Psychische kwetsbaarheid
Welbevinden
Definitie welbevinden
Welbevinden is een subjectieve belevingstoestand
Heeft te maken met je goed te voelen op sociaal, lichamelijk en
geestelijk vlak
Geestelijke gezondheid als component
Definitie:
MENTAL HEALTH is defined as A STATE OF WELL-BEING in which
every INDIVIDUAL REALIZES his or her own POTENTIAL, can COPE with
the normal STRESSES OF LIFE,
can work PRODUCTIVELY and FRUITFULLY, and is able to make a
CONTRIBUTION to her or his COMMUNITY (WHO, 2014)
Geestelijke gezondheid: positief beïnvloeden
Strategieën:
Ø Actief zijn
Ø Verbondenheid
Ø Van betekenis zijn
Ø Iets nieuws uitproberen
Ø Zelfbewust in het leven staan
Een meersporenbeleid:
Alleen op veerkracht focussen is ONVOLDOENDE
Naast de eigen veerkracht ook aandacht voor de context =
omgevingsfactoren
Door aandacht voor volgende elementen :
– Aandacht voor eigen basisnoden en –behoeftes: slaap, eten,
goed wonen, sociale zekerheid
– Sociale verbondenheid
– Kunnen leren en ontwikkelen
– Voldoende coping hebben (kunnen relativeren, omgaan met,
doorzettingsvermogen,…
– Eigen identiteit kunnen versterken (identificatie, vaardigheden
ontwikkelen…)
Beschermende factoren werkt in 2 richtingen:
- Ze zijn een buffer tegen wat fout kan lopen
- Ze helpen mensen steviger in het leven staan
Stigmatisering
De kenmerken van normaliteit:
– Persoonlijk lijden
– Disfunctionaliteit van gedrag:
Het dagelijks leven wordt belemmerd
– Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag
– Onvoorspelbaarheid en controleverlies
, – Opvallend en onconventioneel gedrag
– Gedrag dat een ongemakkelijk gevoel achterlaat
– Overtreden van morele normen
Percepties op normaal en abnormaal
Maatschappijbeeld als beïnvloedende factor:
Bv. Sociale media, wetgeving
Milieu en context als beïnvloedende factor
Bv. Cultuur, context: wetgeving
Het referentiekader/ denkkader als beïnvloedende factor:
Referentiekader: subjectieve bril van waaruit je waarneemt en
interpreteert, de normen en waarden van je thuis
Denkkader: een biomedische kijk op het gedrag , bv. Verslaving, ADHD
Dichotoom: een statische kijk op gezondheid, eenzijdige kijk: ziek of
gezond
Dimensionele percepties: dimensionale visie, de manier waarop we kijken
Wat is stigma:
Heeft betrekking op het etiketteren van eigenschappen van mensen als
afwijkend en onwenselijk
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen ‘normale’ mensen en de
geëtiketteerde groep die worden gedevalueerd, gediscrimineerd en
buitengesloten.
S: Secrecy and silence (stilte leiden)
T: Taboo (groot taboe)
I: Ignorance (weinig aandacht aangegeven)
G: Gulf (afstand tussen ons en de persoon waarop de stigma rust)
M:Mythes
A: Avoidance (vermijding)
Vormen van stigmatisering:
- Reële stigmatisering
= maatschappelijke stigmatisering: geen werk vinden doordat men
een psychische kwetsbaarheid heeft
- Zelfstigmatisering
= treedt op als je negatieve stereotypering en vooroordelen geloofd
en zich eigen gemaakt worden
Kan een gevolg zijn van reële stigmatisering
- Stigmatisering door hulpverleners
Door hoe de zorg georganiseerd wordt
Verschillende vormen:
• Lichamelijke problemen toeschrijven
aan psychologische problemen
• Hulpverleners weten niet hoe ze ermee moeten omgaan
• Nemen de patiënten niet ernstig
, Gevolgen van stigmatisering:
– Zelfstigmatisering:
Zowel een vorm als gevolg
– Bemoeilijkte maatschappelijke re-integratie
Tewerkstelling, huisvesting
– Niet of laattijdig hulp zoeken
– Discriminatie (re-traumatisering!)
Zijn vaak het slachtoffer van agressie, pesten, ..
Niet alleen de patiënt maar ook naasten
– Isolement, negatief zelfbeeld
De-stigmatiseren:
Verpleegkundige rol:
• Bespreekbaar maken van stigma
• Medepatiënt of ervaringswerker betrekken
• Kennis beschikken
• Zorgen dat je zelf niet stigmatiseert
• Zorg aanbieden rekening houdend met diversiteitskenmerken
GGZ verpleegkundige
Op zoek naar de ziel en identiteit van GGZ- verpleegkunde
3 rollen:
- Custodial Role (1920)
- Role of Mediator (1940)
- Primary Role (1960)
Custodial Care
Custodial model of care
Custodial Role
Custodian = bewaker, observator
Custody = bewaking, zorg, hechtenis
Patiënt: geïsoleerd uit de maatschappij, in een psychiatrische instelling,
‘opsluiting’
Arts: patiënten afzonderen uit de maatschappij, stellen psychiatrische
diagnoses, ‘dictatuur’: enige met echte beslissingsbevoegdheid,
experimenteren met behandelingen
Verpleegkundigen: ondersteuning medisch model door adequate fysieke
paraatheid en kracht, bescherming en bewaking van de patiënt tegen
zichzelf en andere patiënten, zorgen voor fysische behoeften (verwarming,
voedsel, hygiëne), functioneren in een ‘isolate and tranquillized
philosophy’
= ‘krankzinnigenoppassers’