Deel 1: Inleiding
1| Taalstoornissen bij kinderen: begripsbepaling
1.1 Definities
“Een kind heeft een taalontwikkelingsstoornis als de taalontwikkeling beduidend
achterblijft of negatief afwijkt van het normale verloop van het taalverwervingsproces
met inbegrip van de normale inter-individuele variatie daarin, binnen de regionale en de
sociale variëteit die het kind zich aan het verwerven is. “(Van Ierland, 1982)
→ achterblijft of negatief afwijkt → er is toch nog verschil tussen afwijking/stoornis of het achterblijven van
de taalontwikkeling
→ afwijkt van het normale verloop → normale verloop van de taalontwikkeling wordt als referentie
genomen
→ inter-individuele variatie → De variatie tussen kinderen is zeer groot, zonder dat er daar een stoornis
moet aan gekoppeld worden (eerste woord van kinderen op 9 maand of op 15 maand, beide is nog
normaal)
→ de regionale en sociale variëteit → Opletten met milieu als oorzaak naar voor te schuiven. Het kind gaat
nooit beter praten dan zijn omgeving. We moeten zoeken naar versterkende factoren. Altijd interssant om
naar de taalomgeving kijken, om daar eventueel positieve invloed aan toe te voegen.
“A Language disorder is the abnormal acquisition, comprehension or expression of
spoken or written language. The disorder may involve all, one or some of the
phonologic, morphologic, semantic, syntactic or pragmatic components of the linguistic
system. Individuals with language disorders frequently have problems in sentence
processing or in abstracting information meaningfully tor storage and retrieval from
short- and long-term memory. “(ASHA, 1980)
→ spoken or written language → Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de gesproken en de
geschreven taal gemaakt. Bij 1 van de 2 zal het automatisch gezien worden al taalstoornis.
→ phonologic, morphologic, semantic, syntactic or pragmatic components of the linguistic system → ook
onderscheid op de onderdelen, 1 component of meerdere of alle componenten
→ in sentence processing or in abstracting information meaningfully tor storage and retrieval from short-
and long-term memory → Hier kunnen er ook problemen zijn
“Children can be described as having language disorders if they have a significant deficit
in learning to talk, understand or use any aspect of language appropriately, relative to
1
, both environmental and norm-referenced expectations for children of similar
developmental level.” (Paul, 2001)
→ expectations → Ook rekening houden met de verwachtingen van de omgevingen en rekening houden
met de oorzaken. Bv: kinderen met vertraagde ontwikkeling vergelijken met andere kinderen met
vertraagde, kinderen met normale vergelijken met normale ontwikkeling
→ understand or use → Understand = taalbegrip; Use = taalproductie.
Een specifieke taalontwikkelingsstoornis is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis
van genetische oorsprong die gekenmerkt wordt door een taalontwikkeling die
beduidend achterblijft bij die van de leeftijdgenoten, met inbegrip van de normale
interindividuele variaties daarin, binnen de regionale en sociale variëteit van de taal die
het kind aan het verwerven is. TOS kan voorkomen in zowel het taalbegrip als de
taalproductie en in alle aspecten en modaliteiten. Een specifieke TOS staat op zichzelf; er
is geen duidelijke verklaring voor. Het kind heeft geen gehoorverlies, geen lage non-
verbale intelligentie, geen afwijking aan de spraakorganen, geen duidelijk aanwijsbare
neurologische afwijkingen en geen contactstoornis, en staat niet bloot aan extreme
deprivatie of andere ongunstige taalaanbodsituatie’
→ specifiek → taalprobleem op zichzelf, geen andere factoren, geen duidelijke verklaring voor
→ neurobiologische ontwikkelingsstoornis van genetische oorsprong
2
,1.2 Primair of secundair
→ secundair → is te verklaren vanuit andere problemen
→ VSTO → vertraagde spraak- en taalontwikkeling: probleem vaak minder hardnekkig
→ kinderafasie → duidelijk aantoonbaar hersenletsel (oplopen in de ontwikkeling: accident,
hersenvliesontsteking)
→ ontwikkelingsdysfasie → geen sprake van duidelijk aantoonbaar hersenletsel, zeer hardnekkig
aangeboren taalprobleem
Secundaire spraak- en taalontwikkelingsproblemen
Factor die belemmerend werkt Probleemgebied waaruit dit voort kan komen
Luisteren Verminderde gehoorscherpte
Sociale deprivatie
(gebaseerd op goed gehoor en goede Neuropsychiatrische ziektebeelden
concentratie) Ziek zijn
Motorische beheersing Anatomische afwijking aan de spraakorganen
(bv: schisis → eerst in orde brengen)
Trage motorische rijping
Neurologische ziektebeelden
Contactname Neuropyschiatrische ziektebeelden
Sociale deprivatie
Ziek zijn
Algemeen leervermogen Mentale retardatie
Sociale deprivatie
3
, 1.3 Vertraging of stoornis
Bij een primair taalprobleem kunnen we nog een onderscheid tussen een vertraagde spraak- en
taalontwikkeling (VSTO) en een gestoorde spraak- en taalontwikkeling.
