Inleiding tot de sociologie van
arbeid en arbeidsverhoudingen
Samenvatting
1
,Hoofdstuk 1: De kijk van sociologie
1.1 De sociologie als wetenschap van het maatschappelijk spel
● Metafoor met het spel
- Om sociologie als wetenschap discipline uit te leggen
- Speelveld, de spelregels en de spelers: link tussen samenleving, arbeid en het
voetbalspel. In de samenleving is er een speelveld, waarin men de activiteiten
ontplooit die men verwacht te ontplooien. Speelveld = bedrijf, spelregels = wetten
en ongeschreven regels, spelers = arbeiders, mogen niet gelijk wat doen, aan
hun rol houden
- Sociologen geinteresserd in hoe het ‘spel’ plaats vindt, samenwerken om samen
tot betere oplossingen te komen
1.2 De vijf belangrijke vraagstukken van de sociologie
1. Individu en samenleving
- Staan tegenover elkaar als spanningsveld
- Individu naar het streven van vrijheid, samenleving naar het collectieve
2. De samenleving als bron van mogelijkheden en beperkingen
- Samenleving legt niet enkel wetten op, maar ook mogelijkheden
3. De sociale oorzaken van menselijk gedrag en denken
- Mensen zijn verbonden door de sociale werkelijkheid
- Economische crisis is een sociaal feit, zijn niet tastbaar, maar wel reeël, raken
ons
4. Samenwerking en identificatie
- Maatschappij gekenmerkt door diepe sociale ongelijkheden en structurele
conflicten
- Daarbuiten ook interactie en communicatie
- Koude solidariteit, bijvoorbeeld: arbeidsdeling. Kernelement in sociologie
5. Competitie en onderscheid
- In relatie met andere kunnen we ons onderscheiden
1.3 De sociologie: een wetenschap vna het sociale
1.3.1 De eigen aard van de sociale wetenschapen
● Een samenleving kan niet op dezelfde manier bestudeerd worden als studieobjecten
(bijvoorbeeld: fysische verschijnselen)
● Samenleving
- Elementen die vergelijkbaar zijn, bijvoorbeeld: actoren
- Niet verwisselbaar
● Drie verschilpunten met natuurwetenschappen
1. Particuliere wetmatigheden
- Enkel kennis toepasbaar voor bepaalde context
2. Samenleving veranderd
- Moeten ons afvragen
* Wetmatigheden onveranderd aanwezig zullen blijven
* Of ze in elke menselijke samenleving op dezelfde manier werkzaam zijn
* Of alle betrokken actoren er zich zullen naar schikken
2
, * Of ze niet aan het veranderen zijn of in de verre toekomst zullen
veranderen
3. Beperkte mogelijkheden van de proefondervindelijke methode
- Maatschappelijke experimenten: onethisch
- Experimenteel effect: sociale wenselijkheid
● Er bestaan enkel probabiliteitsverbanden
= De kans dat iets zal gebeuren in de maatschappij
- Zorgt voor onzekerheid
1.3.2 De sociologie als empirische wetenschap
● Doel
- Het waarnememn, beschrijven, analyseren en verklaren van de
sociale/sociologische werkelijkheid
- “Wetenschapsattitude”
* Een constante dialoog tussen theorie en waarneming tot stand te
brengen en op basis daarvan ook in discussie te gaan met vakgenoten en
de bredere samenleving (beleid)
- Wie zich aan die dialoog onttrekt, houdt op socioloog te zijn
3
,Hoofdstuk 2: De sociologische kijk op arbeid
2.1 Wat is werk?
2.1.1 Smalle en brede definities
● Andre Gorz
“ … een betaalde activiteit voor rekening van een derde”
● Tony J. Watson
“… het uitvoeren van taken die het mensen toelaat in hun levensonderhoud te
voorzien, gegeven de sociale en economische context waarin ze leven”
● Uit Grint (2005)
“… een activiteit die tot doel heeft de natuur te transformeren en meestal een
sociaal gebeuren is”
Gaat van smal naar breed
● Smal: stelt ons niet in staat ondubbelzinnige voorbeelden als werk te omschrijven
● Breed: beschouwt nagenoeg iedere activiteit als werk
2.2 Werk en niet-werk?
Wat is werk? Een contingent begrip
● Werk of niet-werk?
