PSYCHOLOGISCHE VAARDIGHEDEN
COLLEGE 1: Basisvaardigheden
Wat zijn psychologische vaardigheden voor gesprek en begeleiding?
» oogcontact
» parafraseren
» stiltes laten
» lichaamshouding
Psycholoog, huisarts en verpleegkundigen gebruiken deze vaardigheden ook.
Psychologische basisvaardigheden gaat over:
» persoonlijke houdingen en attitudes
» relationele vaardigheden
» gespreksvaardigheden (luisteren, parafraseren, interpreteren, …)
Begeleiding: traject van verschillende gesprekken en/of andere
hulpverleningsactiviteiten.
Er zijn gespreks-overschrijdende aspecten in een begeleidingstraject:
» persoon en zelfzorg van de hulpverlener
» dynamiek van de werkrelatie
» …
Psychologische basisvaardigheden1 zijn niet hetzelfde als gevorderde, klinische of
therapeutische vaardigheden ( meer specifiek). Volgende dingen komen meer
kijken bij de andere vaardigheden:
» Behandelcontract
» Diagnose (specifiek naar bepaalde stoornissen of persoonlijkheidskenmerken)
» Therapeutische interventies (diagnose, situaties, fase therapie)
» Specifieke randvoorwaarden (tijdsduur, betaling, locatie, vorm)
1 Basisvaardigheden
3 dingen die belangrijk zijn bij die houding zijn:
» onverdeelde aandacht
» welwillende interesse: verhaal van ander kunnen centraal stellen en zonder
oordelende blik kunnen luisteren
1
vormt wel de basis van zulke complexere vaardigheden, maar verschillen
1
, » authentieke nieuwsgierigheid
1.1 Luisteren
Luisteren is basisinstrumentarium van de hulpverlener:
» elk programma is maar werkzaam bij een goede werkrelatie (die staat of valt
door je basisvaardigheden)
» kennis wordt aangeboden door professionele hulpverlener binnen een goede
werkrelatie vertrouwen belangrijk
» vraagt goede receptieve basishouding
1.1.1Luisteren: leerproces
» oprecht en geïnteresseerd in zich opnemen wat andere vertelt dingen laten
doordringen
Men moet open, aandachtig en met milde nieuwsgierigheid luisteren:
» Open: Neem in je op wat de ander echt vertelt
» Aandachtig: schenk gedetailleerde aandacht aan het verhaal van de ander
» Mild nieuwsgierig: vraag je af wat de ander precies bedoelt, waarom hij/zij de
dingen ziet en ervaart zoals hij/ze ze verwoordt neutraal zijn: mijn
betekenisgeving doet er niet toe, gaat om wat andere hier vertelt
Gehoord/ gezien worden is belangrijk. Het bevordert de persoonlijke groei:
» Essentieel voor iemands gevoel van identiteit
» Helpt om stil te staan bij en te ontdekken wat je zelf denkt en/of voelt
» Vertellen helpt bij het verwerken van een ervaring vaak meerdere keren
vertellen om de kracht van een ervaring te doen afnemen/ een nieuw
perspectief te vinden
Non-verbale communicatie:
» belangrijk om in te schatten of het vruchtbare stilte is of stilte die iemand
ongemakkelijk doet voelen (video still-face experiment)
» affect op gezicht van ouder geeft kind signaal of situatie veilig of niet is (video
met valse diepte) in hulpverlenersituatie: kan je andere geruststellen of kan
je tonen dat je het raar vindt gaat over dingen waar we ons niet altijd van
bewust zijn
» communicatie en taal vallen niet met elkaar samen (paraverbale aspecten)
Paraverbale/ -linguale aspecten: aspecten die taal ondersteunt. Gaat gepaard
met taal, maar gaat niet noodzakelijk samen met inhoud van de taal. bv.
toonhoogte, ‘mhm’, stemgebruik/ spreeksnelheid, vocale aanmoedigingen, stilte,
aansluiten bij taalgebruik van anderen 2, …
1.1.2“Every head is a world”
Elk hulpverleningsaanbod is het binnentreden van iemands wereld. Dit vergt een
zorgzaam en neutraal (niet-oordelend) luisteren.