Vertraging Stoornis
(50%: alle stappen worden doorlopen, maar zal (50%: hardnekkige problemen die moeilijker te
ze op een latere leeftijd doorlopen) (VSTO) behandelen zijn) (STOS)
Alle stappen uit de normale Er zijn kenmerken die niet in een
ontwikkeling worden doorlopen normale ontwikkeling voorkomen
Harmonische ontwikkeling Disharmonische ontwikkeling
De vaardigheden worden later dan De ontwikkeling verloopt anders en
normaal verworven zeer moeizaam
Door extra bezig te zijn met het kind Een stoornis lost niet vanzelf op, er is
kan de achterstand ingehaald worden altijd therapie nodig
Een zeer ernstige vertraging is ook een Er zijn gradaties in ernst
stoornis Zelfs bij een succesvolle behandeling
blijven er altijd restverschijnselen
bestaan
VSTO
= een vertraagde spraak- en taalontwikkeling
Kind heeft achterstand in zijn spraak- en taalontwikkeling ten opzichte van leeftijdsgenoten, komt
met die van jongere kinderen. Dit is meestal het gevolg van een iets minder goede taalaanleg.
Het kind heeft meer tijd nodig dan leeftijdsgenoten om hetzelfde taalniveau te bereiken. Alles lijkt
trager te verlopen.
Kinderen met VSTO hebben nood aan een aangepaste logopedische behandeling. Als de
logopedische therapie een gunstig effect heeft en de spraak- en taalachterstand drastisch
vermindert of volledig verdwijnt, dan spreken we van een voorbijgaand probleem.
Kinderen met enkel problemen in de taalproductie hebben meer kans om positief te evolueren dan
kinderen die zowel taalbegrips- als taalproductie problemen hebben.
Kinderen met enkel spraakproblemen hebben meer kans om positief te evolueren dan kinderen
met spraak- en taalontwikkelingsproblemen.
Onderzoeken tonen aan dat kinderen die een VSTO hadden op jonge leeftijd op latere leeftijd vaak
minder goede resultaten halen op taalgerelateerde vaardigheden, zoals lezen en spellen. Hoewel
hun taalproblemen verdwenen zijn, scoren ze in hun adolescentiejaren ook vaak zwakker op
mondelinge taaltests dan leeftijdsgenoten.
STOS
= een gestoorde spraak- en taalontwikkeling
Bij de andere helft van de kinderen met een primair taalontwikkelingsprobleem blijkt het om een
veel hardnekkiger probleem te gaan dat een stuk moeilijker te behandelen is.
Hun taalontwikkeling vertoont een gestoord profiel. We zeggen dat deze kinderen een gestoorde
spraak- en taalontwikkeling hebben of kortweg een spraak- en taalontwikkelingsstoornis.
4