Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Business Law hoorcolleges en boek (Law & Self Regulation Legal and business perspectives van Mr. N.A. Jansen MBA) €11,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Business Law hoorcolleges en boek (Law & Self Regulation Legal and business perspectives van Mr. N.A. Jansen MBA)

 13 vues  1 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Dit document bevat een samenvatting van het vak business law. Eerst is er een samenvatting van het hoorcollege te vinden, waar ook de bijbehorende hoofdstuknummers bij staan aangeven. Daaronder is een uitgebreide samenvatting van de desbetreffende hoofdstukken uit het boek Law & Self Regulation Leg...

[Montrer plus]

Aperçu 6 sur 98  pages

  • 30 janvier 2022
  • 98
  • 2022/2023
  • Resume
avatar-seller
Business Law
Hoorcollege 1:
Hoofdstuk 1:
grondrecht


EMEA: bedrijven zijn
vaak georganiseerd
via regio’s. Hiermee
is de focus van dit
vak dus
internationaal




In de EMEA zijn 3 soorten rechtsfamilies aanwezig: Civil Law,
Common Law en Muslim Law (verschillende soorten
rechtssytemen over de wereld waar je rekening mee moet
houden. Binnen de EMEA kan er sprake zijn van verschillende
rechtssytemen)



In Nederland hebben we een
Civil Law rechtsysteem,
waarbij de regels in
wetboeken staan. (wel wat
vaag, wat een rechter enige
vrijheid geeft in beslissingen:
woorden als ‘onmiddellijk’ of
‘redelijk’). Contracten zijn
simpel en wat er niet in staat,
regelt de wet voor je.

Engels: uitgangspunt: Wet
doet niks voor je, je moet alles
zelf regelen (als je zaken wilt doen). Als contracten naar Engels recht worden gemaakt, zijn de
contracten dus enorm groot. De wet covert niets en moet dus allesomvattend zijn (dus vaak hele
lange contracten). Hierbij is de voorspelbaarheid veel groter omdat een rechter niets anders kan
bepalen dan wat het contract zegt.

Als bij Nederland in contract staat dat je 5000 euro moet betalen als je te laat bent, kan je naar de
rechter stappen en zeggen ja ik was maar 1 dag te laat, dan is 5000 euro niet redelijk. Rechter kan


1

,zeggen ja daar heb je gelijk in, je moet maar 1000 euro betalen. Met Engels recht kan dit absoluut
niet.

Bij Engels recht is de voorspelbaarheid veel groter, dus bedrijven kiezen veel liever voor Engels recht

Islamitisch recht: etnocentrisme (= denken dat Nederland een belangrijk land is, omdat je hier
vandaan komt)  naarmate je jezelf confronteert met dingen die anders zijn dan je gewend bent,
ontwikkel je begrip. Zaken komen eerst vreemd op je over, dan probeer je te trainen om iets anders
te zien, om respect te hebben, en je realiseren dat het in zakendoen met islamitische landen gewoon
is om van dat recht gebruik te maken.
 Islamitisch recht: rente betalen of in rekening brengen is verboden (wanneer je dit dus wel
doet, toont dit disrespect aan deze cultuur)

In sommige landen zijn de rechtbanken onbetrouwbaar of heel corrupt, dan is de gang naar de
rechter niet meteen de beste keuze die je kunt maken. Je moet dus onderzoek doen naar het
rechtssysteem als je een contract aangaat met een ander land.




Strategisch management is gebaseerd op het tijdig anticiperen op veranderingen. In het recht:
anticiperen op veranderende regels, wat kan zorgen voor strategische input.

Compliance = voldoen aan alle op de onderneming toepasbare regels (dit moet altijd het geval zijn 
Amerikaanse denkwijze)
Legal & compliance functie moet ervoor zorgen dat een onderneming aan alle regels voldoet

Nederlandse grondwet laat zien dat wij een civil law land zijn: het recht moet geregeld worden in
wetboeken. Rechterlijke macht beslist over geschillen. Rechters worden voor het leven benoemd
(kunnen niet ontslagen worden als er beslissingen worden genomen als regering het er niet mee
eens is). In sommige landen: rechtzaak voeren niet altijd de beste keuze (bijvoorbeeld door
corruptie), dus belangrijk als je een contract sluit met andere landen: kijken hoe het wetssysteem is
geregeld (is het onafhankelijk?)

