel directe gevolgen voor de eerstgenoemde
doelstellingen, oftewel hoe wordt de omzetgroei/ winst precies behaald?
- Werken naar de doelstelling van concern
(aan een missie worden verschillende doelstellingen gekoppeld)
1.3. Analyse op niveau van product en markt (1):
1.3.1. Behoeften, wensen en vraag:
- Behoefte = het idee van een individu dat het hem aan iets ontbreekt
- Wens = de concrete vorm die de menselijke behoefte aanneemt, afhankelijk van cultuur
en persoonlijk karakter
- Vraag = wensen die worden gesteund door koopkracht
• Fysiek, sociaal, individueel
• Beïnvloed door maatschappij
• Afwegen benefits versus sacrificies (voordelen → nadelen)
(sacrificies = marketing kijkt vooral naar de voordelen die ze mensen kunnen geven.
Vb. Bij het kopen van een auto, 2 jaar gratis verzekering)
1.3.2. Marketingaanbod:
3
, = een combinatie van goederen, diensten, informatie en/of ervaringen die organisaties
aan de markt bieden om behoefte of wens te bevredigen
- Marketingmyopia = overmatig focus op het eigen product, waardoor aan de
onderliggende klantbehoeften voorbij wordt gegaan.
Vb. nokia die geen smartphones wouden introduceren, terwijl de mensen geen een
smartphone wouden kopen.
1.3.3. Ruil, transactie en relaties:
- Ruil = de handeling waarbij men het gewenste object van iemand verwerft door zelf iets
anders in ruil aan te duiden.
- Relatiemarketing = het proces waarin het bedrijf sterke, waardevolle relaties opbouwt,
onderhoudt en verbetert met klanten en andere belanghebbende. (waardevolle relatie
opbouwen → mensen opnieuw hetzelfde product kopen zonder te twijfelen.)
- Transactie = een ruil tussen twee partijen waarmee ten minste twee zaken van waarde
gemoeid zijn, plus overeengekomen voorwaarden, een tijd en een plaats van
overeenkomst. (Relatie op lange termijn opbouwen. Klanten steeds hetzelfde producten
laten kopen)
- Hoe gaan we als marketeers samenwerken → ruil is de kern van marketing waar beide
partijen (verkoper & koper) tevreden mee moeten zijn.
Vb. auto ruilen tegen geld
- Sommige klanten willen meer betalen voor status, luxe en willen meer betalen voor
producten van premium.
1.3.4. Een markt:
= alle werkelijke en potentiële afnemers van een product of dienst.
- Plaats waar je je product gaat verkopen.
1.3.5. Marketingsysteem en zijn omgevingsinvloeden:
- Veranderen constant. Moeten weten wat er leeft in die markt.
- Waardeketen (value chain) = de reeks afdelingen die waarde creëren, verdeeld in
primaire activiteiten zoals productie, marketing en verkoop en ondersteunende
activiteiten zoals inkoop, personeelsbeleid en onderzoek en ontwikkeling
4