- Afhankelijk van historische (bijvoorbeeld: een marketeer bestond vroeger niet),
ruimtelijke en culturele omgeving
* Bepaalt hoe individuen en families werk ervaren en deelnemen aan werk
* Wat als niet-werk wordt beschouwd
● Indeling is niet onmogelijk, maar is:
- Symbool van huidige cultuur
- Spiegel van heersende machtsrelaties: sommige beoordelen of het werk
waardevol of niet waardevol is. Bijvoorbeeld: notaris vroeger voor bepaalde
families
Wat is werk? Maar niet arbitrait
● Minimale voorwaarden werk:
- Werkwoord: inspanning, taak: de natuur (of cultuur) transformeren
- Als waardevol (nuttig) ervaren door uitvoerder, naaste omgeving, samenleving
Het is ‘productief’
- Te maken met voorzien in het ‘levensonderhoud’ van individu of collectiviteit,
gegeven de schaarse middelen
Is contextueel, in moderne samenleving = meer dan fysiek overleven.
Bijvoorbeeld: tenniscoach is een beroep, omdat samenleving ontspanning
belangrijk vindt
● Anderszijds, bepaalt werk ook de manier waarop we participeren aan die samenleving
2.2.1 De waarde van werk
● Bijvoorbeeld: op vakantie, ontmoet chirurg, je gaat anders met hem om dan iemand
van burgerstand van het gemeentehuis. Waarde is voor ieder anders
● Is alleen betaald werk waardevol?
● Adam Smith
- Arbeid = voornaamste bron van waarde in de economie
4
, ● 2 Soorten waarde volgens Smith
- Gebruikswaarde = maatschappelijke nut, hier had Smith het over wanneer hij
sprak over werk
- Ruilwaarde = marktwaarde
* Dus: verschil tussen ‘werk’ en ‘arbeid’ = betaalde arbeid = werk met
ruilwaarde
● 20e eeuw: vaak uitsluitend aandacht voor de ‘ruilwaarde’ = enge economische visie
- Vergeten tegenwoordig de maatshappelijke waarde
● Uitleg figuur
- Is ieder werk nuttig? Voor de persoon (individu) en voor de maatschappij
- Mantelzorg: de zorg opnemen voor een familielid, naaste, zonder dat er een
betaling tegenover staat. Geen arbeid (want geen loon), maar wel werk, want
iets wat ook op de mark is tegen vergoeding. Nuttig voor samenleving, want er
moet minder door gemeenschap worden bijgedragen voor zorg
- Slavenarbeid: ver zoek naar het individuele nut, maar maatschappelijk erg
nuttig geweest. Bijvoorbeeld: heel het spoorwegennet in VS door slaven in elkaar
gestoken. Heeft landen omhoog gestoken in industriele revolutie
- Sisyfusarbeid: verwijzing griekse mythologie. Wanneer het gaat over
bijvoorbeeld pestgedrag op het werk: superieure die ondergeschikte onnuttig werk
laten doen
2.2.2 Soorten werk: betaalde arbeid, werk en reproductief werk
● De notie ‘arbeidskracht’ (vs ‘arbeid’), volgens Marx
- De mogelijkheid om te werken
- Het potentieel van een persoon om arbeid te verrichten
- ‘Belofte op arbeid’ die wordt verkocht op de arbeidsmarkt
- Arbeidskracht raakt uitgeput door het verrichten van arbeid
In productieve activiteiten
- Geraakt uitgeput, bijvoorbeeld: iemand die 8uur komt werken, is op het einde
uitgeput. Moet constant gereproduceerd worden, door te slapen, activiteiten te
doen. Samenleving doet het door nieuwe arbeidskrachten te ‘kweken’
Belangrijk onderscheid
● (Betaalde) arbeid
- Activiteiten die tegen betaling worden verricht voor klant/werkgever
- Gebruikswaarde + Ruilwaarde
- Productief (economische opbrengst)
5