Hoofdstuk 2: arbeidsrecht




2

,Trias politica: Het idee dat een goed georganiseerde staat 3 machten kent; uitvoerende, wetgevende
en rechtsprekende.
 Is in Nederland niet zuiver doorgevoerd, zowel het parlement als de regering hebben
wetgevende macht. Regering is zowel uitvoerende als wetgevende macht. Van bedrijven die
in Nederland gevestigd zijn nog steeds zijn tot op grote hoogte de ontvangen betalingen die
de Nederlandse bedrijven ontvangen, grotendeels vrijgesteld van belastingen. Geldt ook voor
de rente-inkomsten die een in NL gevestigd bedrijf ontvangt v/e in het buitenland gevestigd
bedrijf.
 Amerika voert de trias politica wel zuiver door. Parlement maakt de wetten en de regering
voert die wetten uit.

Voor het kiezen van een vestigingsplek is informatie nodig over in aanraking komende landen (te
vinden in Doing Business Reports).

Vage begrippen in het Nederlands recht = open normen

Artikel 750: tegenhanger van de dienstverlening

Artikel 669: de 2 blauwe kunnen alleen gebruikt worden om toestemming te krijgen van het UWV.
Werkgever kan alleen maar opzeggen of laten ontbinden als hij dat via de UWV wil doen, dan moet
hij de financiële problemen aantonen. Wil hij dat bij de rechter doen, dan moet hij de grondvormen
aantonen. Dit is niet van toepassing als de werknemer instemt met opzegging. Werknemer kan altijd
opzeggen. Voor de werkgever is dit iets ingewikkelder. Werkgever moet een redelijke grond hebben
(naar UWV of naar grondrechten) of moet instemming hebben van werknemer. Of kan contract met
werknemer opstellen dat met instemming dat ze uit elkaar gaan.

3 manieren om mensen voor je te laten werken (overeenkomsten):

1. Overeenkomst van opdracht (dienstverleningsovereenkomst): contract met iemand die iets
anders gaat doen dan het tot stand brengen van een werk van stoffelijke aard (dienst) 
zzp’ers inhuren
 Moet de zorg van een goed opdrachtnemer in acht nemen: duidelijk in contract worden
gezet
2. Aanneming van werk: niet op basis van een arbeidsovereenkomst laat je iemand iets van
stoffelijke aard tot stand brengen
3. Arbeidsovereenkomst: overeenkomst waarbij de ene partij (werknemer) zich verbindt in
dienst van de andere partij (werkgever) tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te
verrichten
 Voorbeeld: iemand wordt op staande voet ontslagen, maanden later door de rechter
ongeldig verklaard  verhoging van het loon moet worden betaald omdat de loon niet
op tijd is betaald
 Artikel 629: als een werknemer ziek wordt, moet je hem doorbetalen voor 2 jaar lang
(70%)
 Bij faillissement: al het personeel kan gemakkelijk worden ontslagen
 Werknemer kan arbeidsovereenkomst altijd opzeggen: opzegtermijn van 1 maand
 Werkgever wil arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd stopzetten: instemming van
de werknemer of toestemming van het UWV of ontbinding door de cantonrechter 
transitievergoeding: 1/3 van het loon per maand per gewerkt jaar (Niet van toepassing
bij wederzijdse goedkeuring of wanneer de werknemer zelf opzegt of bij faillissement)
 Artikel 669: arbeidsovereenkomst kan door werkgever worden opgezegd indien daar een
redelijke grond voor is (a en b alleen gebruikt voor toestemming van het UWV, c t/m h

3

, gebruikt bij ontbinding door de cantonrechter en ook op basis van i kan je het proberen
bij de cantonrechter). Niet van toepassing als werknemer instemt of bij wederzijdse
goedvinden (redelijke grond hoeft niet te bestaan)
 Ontslag op staande voet: er gebeurt iets dat er in redelijkheid niet meer verwacht kan
worden dat de arbeidsovereenkomst voortduurt
4. Uitzendovereenkomst: er is sprake van drie partijen (uitzendbureau, iemand die daarvoor
werkt en de onderneming waar de uitzendkracht het werk verricht). Uitzendbureau levert
een dienst aan het bedrijf (overeenkomst van opdracht). Uitgezonde heeft een
arbeidsovereenkomst met het uitzendbureau maar deze werkt bij de onderneming (is daar
geen werknemer). In de overeenkomst van opdracht zit bijna altijd een inlenersbeding, wat
betekent dat de onderneming de uitzendkracht ten alle tijden kan wegsturen.

