Overzichtelijke samenvatting (18 pagina's) met alle leerdoelen van WGAF uit OWE2 ,uitgewerkt per lesweek. Met behulp van deze samenvatting heb ik de kennistoets in 1 keer gehaald met een 8,5!
Alle informatie is gebaseerd op het boek Anatomie en Fysiologie van de mens (Gregoire).
Succes met leren!
Samenvatting WGAF en WG OWE6/7 PIP - cijfer kennistoets 8,5
Samenvatting WGAF en WG OWE6/7 PIP - cijfer kennistoets 8,5!
Tout pour ce livre (231)
École, étude et sujet
Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN)
Verpleegkunde
Anatomie En Fysiologie
Tous les documents sur ce sujet (125)
Vendeur
S'abonner
michellestuviaverpleegkunde
Avis reçus
Aperçu du contenu
WGAF – OWE2
Leerdoelen lesweek 1
Kent de anatomie van het hart
Het hart is opgebouwd uit twee holle spieren, de atriumspier (boezems, boven) en ventrikelspier
(kamers, onder). Deze 2 spieren zijn van elkaar gescheiden door twee bindweefselringen: de anuli
fibrosi cordis. Ze hebben elk twee openingen die afsluitbaar zijn d.m.v. vliezige kleppen die aan de
randen vastzitten. De linker- en rechterharthelft worden van elkaar gescheiden door het septum
cordis (harttussenschot). Het septum interatriale cordis verdeelt de atriumspier in het rechter- en
linkeratrium. Het septum interventriculare cordis is veel dikker en bestaat uit hartspierweefsel i.p.v.
bindweefsel. Het verdeelt de ventrikelspier in het linker- en rechterventrikel. In het rechteratrium
monden de vena cava inferior (onderste holle ader) en de vena cava superior (bovenste holle ader)
uit. Via beide aders stroomt zuurstofarm bloed het rechteratrium in. Aan het rechterventrikel
ontspringt de truncus pulmonalis, die al snel opsplitst in de linker en rechter arteria pulmonalis
(longslagader). Deze slagaders vervoeren zuurstofarm bloed naar de longen. In het linkeratrium
monden 4 venae pulmonalis (longaders) uit, twee uit elke long, met zuurstofrijk bloed. Aan het
linkerventrikel ontspringt de aorta (grote lichaamsslagader).
Begrijpt de werking van de hartkleppen
In gesloten toestand verhinderen de hartkleppen dat het bloed tegen de eerdere stroomrichting in
terugstroomt. De twee hartkleppen tussen atria en ventrikels heten de atrioventriculaire kleppen
(AV-kleppen). De klep tussen het rechteratrium en rechterventrikel heeft drie bindweefselslippen:
valva tricuspidalis of tricuspidalisklep. De klep russen linkeratrium en -ventrikel heeft twee
bindweefselslippen en wordt valva bicuspidalis of valva mitralis (mitralisklep) genoemd. De basis
van elke atrioventriculaire klep zit vast aan het bindweefsel van de anulus fibrosus cordis. Aan de
andere kant zijn de slippen d.m.v. dunne peesdraden, de chordae tendineae, verbonden met kleine
spierbundels: de musculi papillares (papillaire spieren). De kleppen worden opengeduwd wanneer
vanuit de atria het bloed naar de ventrikels stroomt. De kleppen slaan weer dicht door een hoge
bloeddruk, wanneer de ventrikels dit bloed in de grote vaten heeft gepompt. Dit voorkomt dat het
bloed terugstroomt. Tussen de ventrikels en de grote slagaders zitten de twee arteriële kleppen. Ze
zitten aan de basis van de truncus pulmonalis en van de aorta. Elke klep bestaat uit drie kleine
zakvormige vliezen: valvulae semilunares (halvemaanvormige kleppen). Wanneer het bloed vanuit
de ventrikels de longslagaders respectievelijk aorta ingepompt wordt, slaan de slippen open. Als de
ventrikels ontspannen, dreigt het bloed naar het hart terug te stromen. Dit wordt verhinderd
doordat de slippen zich vullen met bloed en in gevulde toestand tegen elkaar aan vallen. De valvulae
semilunares tussen het rechterventrikel en de longslagader worden samen de valva trunci
pulmonalis (pulmonalisklep) genoemd; die tussen het linkerventrikel en de aorta heten de valva
aortae (aortaklep).
Kan de hartcyclus beschrijven
Zie hieronder.
Weet hoe de hartactie tot stand komt
Elke hartactie duurt 0,8 seconde. Een hartactie bestaat uit een systole gevold door een diastole.
