Algemene economie samenvatting Business Studies jaar 1 en 2
Samenvatting, vastgoedeconomie 3 VEMAEC31(Incl. oefententamen en reader met /- 105 vragen)
Tout pour ce livre (26)
École, étude et sujet
Hogeschool van Amsterdam (HvA)
Finance & Control
Algemene Economie
Tous les documents sur ce sujet (9)
Vendeur
S'abonner
SiZi
Aperçu du contenu
ALGEMENE ECONOMIE EN BEDRIJFSOMGEVING
W. HULLEMAN & A.J. MARIJS
NOORDHOFF UITGEVERS - 4E DRUK
HOOFDTUK 17 AANBOD VAN GELD
17.1 FUNCTIES VAN GELD
Geld is een algemeen aanvaardbaar middel waarmee je kunt betalen. Hoe verder de arbeidsverdeling
in een economie voortschrijdt, hoe belangrijker de rol van geld wordt. Geld heeft binnen een economie
drie functies.
17.1.1 GELD ALS RUILMIDDEL
De primaire functie van geld is die van ruilmiddel. Iemand verkoopt iets en ontvangt hiervoor geld, dit
geld wordt weer gebruikt om iets anders aan te schaffen. De ruil wordt in twee delen gesplitst. Bij
goederenruil zou het gelijktijdig geruild moeten worden. Door de splitsing van de ruil kan er een
tijdsverschil ontstaan tussen het ontvangen en uitgeven van geld. Zonder geld zou een moderne
markteconomie niet goed functioneren.
In de financiële wereld wordt de term liquide middelen voor geld gebruikt omdat het als het ware
vloeibaar is, het kan overal voor gebruikt worden omdat het door iedereen geaccepteerd wordt.
Bij hoge inflatie werkt geld niet meer goed als ruilmiddel. Het geld wat binnenkomt moet sneller worden
uitgegeven anders is het minder waard. Bij hyperinflatie wordt er weer overgegaan naar goederenruil
of ruil in natura.
17.1.2 GELD ALS REKENEENHEID
De waarde van goederen en diensten uitdrukken in geld. Het gebruik van geld als rekeneenheid maakt
de markt transparanter. Omdat iedere prijs in dezelfde eenheid wordt uitgedrukt, zijn ze veel beter te
vergelijken. In een goederenmarkt zou elk product uitgedrukt moeten worden in elke mogelijke
ruilmiddel.
Bij hoge inflatie wordt geld als rekeneenheid ongeschikt. Prijzen moeten voortdurend aangepast worden
door de vele prijsveranderingen. Bij hyperinflatie kan een land ervoor kiezen om te rekenen in een valuta
van een ander land, bijvoorbeeld dollars.
17.1.3 GELD ALS OPPOTMIDDEL
Geld kun je bewaren en in de toekomst gebruiken. Je kunt bestedingen uitstellen door te sparen, maar
ook naar voren halen door te lenen. Wanneer veel mensen sparen of lenen heeft dat invloed op de
economische groei. Sparen in een goederenmarkt is alleen mogelijk wanneer er sprake is van fysieke
producten die opslagen kunnen worden. In dat geval komen daar kosten bij kijken voor bijvoorbeeld de
opslag. Geld wat als spaargeld wordt aangehouden heet opgepot geld.
Bij hoge inflatie kan opgepot geld minder waard worden wanneer het wordt bewaard. Daarom wordt het
vaak belegd, dit neemt echter ook risico’s met zich mee. Beleggen kost geld en de belegging kan in zijn
waarde dalen.
17.1.4 GELD ALS MIDDEL OF ALS DOEL?
Geld zorgt ervoor dat er niet al te veel tijd gaat over de ruil waardoor de transactiekosten laag blijven en
de arbeidsproductiviteit vergroot wordt. Di is omdat het tijd bespaard.
Geld speelt steeds vaker een belangrijkere rol in het leven. Geld gebruiken als middel is overgegaan in
geld maken als doel. Geld is in de ogen van veel mensen de rekeneenheid van succes.
17.2 GELDSOORTEN
17.2.1 MUNTEN → CHARTAAL GELD
Edelmetalen worden algemeen begeerd, ze hebben een duurzame kwaliteit en ze vertegenwoordigen
in kleine hoeveelheden een hoge waarde. De marktwaarde van het materiaal waaruit het geld bestaat,
, noemt men de intrinsieke waarde van het geld. De nominale waarde van geld is de waarde die op de
munt is aangebracht. Op dit moment is alleen de nominale waarde van het geld nog van belang.
