METHODISCH SOCIAAL WERKEN
INLEIDING
Definitie:
‘Sociaal werk is een praktijkgebaseerd beroep en een academische discipline die sociale verandering en
ontwikkeling, sociale cohesie en ‘empowerment’ en emancipatie van mensen bevordert. Principes van sociale
rechtvaardigheid, mensenrechten, collectieve verantwoordelijkheid en respect voor diversiteit staan centraal in
het sociaal werk. Onderbouwd door sociaalwerktheorieën, sociale wetenschappen, menswetenschappen en de
(ervarings)kennis van de mensen zelf, engageert sociaal werk mensen en structuren om de uitdagingen van het
leven aan te pakken en welzijn te bevorderen.’
Taken en rollen van een sociaal werker:
Een sociaal werker gebruikt een breed geheel van bronnen om (samen met de belanghebbenden) een
inschatting van de situatie te maken.
Als eerste kadert de sociaal werker een situatie. Hiervoor moet hij informatie verzamelen met
betrekking tot een situatie. Hij bestudeert en analyseert de context en de informatie die hij kon
verschaffen daarrond.
Een sociaalwerker ontwerpt processen rekening houdend met de context en in interactie met de
belanghebbenden.
Een sociaal werker ontwikkelt zelfstandig ideeën voor sociaal agogische processen ( wat is
menswaardig, sociaal rechtvaardig, streven naar rechtvaardigheid )
Hij streeft naar een verantwoorde mix van probleemoplossend ( een problematiek uitdokteren) ,
competentie verhogend (= en taak met de juiste kennis en vaardigheden te verrichten) en structureel
werken (via methodes en technieken)
Kan vanuit een persoonsgerichte, systemische en structurele kijk sociaal werk ontwikkelen
Kan methodisch( = via een ontwikkelde methode) , systematisch (= stap voor stap) en doelgericht( =
een product willen bekomen) , procesmatige (Als sociaal werker stem je je handelen dus voortdurend
af op verwachte en onverwachte gebeurtenissen in het proces dat je met mensen loopt) en een
begeleidingsproces uitbouwen en aangaan.
Zoekt creatief naar de gepaste oplossingen, methoden en acties, desnoods buiten de gangbare regels
en normen.
Beoogde competenties als sociaal werker :
Begrip van en feeling voor de complexiteit van het sociaal werk en voor de fundamentele vragen in het
werk.
Over een passende taal (begrippenkader) beschikken om praktijken te beschrijven en te ‘toetsen’.
Besef van de grenzen van het sociaal werk ( botsingen tussen de verschillende mandaten )
Bewust zijn van en handelen in de wetenschap dat
o Sociaal werk draait om relaties, om inzet van know-how, om reflectie
o Sociaal werk resultaat is van vooronderstellingen, overtuigingen en keuzes.
o Sociaal werk gebeurt in interpreteerbare contexten en wordt beïnvloed door veel factoren
,HOOFDSTUK 1 – SOCIAAL WERK EN SOCIALE VERANDERING: EEUWIGE PARTNERS
1.1 WAT IS SOCIALE VERANDERING ?
1.1.1 ‘SOCIAAL’ – VAN BREED NAAR SMAL EN TERUG
niet éénduidig te definiëren:
- De betrokkenheid van mensen op elkaar: actief of passief, gewild of ongewild, concreet (hier en nu) of
structureel (los van specifieke situaties)…
=> BREDE BENADERING
- Wat met het belang van de mensen te maken heeft (bv. het sociaal aspect van een problematiek)
=> BREDE BENADERING
- Aandacht voor personen/groepen die met een tekort, een vorm van achterstelling hebben
=> SMALLE BENADERING
1.1.2 V ERANDERING, MEER BEPAALD SOCIALE VERANDERING
Elk levend organisme is onderhevig aan verandering!
biologische verandering
ecologische verandering
maar ook sociale verandering!
Kenmerken:
Wijzigingen in interactiepatronen
-> Bv. jongeren maken zich los van hun ouders
De manier van samenleven verandert
-> Bv. migraties veranderen de bevolkingssamenstelling van de buurten; gevoelens van
onveiligheid bepalen met wie sociale contacten worden opgebouwd en met wie niet
Andere betekenis geven aan eigen ervaringen
-> Bv. iemand op pensioen gaat anders moeten leren omgaan met vrije tijd
Gewoonten aanpassen, zoeken naar een nieuwe levensstijl
-> Bv. een zware handicap door een verkeersongeval vraagt om een andere levensstijl
