1V: ANATOMIE
*PH van het bloed weten!!! = ondergrens 7,35 en bovengrens 7,45. erboven of onder ben je in
LEVENSGEVAAR!!*
SENSORISCH SYSTEEM
ZINTUIGCELLEN
– Constante stroom informatie/prikkels
Via gespecialiseerde cellen = sensoren
o Zijn gevoelig aan veranderingen in hun omgeving
o Zetten deze om in impulsen
Steeds dezelfde impulsen – wat de oorzaak ook is
WAT?
Verzamelen alle sensorische informatie
Gespecialiseerde cellen:
o Basaal: vrije zenuwuiteinden – gevoelig aan veelvoud prikkels
o Expert: lichtgevoelige cellen in de ogen: super-gespecialiseerde cellen –
slechts gevoelig aan één prikkel (zicht, gehoor, evenwicht,… -> gevoelig aan
1 bepaalde prikkel)
– Receptorveld:
Regio die info geeft aan zintuigcel
– Prikkel voldoende sterk?
Centrale zenuwstelsel ontvangt boodschap: “prikkel is aangekomen bij receptor X”
– Receptorveld= veld dat info levert aan zintuigcel
– Aankomende informatie = gewaarwording
– Bewustwording gewaarwording = waarneming
(ah warm)
, – Adaptatie (gewoon worden prikkels -> wonen bij treinspoor/ drukke baan)
De afname van de gevoeligheid in aanwezigheid van een constante prikkel
Aanpassing van de gevoeligheid kan bewust of onbewust gebeuren
Vb. geconcentreerd luisteren of net omgekeerd door ons af te sluiten van omgevingslawaai
ALGEMENE ZINTUIGEN
– Temperatuur
– Pijn
– Aanraking
– Druk
– Trilling
– Proprioceptie (lichaamshouding)
Verspreid in ganse lichaam
• Relatief “eenvoudig” in bouw
Indeling volgens aard prikkel:
PIJN (NOCICEPTOREN)
• (nociceptoren)
• Gevoelig aan dreigende beschadiging
• Aanwezig in: (vinden we over ons hele lichaam)
• Bovenste huidlagen
• Gewrichten
• Beenvlies
• Bloedvatwanden
• Groot receptorveld – weinig specifiek
Werking:
• Prikkeling receptoren: twee axonen / reacties (pijn scheut vb:
spierscheur)
• Snelle geleidende axonen = snelle pijn
• Gemyeliniseerd – snelle
overdracht – reflex mogelijk
, • Traag geleidende axonen = trage pijn
Gerefereerde pijn
• = pijnwaarneming in delen van het lichaam die niet werkelijk
worden geprikkeld
• Voorbeelden:
• Pijn in de linker arm, hals, kaak, tanden is indicatief voor
hartprobleem
Ongemyeliniseerd – trage overdracht – pijn in algemene regio
TEMPERATUUR (THERMORECEPTOREN ) (JE RAAKT IETS KOUD AAN)
• (thermoreceptoren)
• Vrije zenuwuiteinden gevoelig aan warmte/koude
• Aanwezig in:
– Huid, skeletspieren, lever, hypothalamus
• 3 à 4 x meer koude-receptoren
• Snelle adaptatie tot stabiele temperatuur
FYSISCHE VERVORMING – DRUK/AANRAKING ( MECHANORECEPTOREN ) (VB BOTSEN TEGEN KAST
-> VERVORMING EN PIJN)
o Gevoelig aan mechanische prikkels
• Uitrekking, druk, trilling, draaiing, enz.
Drie groepen
o Tastreceptoren
• Gevoelig aan aanrakingen, druk, trilling
• Receptoren voor fijne aanrakingen
– Gedetailleerde lokalisatie
• Receptoren voor grove aanrakingen
– Beperkte lokalisatie