De passieve vullingsfase is de rustfase van het hele hart. De atria en ventrikels zijn ontspannen. Nu is
de bloeddruk overal in het hart heel laag. Er heerst een onderdruk ten opzichte van de bloeddruk in
de bloedvaten. Hierdoor heeft het hart een aanzuigende werking en stroomt het bloed vanuit de
holle aders en de longaders de beide atria binnen. In de actieve vullingsfase contraheren beide atria
,onder invloed van de impulsen uit de sinusknoop, die zich nu over het hele atriummyocard verspreid
hebben. Door de atriale systole gaat het bloed naar de ventrikels. De ventrikelwand wordt daarbij
uitgerekt. De ventrikelsystolische fase is onder te verdelen in 3 fasen. Als eerste de isovolumetrische
fase. In deze fase ontspannen de atria zich en worden de sinusprikkels over de ventrikelwand
verspreid. De ventrikels beginnen zich samen te trekken en het bloed in de ventrikels komt onder
druk te staan. Op dat moment slaan de AV-kleppen dicht. Dit is hoorbaar met een stethoscoop als de
eerste harttoon. De bloeddruk neemt toe naarmate de ventrikels zich verder samentrekken. Zodra de
bloeddruk in de ventrikels hoger is dan die in de aorta en de truncus pulmonalis, wordt het bloed
met grote kracht de slagaders ingeperst. Dit is de ejectiefase. Hierna volgt de relaxatiefase. In deze
fase ontspant het myocardium van het ventrikel en daalt de bloeddruk in de ventrikels. De bloeddruk
in de aorta en truncus pulmonalis is juist heel hoog, waardoor de arteriële kleppen dichtslaan. Dit is
te horen als de tweede harttoon. De ventrikels zijn nu leeg en de ventriculaire systole is voltooid.
Kan de termen: frequentie, regulariteit en equaliteit (gelijkmatigheid) uitleggen
Frequentie: aantal slagen per minuut. Hoe vaak trekt het hart per minuut samen?
Regulariteit: volgen de slagen elkaar op met steeds een gelijke pauze ertussen? Een
onregelmatigheid van de pols wordt altijd veroorzaakt door een onregelmatige hartactiviteit.
Equaliteit: wordt bij elke samentrekking van het hart evenveel bloed rondgepompt? Je kijkt dan of de
tik tegen de vinger bij het tellen van de pols steeds van dezelfde hevigheid is. Dit heeft te maken met
het slagvolume.
Kent de basisprincipes van het ECG
Meestal wordt een 12-kanaals-ECG gemaakt. Dit verwijst naar de 12 richtingen waarop we naar het
hart kunnen kijken. Hiervoor sluiten we de patiënt aan op 10 elektroden (stroomgeleiders). De
afleidingen beschrijven of de elektrische stroom richting de elektroden gaat (positief ECG) of ervan af
(negatief ECG). Er worden 4 elektroden geplakt op de ledematen, waardoor het hart bekeken kan
worden op een coronaal vlak. De plakker op het rechterbeen is een aarde dus die telt niet mee. Met
de 3 overige plakkers kunnen we aVR (rechts), aVL (links) en aVF (voet) bekijken. Ook kan je 1, 2 en 3
bekijken (de verbindingen tussen aVR, aVL en aVF). Door de 6 plakkers rondom het hart, bekijken we
het hart op een transversaal vlak. Hier kun je 6 kijkrichtingen uit halen: V1 t/m V6. Dit allemaal bij
elkaar zorgt voor 12 kijkrichtingen. Op het ECG-papier zie je dan ook 12 lijntjes.
Herkent de hartactie op het ECG en kan benoemen welk deel van het ECG, welk deel van
de hartactie representeert
De belangrijkste gegevens van het ECG zijn:
- P-top: deze piek is het resultaat van de impulsen van de sinusknoop in het atriummyocard,
waardoor de atria gaan samentrekken.
- PQ-segment: dit weerspiegelt de vertraagde prikkelgeleiding in de atrioventriculaire knoop.
- Q-dal: dit is verspreiding van de impulsen over het ventrikelseptum.
- QRS-complex: deze piek representeert de prikkelinvasie van het ventrikelmyocard. Daarbij
wordt eerst via de bundel van His de bundeltakken bereikt (Q), vervolgens de purkinjevezels
(R) en zo omhoog het gehele ventrikelmyocard (S) tot aan de anuli fibrosi. Gedurende het
QRS-complex komt het atriummyocard weer in de (elektrische) rusttoestand.