Onze positie in de eigen leefwereld en/of de samenleving verandert
Duurzaam karakter
Veel uitzichten op sociale verandering
1. Vooruitgang of achteruitgang?
geen éénduidig antwoord, zelfs niet voor één maatschappelijk fenomeen
-> Bv. echtscheiding kan voor sommige vrouwen het begin van een nieuw leven zijn met
nieuwe kansen tot ontplooien, maar andere vrouwen verzeilen in armoede
2. Probleem of uitdaging
geen éénduidig antwoord
gekleurd door eigen contextueel gegeven (belangen)
-> Bv. een arbeidsplaats verlaten kan te maken hebben met ontslag, maar ook het aanbod
van een nieuwe job
3. Bruusk of geleidelijk
onvoorspelbaar – voorspelbaar
-> Bv. de betekenis van geloofsovertuigingen gaat achteruit
, 4. Gewild of ongewild
positieve – negatieve connotatie
-> Bv. iemand die ernstig ziek wordt en beroep moet doen op verzorging die niet door het
ziekenfonds wordt vergoed, kan in financiële problemen komen
5. Automatisch of geïnduceerd
veranderingen die niet al dan niet ‘gepland’ zijn
-> Bv. een jongere die iets mispeuterd heeft en van de jeugdrechter een sanctie krijgt, heeft
te maken met een opgelegde sociale verandering
6. Actief betrokken of passief ondergaan
actor of slachtoffer in een sociale verandering
-> Bv. bewoners van een bejaardentehuis nemen deel aan een bewonersraad
7. Veranderingen in verschillende bestaanskringen
= levenscontexten waarmee men als persoon te maken krijgt
persoonlijke bestaanskring = de contexten waar je als totale persoon bij betrokken bent
-> Bv. familie, vriendengroep, medestudenten, naaste buren…
functionele bestaanskring = de contexten waarmee je verbonden bent vanuit een
bepaalde rol
-> Bv. leider bij jeugdbeweging, werknemer bij bedrijf, inwoner van de buurt…
structurele bestaanskring = de contexten waarin je als individu deel uitmaakt van een
structuur, systeem
-> Bv. burger van een staat, lidmaatschap bij vakbond…
1.1.3 SOCIALE VERANDERINGEN: OORZAKEN EN ANTECEDENTEN
Endogene oorzaken
= situeren zich binnen de persoon: disposities, kenmerken, eigenschappen
-> Bv. veroudering, depressie, leerstoornis…
Exogene oorzaken
= situeren zich buiten de persoon, in de omgeving
-> Bv. migratie, geweldpleging, conjunctuurverandering…
Aanleiding voor sociale veranderingen:
Psychologische antecedenten
= te maken met psychisch en gedragsmatig functioneren van een persoon
-> Bv. het tot stand komen van stereotypen, leerstijlen ontwikkelen…
Fysische, biomedische antecedenten
= te maken met het lichamelijk, fysisch functioneren van een persoon
-> Bv. omgaan met groeistoornissen, een langdurige ziekte, vruchtbaarheidsproblemen…
Familiale antecedenten
= te maken met relaties in het gezin en de familie
-> Bv. zorg vragen van familieleden, relatieproblemen met partner, omgaan met verlies van kind…
(Peer)-groep antecedenten
= te maken met leeftijds- en soortgenoten
, Demografische antecedenten
= te maken met wijzigingen in de samenstelling van de bevolking
-> Bv. ontgroening en vergrijzing, migratiebewegingen…
Economische antecedenten
= te maken met produceren en consumeren van goederen en diensten
-> Bv. de-lokalisatie van sommige industrieën zijn de oorzaak van toenemende werkloosheid in
sommige sectoren
Sociologische antecedenten
= te maken met het functioneren van de samenleving, de groepen die er deel van uitmaken, de
structuren die de samenleving mee vorm geven en de interacties tussen de groepen en structuren
-> Bv. grotere behoefte aan kinderopvang doordat meer mannen en vrouwen buitenshuis werken…
Stedenbouwkundige antecedenten
= te maken met het gebruik van ruimte door de bewoners
-> Bv. grootschalige projecten van sociale huisvesting, stadsbossen en groene zones in de stad om
woonzone aantrekkelijker te maken…
Culturele antecedenten
= te maken met processen van zingeving en betekenisgeving aan eigen ervaringen en die van anderen
-> Bv. verschillende culturen geven een andere invulling aan de opvoeding
Ecologische antecedenten
= te maken met onze biosfeer, het milieu, de ruimte waarin we leven
-> Bv. de kleine stofdeeltjes in de lucht zorgen voor gezondheidsproblemen…
Opmerkingen:
- Antecedenten zijn grotendeels van exogene aard
- Vaak een complexe samenhangen tussen allerlei factoren waar een oorzakelijk verband tussen bestaat
of die elkaar versterken
-> Bv. uitbreiding industrie => ecologische problemen => gezondheidsrisico’s vergroten
- Oorzaakgevolg verbanden zijn niet eenduidig
-> Bv. samenlevingsproblemen in woonblokken => sociale huisvestingsmaatschappijen gaan andere
bouwconcepten ontwikkelen
1.1.4 SOCIALE VERANDERING ALS RESULTAAT VAN EEN INTERPRETATIE VAN DE WERKELIJKHEID
≠ ‘reflexbogen’: geen vast patroon tussen sociale verandering en sociaal handelen
verschil tussen waarneming en interpretatie: iedereen kijkt anders naar dezelfde situatie (bv. onrustige Jan)
gebruik van eigen interpretatiekader / een aantal ‘persoonlijke’ criteria:
Ervaringen op andere tijdstippen en op andere plaatsen
Normen die aangeven wat goed en kwaad is, wat juist of fout is
Waarden die een wenselijke richting aangeven
Gewoonten die aangeven of we iets normaal of abnormaal vinden, geruststellend of
verontrustend
Regels, wetten, afspraken die aanduiden wat wenselijk, onwenselijk of verboden is