Gezins- en contextbegeleiding
1 Gezins- en contextbegeleiding: een eerste situering
1.1 Het gezin: een poging tot definitie
Definitie volgens de Van Dale = een gezin zijn ouders met hun kinderen, vrouw of man en kinderen
Minimaal uit twee generaties
Bloedverwantschap
Eén-oudergezin kan ook
Bloedverwantschap moet niet
Ruimere definitie van een gezin = alle samenwerkingsvormen die een herkenbare sociale eenheid op
microniveau vormen, met al dan niet verwante personen die duurzame en affectieve banden hebben
en elkaar onderling steun en verzorging verlenen
Herkenbare sociale eenheid: leden van een gezin tonen op verschillende manieren dat ze bij
elkaar horen bv. op strand of in een restaurant zitten leden van een zelfde gezin bij elkaar en als
buitenstaander kan je er de duidelijke herkenbare sociale eenheden uithalen
Al dan niet verwante personen: ook in deze definitie is bloedverwantschap geen voorwaarde om
tot het gezin te kunnen behoren en ook het gevoel te hebben dat je er gewoon bijhoort
Duurzame en affectieve band: de duurzaamheid impliceert dat de band die gezinsleden met
elkaar hebben niet alleen in tijd duurzaam is, maar ook wel tegen een stootje kan. Een gezin
heeft ook een affectieve band: gezinsleden hebben een ‘gevoelsband’ met elkaar, en in de
positieve zin betekent dat dat ze elkaar graag zien, van elkaar houden en dat ze ook daarom tot
het gezin willen blijven behoren. Maar ook periodes van elkaar minder graag hebben, veel ruzie
maken, elkaar echt niet kunnen tuitstaan tonen aan dat er affectie is en mensen betrokken zijn
op elkaar en bij elkaar willen blijven
Steun en verzorging verlenen: gezinsleden kunnen op elkaar rekenen en dragen zorg voor elkaar,
en de duurzame affectieve band die je met elkaar hebt, zorgt er voor dat gezinsleden haarfijn
aanvoelen wat ieder nodig heeft en elkaar de gepaste zorg kunnen geven
Definitie in het Family Quality of Life model = Immediate family are those people who are closely
involved in the day-to-day affairs of your household and who support each other on a regular basis.
Family members may be related by blood or by close relationship.
,1.2 De geschiedenis van het gezin
De geschiedenis:
Dé geschiedenis bestaat niet
De ontwikkeling van en het denken over het gezin is sterk bepaald door religie, politiek en
maatschappelijke beeldvorming
o Bv. In bepaalde landen komen holibi-koppels niet voor omdat dit er verboden is
o Bv. scheiden was vroeger een heel groot taboe, waardoor vrouwen niet konden scheiden
omdat ze afhankelijk waren aan de man en dit was door de kerk verboden, daardoor
ontstonden er geen samengestelde gezinnen
o Bv. bepaalde culturen is de man nog hoger aanzien, waardoor ze vaak nog meer kinderen
krijgen zodat er meer jongens zullen geboren worden
o Bv. 1 kind politiek in China
o Bv. in bepaalde samenlevingen wordt er samengewoond in een commune waarbij
ouders ook kinderen van andere ouders gaan opvoeden, de kinderen worden
gemeenschappelijk opgevoed
4 periodes
1875-1945: gezin is hoeksteen van samenleving
Gezinnen zijn fundament van de samenleving: het allerbelangrijkste, de basis, daar gebeurd alles
Stereotype beeld van een gezin de norm: moeder en vader met kinderen en getrouwd, vader
kostenwinner en hoofd van het gezin en moeder verantwoordelijk voor het huishouden
Christelijk geloof bepaalt sterk het dagelijks leven van en in gezinnen
1945 – 1960: gezin in wederopbouw
Wederopbouw samenleving: de oorlogen en de economische crisis hadden veel gezinnen in
diepe armoede gebracht. Er kwam voor het eerst een gezinsbeleid, met aandacht voor een
goede huisvestiging en een toereikend gezinsinkomen Verzorgingsstaat kwam tot bloei
Ontstaan van gezinsgericht werken: maatschappelijke werkers ontdekten als het ware het gezin,
ook gezinsverzorgsters hielpen probleemgezinnen en onmaatschappelijke gezinnen weer op het
rechte spoor
Eerste allochtone gezinnen in Vlaanderen: er was een grote vraag naar ongeschoolde arbeiders
en deze gezinnen bleven dan ook in Vlaanderen wonen
1960 – 1980: gezin onder druk
Gezinstheorieën in volle ontwikkeling
Het bestaande concept van het gezin wordt echter uitgedaagd door de seksuele revolutie en de
emancipatie ontstaan van meer verschillende soorten gezinnen en men verlaat de visie van
het traditionele gezin
o De vrouw gaat vechten voor meer rechten die ze ook heeft gekregen bv. vrouw gaat gaan
werken, ontstaan van kinderopvangdiensten
o Gebruik anticonceptie
o Veel meer vrijheid, concept van traditioneel gezin werd doorheen geschud
Vanaf 1990…: gezin terug een hoeksteen?