- ST-segment: dit geeft het wegebben van de prikkeltoestand van het ventrikel weer.
- T-top: deze hangt samen met het tot (elektrische) rusttoestand komen van het
ventrikelmyocard, wat ook gepaard gaat met elektrische verschijnselen.
Dit beschrijft de tweede kijkrichting
, Weet hoe de harttonen ontstaan en wat de term hartruis betekent
Zie leerdoel van hartactie voor de harttonen.
Hartruis is een geluid dat ontstaat als de bloedstroom weerstand ondervindt. Dit is te horen met een
stethoscoop. Een hartruis hoeft niet altijd te duidden op een hartafwijking. Het geruis ontstaat door
het krachtige en snelle stromen van het bloed in het hart en de grote bloedvaten rond het hart. Als
het hart wat sneller klopt dan normaal, is deze stroming iets beter te horen.
Bij een hartruis sluit de klep niet goed af waardoor het bloed terugstroomt, of de klep kan juist niet
goed opengaan, waardoor er een vernauwing ontstaat.
Weet wat bedoeld wordt met de hartcapaciteit en het hartminuutvolume
De hartcapaciteit is het vermogen van een ventrikel om per tijdseenheid een bepaalde hoeveelheid
bloed weg te pompen. Hiervoor wordt de eenheid hartminuutvolume (HMV) gebruikt. Het is de
hoeveelheid bloed die het hart per minuut, per ventrikel wegpompt. Twee factoren bepalen het
HMV: hartfrequentie (fH) (het aantal ventrikelcontracties per minuut) en het slagvolume per ventrikel
(Vs) (aantal milliliter bloed dat per contractie weggepompt wordt). In formule HMV = f H x Vs.
Gemiddeld is Vs 70 ml en fH 70-75 per minuut.
Heeft inzicht in de hartcirculatie
Bij de hartcirculatie wordt het hart voorzien van zuurstof en voeding. De hartcirculatie is onderdeel
van de lichaamscirculatie en begint met de arteriae coronaria (kransslagader). Het zijn vertakkingen
van de aorta. Ze ontspringen in de aortawand net voorbij de aortaklep. De takken van de
linkerkranslagader verzorgen het linkerventrikel, het grootste deel van het ventrikelseptum en het
linkeratrium. Dit is bij rechts ook zo. De capillairen verversen het inwendige milieu van de spiercellen
en vervoeren het bloed vervolgens naar de venae coronaria (kransaders). Deze komen samen in een
vrij wijd bloedvat, de sinus coronarius, die aan de achterkant van het hart ligt, tussen atrium en
ventrikel. Dit verzamelvat mondt rechtstreeks uit in het rechteratrium.
Wanneer het ventrikelmyocard contraheert, wordt het capillairnetwerk van het hartspierweefsel
leeg geperst en komt de bloedstroming in de hartcirculatie tot stilstand. Doordat de kransslagaders
net boven de hartkleppen ontspringen, krijgen ze op dat moment ook geen bloed. Als vervolgens het
ventrikelmyocard ontspant, komt de bloedstroming weer op gang en is de toegang tot de
kransslagader weer geopend. Onder maximale druk wordt het bloed in de kransslagaders gepompt.
Kent de verschillende bloedsomlopen, hun functie en de route die deze aflegt en is bekend
met de term ‘dubbele bloedsomloop’
Het bloed circuleert in twee gescheiden systemen, die in het hart bij elkaar komen. Het zijn de
lichaamscirculatie (grote bloedsomloop) en de longcirculatie (kleine bloedsomloop). De route van het
bloed in de lichaamscirculatie is als volgt: linkerventrikel aorta slagaders organen en
weefsels aders holle aders rechteratrium rechterventrikel. Het voorziet de organen en
weefsels dus van zuurstofrijk bloed. De route van de longcirculatie is: rechterventrikel
longslagaders longen longaders linkeratrium linkerventrikel. Deze circulatie ververst het
zuurstofarme bloed voor zuurstofrijk bloed. Dit dubbele circulatiesysteem noem je de dubbele
bloedsomloop.
Leerdoelen lesweek 2
De student kent de etiologie, pathofysiologie, symptomen, diagnostiek, behandeling,
complicaties en preventie van het acute myocardinfarct
Etiologie en pathofysiologie: Een myocardinfarct staat voor weefsel dat doodgaat aan gebrek van
doorbloeding in de hartspier. Het hart heeft 3 coronaire arteriën. Als een kransslagader dicht komt te
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur michellestuviaverpleegkunde. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.