17.2.2 BANKBILJETTEN → CHARTAAL GELD
Munten zijn relatief zwaar en de productie en transportkosten ervan zijn hoog. Banken spelen hierop in
en gingen bankbiljetten uitgeven in ruil voor munten (goud). Tegenwoordig kunnen bankbiljetten niet
meer ingewisseld worden tegen goud. Daarom zijn bankbiljetten en munten fiduciair geld. Dat is geld
wat zijn waarde niet ontleent aan de intrinsieke waarde.
De uitgifte van bankbiljetten is tegenwoordig een monopolie van de centrale bank omdat zij de
geldscheppingwinst incasseren. Wanneer de productiekosten €0,05 zijn en de waarde van het geld
€50,-, is de geldscheppingswinst €49,95. Het is belangrijk dat de centrale bank onafhankelijk van de
overheid opereert in dit geval, anders kan de overheid non stop geld drukken en daarmee geld
verdienen. Zo ontstaat hyperinflatie omdat geld niks meer waard zou zijn op deze manier.
17.2.3 GIRAAL GELD
Een bankrekening is een direct opeisbaar tegoed bij de bank. Dit geld is niet tastbaar zoals munten of
bankbiljetten, maar bevindt zich in digitale vorm op de computersystemen van banken. Rente is een
beloning voor het afstaan van liquide middelen die de geldlener moet betalen aan de geldverstrekker.
Voor de geldverstrekker brengt kredietverlening wel een risico met zich mee. Hij loopt het risico dat de
debiteur zijn lening niet meer kan of wil terugbetalen. Dit debiteurenrisico verrekent hij in de rente.
Cryptocurrencies → digitaal geld bv. Bitcoins.
De rente wordt geboekt op de resultatenrekening en aan het eind van het jaar verwerkt in het resultaat.
Er is geen sprake van geldschepping maar van doorgifte van geld, van de ene persoon naar de ander.
Alleen banken die een vergunning hebben van de centrale bank mogen geld scheppen door leningen
te verstrekken. Een direct opeisbaar tegoed wordt een rekening courant genoemd. De klant betaald
hier rente over.
Omdat de bank een direct opeisbare schuld aan de lener aanvaardt en de lener een schuld op termijn
aan de bank, noemen we deze vorm van geldschepping wederzijdse schuldaanvaarding.
Wederzijdse schuldaanvaarding brengt een risico voor banken met zich mee. Hoe meer girale tegoeden
een bank creëert, hoe minder kasmiddelen er naar verhouding zijn om de tegoeden te dekken. Hierdoor
verslechtert de liquiditeitspositie en wordt de bank kwetsbaar voor een bank run. Als klanten massaal
hun tegoeden opeisen, kan de bank niet langer aan haar verplichtingen voldoen en gaat ze failliet.
Wanneer de kredietverlening van een bank stil komt te liggen wordt er ook wel gesproken van een
kredietcrisis. De failliete bank kan geen krediet meer verlenen en de resterende banken zullen niet
snel een krediet verlenen.
17.3 GELDHOEVEELHEID EN BINNENLANDSE LIQUIDITEITENMASSA
De Europese centrale bank (ECB) meet de hoeveelheid geld in de eurozone door naar de balansen van
de monetaire financiële instellingen (MFI) te analyseren. De MFI’s vormen de geluidgevende sector van
het eurogebied.
17.3.1 DE GELHOEVEELHEID: M1
De primaire liquiditeit bestaat uit het geld wat in handen is van het publiek en direct uitgegeven kan
worden. Dat wil zeggen munten, bankbiljetten en banktegoeden. Hier wordt dus niet de kastegoeden
die banken aanhouden meegerekend.
M1: Primaire liquiditeitenmassa
+ Chartaal geld (munten & bankbiljetten in handen van het publiek)
+ Giraal geld
17.3.2 DE BINNENLANDSE LIQUIDITEITENMASSA: M3
Onder secundaire liquiditeit verstaan we de spaartegoeden van het publiek bij de banken. Deze
spaartegoeden hebben een maximale looptijd van twee jaar en kunnen snel omgezet worden in geld.
Omdat het snel omgezet kan worden, wordt het ook wel “bijna geld” genoemd.
M3: Binnenlandse liquiditeitenmassa
+ M1
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur SiZi. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.