Essentie van sociaal zekerheidsrecht: grondwet geeft overheid de opdracht om voor onderdanen een
sociaal zekerheidsstelsel te creëren. Stelsel bestaat uit sociale voorzieningen en sociale
verzekeringen (werknemersverzekeringen waarvoor werkgever een premie betaalt)
 Meest relevante verzekeringen: WW en Wet Inkomen en Arbeid (WIA)
 Voor zzp’er worden geen premies betaald dus deze kan geen beroep doen op de WW of
de WIA (misschien komt deze in aanmerking voor Bijstand)
 WW premie: hoogte hiervan is gekoppeld aan het soort arbeidsovereenkomst
(bepaald/onbepaald). Bepaald: WW 7.7%, onbepaald: WW 2.2%. Voor een werkgever is
het goedkoper om mensen aan te nemen voor onbepaalde tijd (vaste dienst).
Onderhandelingsmogelijkheid: wanneer werkloosheid niet aan jou te wijten is, heb je
recht op WW. 8 maanden transitievergoeding en recht op WW kan leiden tot wederzijds
goedvinden wanneer een werkgever van iemand af wil

Boek: Hoofdstuk 1: De regelgeving

Soft law: niet-bindende regelgevingsinstrumenten.
Co-regulering: als wetgevers samenwerken met private partijen om regels te maken.
Hard law: staatsrecht dat is vastgelegd in parlementaire wetten of statuten, bindend karakter
Zelfregulering: combinatie van niet-statelijk recht en staatsrecht, kan resulturen uit de soft law of
sociale verwachtingen  samenwerking tussen de staat en bedrijfsorganisaties. Ondernemingen en
industrieën ontwikkelen regels aan welke ze zich vrijwillig houden.

None Expectations Soft law Self-regulation Co-regulation legislation
 Formele en informele regulatie die het gedrag v/e bedrijf beïnvloeden als een continuüm.

De fundamentele rechten die ieder mens heeft zijn vastgelegd in een grondwet. Het beschrijft ook de
organisatiestructuur van de staat en dient als basis voor de wetgevende en gerechtelijke autoriteiten.
De autoriteiten (wetgevers en rechters) creëren de rechtsregels die van toepassing zijn op alle
rechtsonderwerpen binnen de grenzen van een bepaald grondgebied (land of staat). Dit grondgebied
wordt een rechtsgebied genoemd.
Juridische bevoegdheid: bevoegdheid om het recht te handhaven. Rechtbanken handhaven de
wetten.

Jurisdictie/rechtsmacht (jurisdiction) = duidt een gebied (land) aan waarbinnen een bepaald
rechtssysteem van toepassing is
Legal jurisdiction = de mogelijkheid van de staat om wetten af te dwingen.



4

,Situatieanalyse: verzamelt en evalueert systematisch externe en interne gegevens om de SWOT in
kaart te brengen. Juridische situatieanalyse richt zich op de interne omgeving. Wettelijke
situatieanalyse richt zich op de externe omgeving.

Comparing managers and lawyers:
Managers Lawyers
Integrates business focus Legal (hard law) focus
Optimistic Unemotional, cool (detached)
Opportunity focus Focus on potential problems
Accept risks Risk averse
Clear and fast communications Extensive, complicated communications
Fast decision making Focus on details slows decision making

Een rechtssysteem kan worden gesorteerd op nationaal, supranationaal en internationaal/modaal
niveau. Deze 3 levels van regulatie vormen de basis v/h multi-level management framework.
Een staat is over het algemeen georganiseerd via het Trias-politica Model. Een typische verdeling van
dit model verdeelt de bestuursverantwoordelijkheden in drie verschillende takken:
1. Wetgevende macht (parlement): bevoegdheid om wetten te creëren en te wijzigen
2. Uitvoerende macht (government): bepaalt of deze wetten moeten worden gewijzigd om
doelstellingen te bereken.
3. Rechterlijke macht (rechtbanken): wetten worden toegepast en gehandhaafd in de
rechtbank door het gezag van de rechterlijk macht
Beginsel van de rechtsstaat: rechtbanken zijn onafhankelijk en passen de regels op gelijke wijze toe.

Civil law systems delen de wet in public law en private law.
Privaatrecht: regelt de relaties tussen mensen, en het volk is de initiatiefnemen van de handhaving
ervan. De risico’s hiervan omvatten rechtszaken en schadeclaims.
Publiekrecht: houdt zich bezig met de relatie tussen het volk en de staat. Regelt ook het gedrag van
de staat. Het publiekrecht brengt risico’s met zich mee, zoals vervolging en financiële sancties.

