HC1: wat is stotteren?
Wat is vloeiendheid?
Vloeiendheid:
Bepaalt door de continuïteit, vlotheid, snelheid en inspanning van de spraak. Ze kunnen
normaal en niet-normaal zijn. Indien er vele niet-normale voorkomen, spreken we van
stotteren. Komt bij vele kleuters voor.
Vloeiende spraak:
1. Het praten verloopt met een zekere snelheid (rate)
2. De klanken volgen elkaar vloeiend op (continuity)
3. Er is een normaal ritme in de spraak (rhythm)
4. De spreker ervaart zelf weinig inspanning (effort!)
Spraakvloeiendheid: verstoring in de motoriek van de spraak
Taalvloeiendheid: mbt woordvinding en zinsformulering
Semantische vloeiendheid: vlotheid waarmee men woorden kan oproepen
Syntactische vloeiendheid: vlotheid waarmee men complexe zinnen kan opbouwen
Pragmatische vloeiendheid: vlotheid waarmee men kan uitvoeren wat men wil zeggen in
reactie op elementen
Fonologische vloeiendheid: het gemak waarmee men lange en complexe klankketens kan
produceren
PDS (‘pers die stotteren’) kunnen stotteren maar tegelijk talig wél vloeiend zijn!
Wanneer is de vloeiendheid afwijkend?
Wanneer de inspanning voor planning/uitvoering
overmatig is, wanneer onvloeiendheden optreden aan
een frequentie die niet past bij leeftijd van spreker, of
wanneer het spreekritme atypisch is zodat de
spraakproductie belemmert of verstoort wordt.
Soorten onvloeiendheden:
1. Normale onvloeiendheden = OD = other disfluencies = between words:
- Multisyllabische (woord)herhaling: telefoon-telefoon-telefoon OF te-te-
telefoon
- Zinscorrectie: ik ga… ik ben daar geweest
- Fraseherhaling: ik weet… ik weet… ik weet dat
- Interjectie: ik denk… euhm…. hond!
, 2. Abnormale onvloeiendheden = SLD = stuttering-like disfluencies = within words:
Stuttering-like omdat ze ook kunnen voorkomen bij mensen die niet stotteren maar het lijkt dan alsof
ze dat wel doen. Als er geen abnormale spanning op zit kan dit dus ook normaal zijn.
- Monosyllabische woordherhaling: dat…dat…dat is lekker
- Klank- en syllabeherhalingen: i..i…ik wil dat niet of en-en-en (ongewild, extra
spanning)
- Verlenging: mmmmama (ongewild, vaak beginklank)
- Blokkering: …papa (ongewilde afsluiting door overmatige spierspanning, geen klank)
- Afgebroken woord: para… (plu)
Herhalingen:
Herhalingen van spraakelementen, vnl. klanken en syllaben. Wordt door de mensen
beschouwd als meest kenmerkend voor stotteren. De kenmerken: element wordt 2-5 keer
herhaald, gemiddelde duur: 1,6 sec, snelheid dicht bij maximale snelheid, doorgaans
korter/sneller naarmate persoon al langer stotterfrequentie beïnvloedt of luisteraars het
gedrag wel/niet als stotteren zullen beschouwen.
Verlengingen = 'postural fixations':
Van een vocaal of consonant, zodat de duur langer is dan typisch voor die klank. Er is een
merkbare afwijking van de verwachte duur en wordt ook beschouwd als typisch kenmerk
van stotteren. De kenmerken: enkel bij continuanten (s, z…) en klinkers, gemiddelde duur:
0.87 sec.
Blokkeringen = 'silent prolongations' = ‘broken words’:
Dit zijn fixaties in de luchtweg waardoor de lucht niet kan stromen. Vooral bij bilabiaal,
labiodentaal, linguodentaal, palataal, velair of glottaal. De kenmerken: vaakst t.h.v glottis,
vaak sterk aversief geladen, soms hoorbare laryngeale druk bij aanvang van klinker
doorgaans zeer abrupt met klikachtige geluiden.
Weetjes:
- KDNS op peuter-kleuterleeftijd -> 6-8 onvloeiendheden/100syll
- Volwassenen -> 5 onvloeiendheden/100syll
- KDS op peuter-kleuterleeftijd -> 17 onvloeiendheden/100syll
- Hogere percentages (19-20%) werden gevonden dichter bij aanvang van stotteren
(wanneer men testen toe vlakbij moment dat het stotteren opgetreden is)
- Met stijgende leeftijd -> afname van het aantal woordherhalingen, stille pauzes en
zinsrevisies + een toename van het aantal tussenvoegsels (opvullen pauzes)
- KDS meer SLD dan KDNS
- Het % SLD bij KDNS steeds <50% (rond 35%)
Ten minste 3 of meer SLD /100syll = stotteren, KDNS <3%
Hoe hoger het deel SLD tegenover het totale aantal onvloeiendheden, hoe groter de
kans dat het kind zullen beoordelen als stotterend
, Wat is stotteren?
Stotteren = vloeiendheidsstoornis (=primair overt gedrag -> controleverlies):
Is een communicatiestoornis met een stoornis in het spraakverloop en de timing van de
spraak die niet past bij de leeftijd van het individu. Het omvat het herhalen of verlengen van
klanken/woorden, blokkeringen, lange pauzes bij spreken en/of inspannende spraak.
Kan zorgen voor spreekangst en belemmeringen in participatie!
Duikt op tussen 2 en 7 jaar, waarbij 80 tot 90% van de gevallen zich voor 6j
ontwikkelt
Hoewel licht stotteren vaak voorkomt bij kids die leren spreken, wordt dit stotteren
genoemd als het na verloop van tijd aanhoudt en het kind er last van heeft
Stotteren komt meer voor bij mannen dan bij vrouwen
Secundair coverte gedragingen van stotteren:
Dit zijn bijkomende verschijnselen die zich ontwikkelen naast de SLD’s. Dit is geleerd gedrag:
men doet iets om de SLD’s te ontwijken, te ontsnappen, te vermijden of te verbergen…
Deze gedragingen zijn:
- Fysische reacties: gezichtsgrimassen, bijgeluiden, hoofdbewegingen, bewegingen van
de ledematen
- Vocale en verbale gedragingen: met zachte stem praten, extra luid praten, monotoon
of net overmatig melodieus praten, gebruik van synoniemen
- Fysiologische reacties: inspiratoir praten, onregelmatig inademen, hart sneller
Indeling secundaire gedragingen:
1. Vermijdingsgedragingen
NIET zeggen, ontlopen van klanken, woorden, personen of
situaties, manieren als: doen alsof men het niet weet,
aanwijzen, opschrijven, minder praten, trager
praten/sneller praten, wijzigingen in toonhoogte, luidheid, Niet volledig correct: volgt geen
stemkwaliteit, adempatroon… bepaalde volgorde!
2. Uitstelgedragingen (recoil)
WEL zeggen, maar eerst tijd winnen (seconden – dagen – weken – maanden). Manieren als:
doen alsof men moet nadenken, tussenvoegsels, afleiden naar nevenonderwerp, iets
humoristisch tussen gooien, stoppen en herbeginnen (recoil).
3. Startgedragingen (timing)
Dit zijn bewegingen/klankje/woordje/inwendige impuls vlak voor stottermoment:
ademhapje of korte, snelle uitademing, oogknip, beweging neusvleugels… Specifieke vorm:
'timing‘ = regelmatige ritmische beweging zodat de aanzet van het spreken precies kan
samenvallen met een van de herhaalde elementen van het ritmische gedrag (vb. tikken met
de voet).