FILOSOFIE
YAM
FILOSOFIE
Inleiding ....................................................................................................................................................... 1
DEEL 1: De mens totaal verklaart ............................................................................................................... 4
Idealisme ..................................................................................................................................................... 4
SARTRE .................................................................................................................................................... 4
DESCARTES .............................................................................................................................................. 6
Materialisme ............................................................................................................................................... 9
NEUROFYSIOLOGISCH MATERIALISME ................................................................................................. 10
VIKTOR LAMME ..................................................................................................................................... 11
Relationisme.............................................................................................................................................. 16
DAMASIO (neuroloog) .......................................................................................................................... 16
ERIKSON ................................................................................................................................................ 18
PIAGET ................................................................................................................................................... 20
Hoe omgaan met filosofie?
Niets is duidelijk, de eenduidige betekenis w niet gegeven, we moeten steeds omgaan met een soort
dubbelzinnigheid, we moeten er mee leren omgaan. Eenduidigheid is niet houdbaar. Dat is zo met
alles. We zoeken altijd de eenduidigheid, in dit vak vinden we dat niet.
We kunnen een mens nooit totaal verklaren, er zullen vele dingen zijn dat we niet zullen weten. In de
praktijk is alles zeer complex, daarom mogen we niet altijd het eenduidige verlangen en moeten we
dubbelzinnig denken. We kunnen de dingen nooit zomaar definiëren in filosofie, het is geen exacte
wetenschap. Het leven is in de grond nooit totaal bepaald. We hebben graag controle, we controleren
ons leven graag. De verklaring voor de gebeurtenissen is jezelf. Je kiest alles zelf (idealisme), dit is ook
dubbelzinnig.
Met een filosofische kijk pathologie bekijken zorgt voor een grotere slaagkans als begeleider,
psychologisch consulent.
Inleiding
Alles is dubbelzinnig. De mens, natuur, …
Mens: vb genoeg hebben met eten maar toch verder willen eten = dubbelzinnig.
Natuur: vb zee: geeft en neemt leven. Kind: w geboren en sterft.
Relatie: vb op werk, twee collega’s w koppel, ook nog professioneel? = dubbelzinnig
Leven is geven en nemen, verbinding en ontbinding. Dubbelzinnige dynamiek is nodig (vb vriendin
doet alles wat je vraagt, dat is na een tijd niet meer plezant want er is geen dynamiek, het komt maar
van één kant).
à dynamieken in onszelf die elkaar tegenspelen = dilemma’s.
1
,FILOSOFIE
YAM
Als iemand sterft is dat ook dubbelzinnig
à enerzijds weten we dat ze weg zijn en nooit meer terugkomen
à anderzijds geloven en hopen we dat ze terug komen
Conclusie: ALLES IS DUBBELZINNIG
Psychopathologie: wanneer mensen de dubbelzinnigheid willen ontsnappen. Vb neurotisch zijn.
Vb taal = dubbelzinnig: woorden, talen veranderen. à neurotisch persoon mogelijke reactie:
woordenboek vanbuiten leren (definities) om de dubbelzinnigheid te vermijden.
We willen allemaal de paradox van de dood ontsnappen, we kunnen niet omgaan met onze
sterfelijkheid. Doodsangst.
Onsterfelijk zijn = alles is duidelijk want je gaat niet dood, je hebt voor alles tijd. Op zoek gaan naar een
leven zonder twijfel.
Vb: Lord of the Rings: My Precious, de ring brengt onsterfelijkheid met zich mee, de drager doet alles
om de ring te beschermen = 1 doel.
Verwachtingen v d filosofie: wat is het fundament v h handelen? (principe, grond, laatste argument)
Welke gronden kunnen we denken?
Grond: vb: mensen rond kampvuur:
Waarom moeten vrouwen altijd de afwas doen?
Argument: cultureel gebruik = vrouw wast af, huistaken zijn voor vrouwen.
Waarom zijn huistaken voor vrouwen?
Argument: man = patriarch (vader, baas), vrouw = dienend
Van waar komt dat?
Argument: God heeft dat zo bepaald. (scheppingsverhaal)
Waarom? Waarop fundeert God zich?
Argument: God bepaald dat vanuit zichzelf
à het vragen stopt hier want God heeft het uit zichzelf bepaald, er zijn
geen vragen meer mogelijk
Bij God wordt de dubbelzinnigheid weggehaald. Dit is cultureel bepaald.
EVIDENTE EN RELATIONELE GRONDEN
GROND
= het laatste antwoord op gelijk welke vraag. Afsluitend antwoord voor de vraag.
TWEE SOORTEN GRONDEN
2
, FILOSOFIE
YAM
1. Evidente grond = totalitarisme
Evident = totaal verklaarbaar = dogmatisch
Evidence based psychology. Feiten tonen uit zichzelf de waarheid. Meten en kijken hoe het
werkt, uit de feiten zelf.
FILOSOFIE: kan niet!
Vb: tekening met twee betekenissen. Nooit 2 gelijk. Wat zijn de feiten? We menen zaken
letterlijk te kunnen zien, dus we zien niet precies wat er is.
Meent dat men de mens totaal kan verklaren. Dubbelzinnigheid w opgelost. Geen verwarring meer,
eenduidige betekenis van mens.
Totalitarisme: de mens helemaal kunnen doorgronden.
2 kenmerken:
- onbetwistbaar: zuiver vanuit zichzelf de waarheid toont. Je kunt niet naast de waarheid kijken omdat
hij het volledig toont. Niet overdraagbaar. Het grondargument verwijst naar zichzelf. Er is niets om
mee te herleiden. (God bepaalt dit uit zichzelf). DOGMA’S zijn ook niet begrijpelijk. Deze soort gronden
zijn niet houdbaar. De manier van denken lijkt een tegenstelling te zijn die je niet kan onderscheiden.
Dogma: stelling is universeel onbetwistbaar. (vb vrouw mag geen priester worden.) Er kan geen vraag
meer over gesteld worden.
- absoluut: eender/gelijk waar en wanneer. Vb vrouw mag geen priester worden. à niet in het hele
universum, niet in het verleden, niet in de toekomst. UNIVERSEEL, totaal, zonder uitzondering. Vb
persoon vraagt euthanasie, abortus. Vroeger: onmogelijk, onbespreekbaar.
à manier van denken w beperkt voor de uitzonderingen. Vb sterfte door geen abortus.
Waar komt de bespreekbaarheid vandaan? De samenleving verandert, de denkwijze wijzigt.
Vroeger: Gods wegen zijn de grond. Nu: minder gelovig, minder kerkelijk. Dit brengt andere
denkwijzen.
SARTRE:
Mens maakt absoluut zichzelf.
2. Relationele grond
Een grond die niet totaal verklarend is maar de mens slechts gedeeltelijk verklaart.
Gedrag voor een DEEL bepaald. Gedrag voorspellen, bepalen. Maar ook voor een deel onbepaald
(=MYSTERIE).
à dubbelzinnigheid: verklaarbaar en deels niet verklaarbaar.
Vb: persoon met autisme schermt eten altijd af. Op een bep moment: geeft eten aan buur die geen
pap heeft (wakker gemaakt) à onverwacht.
Filosofie leert je open staan voor het onbepaalde, onverwachte, het mysterie.
Niet alles kan wetenschappelijk of religieus worden verklaard.
In de grond het bepalende en onbepaalde samen in verbinding staan.
Meten is nooit absoluut, er zijn altijd meetfoutjes.
Personen zijn nooit totaal bepaald: er spelen heel veel dingen een rol (verleden, familie, het weer,…)
Mens = relationeel wezen:
3