Alternatieve gezinsvormen
Gezinsvervangende hulpverlening bv. leegroepen, voorzieningen men vindt dat elk kind nood
heeft aan een veilig gezin, maar niet elk kind heeft dit in zijn eigen gezin
‘Het veilige gezin’ men begon na te denken of er niet te veel vrijheid was waardoor
criminaliteit ontstaat, dus men doet een stap terug
,1.3 De gezinskenmerken
Gezinskenmerken:
Socio-demografische kenmerken: gezinsgrootte, de gezinssamenstelling, de leeftijden van de
gezinsleden, de etnische achtergrond, het opleidingsniveau, de huidig tewerkstelling, het
maandinkomen,…
Cultuur pedagogische kenmerken: de gesproken thuistaal, het aanbod van de taal,
mediagebruik, de betrokkenheid van ouders bij scholen,…
Affectieve kenmerken: de opvoedingsstijl, de risico- en protectiefactoren (bv. de aanwezigheid
van ernstige ziekt of beperking in het gezin), en het al dan niet gebruiken van medische en
maatschappelijke zorg
1.4 Gezinsvormen
Verschillende gezinsvormen:
Het kerngezin: twee ouders en eventuele kinderen
Het uitgebreid gezin of extended family: het kerngezin aangevuld met minstens één verwant
Eén-oudergezinnen
Alleenwonend
Ongehuwd samenwonenden: twee mensen die zonder een huwelijkscontract onder één dak
wonen
Living Apart Togheter (LAT): getrouwd zijn of een relatie hebben met iemand maar niet
hetzelfde onderdak delen
Living Togheter Apart (LTA): samenwonen zonder een echte (intieme) relatie met deze persoon
te hebben
Nieuw samengesteld gezin: na echtscheiding of verlies van echtgeno(o)t(e), hertrouwen, een
relatie aangaan of samenwonen met een niet-biologische ouder van haar/zijn eigen kind(eren)
Co-ouderschap: het kind wordt door beide ouders verzorgd en opgevoed
Holebi/homo-ouderschap: wanneer twee mannen of vrouwen van hetzelfde geslacht
samenwonen spreken we van een holebi-gezin
Mikado-gezin: samengesteld gezin waarbij de nieuwe partners ook zelf nog eens samen kinderen
krijgen
1.5 Gezins- en contextbegeleiding: what’s in a name?
Contextbegeleider Gezinsbegeleider
Gericht op het kind/jongere in zijn context Ouders als primaire invalshoek, gezin als
geheel
Praktisch pedagogisch advies en Permanente vraagverduidelijking en
begeleiding, modelling zorgafstemming
Ondersteuning van kind/jongere Expert i.v.m. gezinsondersteuning in team
Inclusie ondersteunen: informeren en en beleid
ondersteunen van andere contexten buiten Informatie geven over impact beperking
het gezin inspelen op de beleving bij de ouders
Ondersteunen bij het toepassen van Administratieve regelingen: kostprijs,
vaardigheden in andere contexten aanvragen regelen, informatie en
Informatie geven over impact beperking administratie sociale voorzieningen
hoe ermee omgaan
, Voorbeelden van taken van een contextbegeleider:
Huiswerkbegeleiding
Slaapritueel installeren bij jongeren met gedrags- en emotionele stoornissen
Contact leggen met een jeugdbeweging samen met een jongere met ASS
Ondersteunen van de broer-zus relatie adhv spelletjes
Eerste contacten begeleiden van een slechthorende jongere met een schaakclub
Stokloopbegeleiding bij een blind meisje
Voorbeelden van taken van een gezinsbegeleider:
Begeleiden van relatieproblemen bij de ouders
Contact leggen met budgetbegeleider van het OCMW
Uitzoeken van tegemoetkomingen
Regelen van deelname aan kampen
Aanvragen van aangepaste hulpmiddelen
In de praktijk is er natuurlijk een grijze zone
1.5.1 Vroegbegeleiding
Vroegbegeleiding of early intervention = individuele, vroegtijdige, gestructureerde, lange termijn
(thuis)begeleiding
Individueel: elk kind is anders
Vroegtijdig: het is zinvol om ouders in een zo vroeg mogelijk stadium aan te leren hoe ze het
beste met hun kind met een ontwikkelingsachterstand omgaan zinvol vanaf eerste
levensmaanden
Gestructureerd: alles wat ‘gewone’ kinderen tijden de eerste 5 jaar van hun leven schijnbaar
vanzelf leren, wordt bij early intervention op een logische manier in veel kleinere stapjes
aangeboden aan het kind
Lange termijn: een ontwikkelingsachterstand is geen in de tijd beperkt probleem – levenslange
stimulatie is op verschillende ontwikkelingsgebieden noodzakelijk om wat voordien gelerd werd,
niet terug te verliezen
Kenmerken vroegbegeleiding:
Ontwikkelingsgericht: vertrekkende vanuit de mogelijkheden van het kind en rekening houdend
met de typische kenmerken van de beperking, worden ouders ondersteund in de opvoeding van
hun bijzonder kind en in hoe ze hun kind op alle ontwikkelingsgebieden maximaal kunnen
ondersteunen en uitdagen
Gezinsgericht: emotionele ondersteuning van de ouders, maar ook van de eventuele andere
kinderen in het gezin is uiterst belangrijk. Ook aandacht hebben voor het opbouwen van een
stevig steunend netwerk rond deze gezinnen
Trajectbegeleiding: samen met de ouders kijken naar de toekomst en samen nadenken over een
haalbaar ontwikkelingstraject