2
puber/ ouder/ iemand met verstandelijke beperking/ …
2
,1.1.3Verwerkingstaak
Gesprek kan voorbereid worden, maar kan altijd een andere wending nemen. Via
vragen en gesprekken willen wij als hulpverlener mensen aan het denken zetten om
eventueel een ander perspectief te creëren. Parafraseren is niet perse bedoeld om
samen te vatten, maar om verder te doen nadenken. Iemand helpen aan het
denken brengen is vaak het objectief van hulpverlening omdat men zo
verandering teweeg kan brengen. Het gaat over het samen nadenken in hier en nu.
1.2 Technische aspecten van luisteren
1. Externe basisvoorwaarden 5. Specifieke vaardigheden
2. Interne voorwaarden 6. Gebeuren affectieve kleur
3. Aandacht tot uiting brengen 7. Metaforen en symbolen
4. Elementen van goede 8. Luisteren in een werkrelatie
luisterhouding 9. Blokkades bij het luisteren
1.2.1Externe kader: ruimte en tijd
Creëren van een passende ruimte die luisterhouding faciliteert en de
expressiemogelijkheden van de ander ondersteunt:
» ruim » ongestoord
» beschikbaar » vertrouwelijk
» rustig
Afhankelijk van het soort werk, kan het kader verschillend zijn (kort-duurzaam). ‘Een
passende ruimte creëren’ betekent soms ook een gesprek aangaan met je collega’s.
Men kan van de ruimte gebruik maken om het luisteren te optimaliseren:
» Angulair: samenwerkend, veiligheid biedend zorgt ervoor dat andere kan
kijken/ wegkijken wanneer die dat nodig vindt
» Parallel: verbondenheid, ondersteunend
» Frontaal: wederzijds ‘volwassen’
» Diagonaal: onverschillig
1.2.2Interne voorwaarden: aandacht schenken vraagt ruimte in
hoofd
» Sta even stil: rustig genoeg voor gesprek? Kan ik met aandacht luisteren?
» Maak je hoofd leeg (5 minuutjes-truc3)
» Laat je niet afleiden: nu geen gesprek aan met collega over andere client,
» Zoek naar focus op deze client (herlees bv even je nota’s van het vorige
gesprek, zo kom je soms snel terug bij wat er vorige keer aan de orde was)
1.2.3Aanda cht tot uitdrukking brengen: open blik en
lichaamshouding
De luisterhouding zegt iets over je ingesteldheid als therapeut:
» oogcontact en gelaatsexpressie
» paralinguale aspecten
3
maak wandeling, verplaats je even…
3
, » lichaamshouding en -bewegingen
» gebruik van ruimte
1.2.4Elementen die bijdragen tot goede (interne)
luisterhouding4
» Richten op ritme van cliënt
» Laat persoon uitspreken
» Pas je taalgebruik aan aan: leeftijd, sociale achtergrond, cognitieve en
verstandelijke mogelijkheden
» Gebruik meta-communicatie om (fouten in) je aanpassing te duiden
1.2.5Specifieke vaardigheden bij luisteren
Patronen: zich herhalende gevoelens.
Thema’s: gehelen van ideeën, overtuigingen.
Manifeste communicatie: wat iemand letterlijk zegt.
Latente communicatie: iets wat tussen de lijnen door gezegd wordt.
» aandacht richten op cliënt en op eigen reacties ten aanzien van cliënt
» verwerken van manifeste en latente communicatie en letten op incongruenties
tussen verbaal non-verbaal
» patronen en thema’s continuïteit in relatie met lange duur is belangrijk
1.2.6Gebeuren en affectieve kleur
Elk verhaal omvat:
» het gebeurde, de ervaring
» betekenis die de ervaring heeft gekregen (affectieve kleur ervan) waarmee
je aan de slag zal gaan als hulpverlener
1.2.7Metafore registers en symbolen
Metafoor van een cliënt:
» Geeft een beleving of affect weer
» Brengt je vaak dichter bij hoe iets ervaren wordt
» Helpt om een aspect op ‘treffende’ wijze te vatten
» Belang van sensitief te zijn voor metaforen geen normerende uitleg geven
1.2.8Luisteren binnen werkrelatie
» sobere neutraliteit: geen still-face, maar sober zijn met informatie over jezelf
en onmiddellijk proberen teruggrijpen naar cliënt
» warme ontvankelijkheid
» gedoseerde relatie op diverse continua:
❊ afstand nabijheid
❊ leiden volgen
❊ negativiteit toelaten relatie goed houden
4
feedback krijgen over je luisterhouding is belangrijk
4