Lichaam en Mond - Morfologie 1
vrijdag 18 september 2020
14:14
De Competentiegerichte doelstellingen
• Verwerven van kennis & inzicht in morfologie/anatomie van tanden in definitief gebit &
melkgebit;
• Terminologie ter benaming van verschillende anatomische kenmerken van tanden kennen;
• Verwerven van kennis & inzicht in stand , occlusie, articulatie& ophanging van
gebitselementen;
• Morfologie/anatomie van voornaamste tanden kunnen tekenen vanuit verschillende
aanzichten;
• Tanden kunnen herkennen a.h.v. hun morfologie & kunnen lokaliseren in gebit;
• Elementbenoeming volgens FDI, in letteraanduiding & Palmer-aanduiding kunnen toepassen;
• Individuele functies van verschillende tanden kennen;
• Inzicht verwerven in hoe specifieke functie van tanden in grote mate hun morfologie &
grootte bepaalt;
MONDHOLTE & TANDEN
INDELING VAN GEBITSELEMENTEN
Indeling:
In 2 dentities (melk *20 en definitief *32)
In kwadranten: 1,2,3,4 bij definitieve gebit & 5,6,7,8 bij melkgebit (middenlijn = verticale as).
*1st kwadrant in definitieve gebit rechts boven, 2de links…. Tellen van rechts naar links (van de
patiënt)
Tanden & indeling in 4 tandgroepen of soorten
• 8 premolaren (niet bij melkgebit)
• 8 molaren (melkgebit → premolaren)
• 4 wijsheidstanden
• 4 hoek tanden
• 8 snijtanden
*Melk gebit heeft geen premolaren. (melk molaren 'verbergen' definitief premolaren).
(MELK)STIJTAND/INCISIEF
• Snijrand/incisale rand.
• Voor afbijten voedsel, bewegen meestal als schaar langs elkaar.
• Onderscheiden centrale snijtand & laterale snijtand (melk- & blijvend gebit).
(MELK)HOEKTAND
• Sterke tand met incisale rand met scherpe punt.
• Tand bijzonder geschikt voor vastgrijpen van voedsel & doorbijten harder materiaal.
• = cuspidaat of dens caninus
,PREMOLAREN (VOORKIEZEN)
• Kauwvlak (occlusaal vlak) bezet met 2 knobbels.
• Voor fijnmalen van voedsel.
• = bicuspide
• Onderscheiden 1ste & 2de premolaar.
• Melkgebit → geen premolaren.
• Tijdens wisseling → melkmolaren opgevolgd door premolaren.
(MELK)MOLAREN (KIEZEN)
• Occlusaal vlak, bezet met 4 of meer knobbels.
• Voor fijnmalen van voedsel.
• Onderscheiden 1ste molaar, 2de molaar & 3de molaar (wijsheidstand of verstandskies) in
blijvend gebit.
• In melkgebit onderscheiden → 1ste melkmolaar & 2de melkmolaar.
Tandnummering volgens FDI (Fédération Dentaire Internationale)
,Elke tand krijgt 2-digit nummer:
1. Kwadrant Bv rechtste (boven) eerste snijtand = 11
2. soort aan waarbij tand hoort Bv melk hoektand links onder
*Bij misvorming, als tand plaats van ander neemt, mag tand niet van nummering veranderen. Eerst
tellen & daarna kijken naar morfologie van tand.
Occlusale vlak: vlak waar onderste premolaren & molaren met bovenste raken.
Incisale vlak: vlak waar onderste snijtanden met bovenste raken.
*Tanden herken je aan hun randen (incisale, oclusale…)
*Molaren hebben 4 knobbels maar 1ste soms 5.
Relatie melkgebit versus definitief gebit:
Belangrijk → melktanden verzorgd → geven plaats aan definitieve, door uitrekken ervan kan je kind
laten op beugel belanden.
*Palmet notatiemethode bij volledige schetsen.
Elementbenoeming met letters →
1ste s: superior
1ste i: inferior
2de s: sinister
2de d: dexter
, TERMINOLOGIE
Afspraken bij afbeelding van tanden:
Frontale/faciale afbeelding
• Bovenkaak tanden worden met wortel naar boven afgebeeld.
• Onderkaak tanden worden met wortel naar onder afgebeeld.
Occlusale afbeelding
• Bovenkaak tanden worden met vestibulaire vlak naar boven afgebeeld.
• Onderkaak tanden worden met vestibulaire vlak naar onder afgebeeld.
*Apex (Latijns): punt
• Ondertand afgebeld met wortels naar beneden & omgekeerd.
• Afgebeld met buccale vlakken naar voor
• Beeld je tand af occlusaal → buccale vlakken naar boven & palataal naar onder, linguaal
boven & buccaal onder
Afspraken benoeming van tanden
Bovenfront : voorste groep 6 tanden (4 snijtanden + 2 hoektanden) = (11, 12, 13, 21, 22, 23).
Onderfront : onderste groep 6 tanden (31, 32, 33, 41, 42, 43).
Occlusaal vlak = kauwvlak
Bij snijtanden & hoektanden niet occlusaal vlak → snijrand of incisale rand.
Vestibulair vlak: gericht naar vestibulum oris. *Bij vestibulaire ben je nooit fout.
(Term mag gebruikt worden bij alle elementen).
• Labiaal vlak: gericht naar lippen. (labium = lip)
Term wordt voorbehouden voor I & C (front).
• Buccaal vlak: gericht naar wang. (bucca = wang)
Term wordt voorbehouden voor P & M (premolaren en molaren).