Doordat het recht grotendeels afhankelijk is van de nationale wetgeving van elk land, is het bestuur
van multinationale ondernemingen moeilijk. Het resultaat is ene kloof op het gebied van
verantwoording en regelgeving (regulation gap) die multinationale ondernemingen vaak proberen uit
te buiten om economisch of concurrentievoordeel te behalen (oplossing: samenwerking en
verdragen, verzoeken en soft law met regering/wetgevers).

Bedrijven ontwikkelen bedrijfs- en functionele doelstellingen door middel van het strategisch
planningsproces. Dit leidt tot een bedrijfsstrategie (corporate strategy): gebruikt de onderneming om
te bepalen welke producten zij aanbiedt, welke marketen zij betreedt en welke
concurrentievoordelen zij nastreeft en hoe elk product in de markt zal worden gepositioneerd (dit
wordt gecommuniceerd d.m.v. een positioneringsverklaring).

1.2 Externe omgeving

Een manager heeft een analyse nodig van de externe omgeving om nieuwe producten of diensten te
ontwikkelen en te evalueren, en om te evalueren welke markt hij moet kiezen. Als dit een nieuwe
markt is, moet er een passende strategie voor markttoetreding worden uitgewerkt. Als dit een



5

, bekende markt is, moeten strategische plannen worden ontwikkeld en uitgevoerd. De externe
regelgeving is onderverdeeld in de 7 s’en:
1. Specific hard law 5. Supervision
2. Soft Law 6. Solutions
3. Self-regulation 7. Services and prices
4. Societal

I. Specifiek recht (hard law)
 Is officieel, bindend en van toepassing op alle juridische onderwerpen binnen en
rechtsgebied.
 Kan ook ongeschreven regels omvatten die als wet worden erkend.
 Relevante gebieden voor bedrijven: rechtsvormen, intellectuele eigendommen, contracten,
marketing, mededingingsrecht, arbeidsrecht en belastingen.
Overeenkomsten tussen twee (bilaterale) of meer (multilaterale) staten zijn verdragen (treaty).
Voorwaarden over een verdragsspecifiek onderwerp is een verdrag (convention). Een preamblue van
een verdrag geeft de achtergrond en de doelstellingen van een verdrag aan. Verdragen moeten
worden geratificeerd om bindend te worden. Landen die een verdrag of conventie hebben
geratificeerd worden aangeduid als ondertekenaars (signatory).

Regionale handelsovereenkomsten (RTA’s): wederzijdse overeenkomsten tussen twee of meer
landen over handelsonderwerpen. Zijn in combinatie met een lidmaatschap van de WTO essentieel
voor internationale bedrijven.

Wetgevingsprocessen resulteren in wetgeving die wordt aangeduid als officiële regels, meestal
bekend als wetten (Act) (van het parlement) of statuut. Interpretaties, toepassingen en/of de
ontwikkeling van regels door rechts worden aangeduid als rechtspraak of jurisprudentie.
Extraterritoriality = de bevoegdheid van een staat om nationale wetgeving af te dwingen ten aanzien
van niet-onderdanen voor gedrag dat in strijd is met die wet buiten de grenzen van die staat

II. Soft Law
 Soft law: de poging om het gedrag van bedrijven te beïnvloeden d.m.v. niet-bindende regels
 set van principes, aanbevelingen, verzoeken en meningen.
 Doel: de noodzaak van juridische betrokkenheid en de daaruit voortvloeide kosten
verminderen
 Het volgen van soft law helpt om contacten te ontwikkelen en te onderhouden en het kan
input leveren voor gedragscodes (CoC), wat kan leiden tot een positief effect op de reputatie

III. Self-regulation
 Zelfregulering: vrijwillige naleving van regels  verwijst naar regels, processen en
instellingen die door een organisatie worden gecreëerd en die op betrokken personen van
toepassing zijn, en wordt meestal beïnvloedt door soft law.
 Interne zelfregulering/eenzijdige gedragscodes (unilateral code of conduct): regels die het
bedrijf zelf oplegt.
 Externe zelfregulering: regels die worden gedicteerd door de sector waarin het bedrijf actief
is.
Voordelen van self-regulation:
Government/legislators Companies Consumers


6

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur studentbkvu. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €11,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

79202 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€11,99  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter