Psychologie
1 HOOFDSTUK 1 – GESCHIEDENIS EN ONDERZOEKSMETHODEN
INLEIDING
Waarom is kennis van de psychologie belangrijk voor een hulpverlener/ maatschappelijk werker?
• Bied handvatten om de situatie (het denken, voelen, gedragen) van een cliënt te verklaren
Ingang voor hulpverlening op maat, die bij de cliënt past
• Geeft inzicht in je eigen gedrag, emoties en gedachten
1. DE STUDIE PSYCHOLOGIE
Wat?
=> De wetenschap van het gedrag en de mentale processen van een individu
=> gedrag van de mens samenleving
gevoelens het dier
gedachten
• Psyche = ziel, geest
• Logos = rede, kennis, studie
➢ Zich kunnen verplaatsen in een ander speel een belangrijke rol!
➢ Toepassing op talloze domeinen
Bv. In de reclamewereld, selecteren van de juiste mensen voor een baan, onderwijs
➢ Binnen het sociaal werk: verklaren van het gedrag van mensen => ontwikkelen van
interventies -> om met cliënten in gesprek te gaan en hun opvattingen in kaart te brengen
Wie?
• Pavlov: klassieke conditionering (Pavlov (hond) experiment)
Wanneer een prikkel
A (het signaal) herhaaldelijk voorafgaat aan prikkel B (het voelen) dat een bepaald
gedrag oplevert (kwijlen), dan zal op den duur prikkel A reeds dat gedrag opleveren, ook
zonder prikkel B.
• Piaget: ontwikkelingsstadia met kenmerken
• Freud: onbewuste driften (Oedipuscomplex)
Het kind gaat zich instinctief aangetrokken voelen tot de ouder van het ander geslacht en
de andere ouder als rivaal beschouwen
• Maslow: behoeftepiramide
• Skinner: operante conditionering (Skinner-box)
Een respons wordt gevolgd door een bekrachtiger of bestraffer
• Asch: de mate van conformiteit (lijn experiment)
• Zimbardo: kracht van een sociale positie, situatie (gevangenisexperiment)
• Bandura: het overnemen van agressief gedrag (Bobo-doll experiment)
, • Jung: persoonlijkheid wordt ook grotendeels gevormd door het collectief bewustzijn met
archetypen
• Milgram: gehoorzaamheid aan autoriteiten (Milgram-experiment)
1.1.1 Het belang van interpretatie
Objectieve realiteit bepaalt niet altijd wat we doen!
→ Ervaring van de werkelijkheid + interpretatie van de situatie (context) spelen een rol
→ meer van belang dan de objectieve realiteit (denk aan principes)
Experiment met de aap en de komkommer, geldverdeling
Wat is psychologie, wat is het niet? (PPT)
A) Psychologie = een wetenschap
➔ Betwijfelen onbewezen beweringen van de pseudowetenschappen door onderzoek te
doen, betwijlen van common sense uitspraken
➔ Pseudowetenschappen = verklaart fenomenen uit de werkelijkheid zonder beroep te
doen op de wetenschappelijke methode
Bv. Handlezen, theorieën uit de middeleeuwen, toekomstvoorspellingen, astrologie…
➔ Is het zinvol te herhalen tijdens het studeren? => VERGEETCURVE
B) Psychologie = een gedragswetenschap
➔ Onderzoekt hoe individuen (dieren of mensen) in interactie met elkaar treden en met de
wereld waarin ze leve
- Antropologie - Biologie - Economie
- Geschiedenis - Sociologie - Politieke Wetenschappen
=> elk gaat op zoek naar een verklaring binnen zijn vak:
Wat is een biologische verklaring?
C) Psychologie = een sociale wetenschap
➔ Bestudeert de individu in interactie met de maatschappij:
o Sociale interacties (coöperatie, competitie)
o Sociale cognitie
o Sociale beïnvloeding
o Persoonlijkheid (individuele verschillen en samenstelling/organisatie van
individuele levens)
, ! Sociologie = bestudeert groepsprocessen
Sociale psychologie = bestudeert invloed van groepsprocessen op individuen
D) Psychologie = een biologische wetenschap
➔ De hersenen vormen de fysieke basis van de psyche
➔ Belang van beeldvormingstechnieken: onderzoeken hersenwerking tijdens mentale
operaties van de mensen (bv. Probleem oplossen, gedicht vanbuiten leren…)
➔ Kunnen we psychologie herleiden tot biologische wetenschap? Neurotransmitters die
alles bepalen?
o Neurowetenschap
o Andere lichaamssystemen: hormoon- en immuun stelsel
o Inzichten uit: genetica, biologie, neurologie en ecologie
1.1.2 De drie thema’s van de psychologie
➔ Wisselwerking tussen gedachten, emoties en gedrag
o Psychologie beschrijft, verklaard en voorspelt
➔ Variant psychologie = klinische psychologie: bestudeerd hoe emoties, gedachten en
gedrag afwijken van wat normaal is. (stoornissen)
• ! Wetenschappelijke kennis over psychologie:
Wetenschappers toetsen veronderstellingen voordat ze tot een oordeel komen
Experiment met sollicitatiebrieven: zwarte en witte sollicitanten
• ! Kennis over de geschiedenis:
De thema’s die vroeger onderzocht werden, zijn nog steeds actueel
1.2 HET BEGON MET FILOSOFIE
René Descartes (17de eeuw) -> begin van de psychologie
➔ Wat is waarheid nu precies? Hoe kan iemand er zeker van zijn dat iets ‘waar’ is?
eeuwige twijfel aan je opvatting
systematische twijfel is een manier om een pad naar de waarheid te openen
(denk aan het verhaal met de sollicitatiebrieven)
➔ De mens heeft een goddelijke ziel en een dierlijke ziel
o Goddelijke ziel => vrije wil
o Dierlijke ziel => veroorzaakt reflexen = een automatische handeling die
razendsnel plaatsvindt (geen bewuste controle)
=>deel van het menselijk gedrag valt te onderzoeken
=> Afzonderlijk van elkaar
➔ Cogito ergo sum (ik denk dus ik besta)
➔ Dualisme: ieder mens bestaat uit een ziel en een lichaam, de ziel is in staat het lichaam
aan te sturen
-> telekinese => lichaam: hand bewegen, vocht produceren d.m.v. je gedachten
=> lichaam en geest staan in interactie met elkaar, gedachten ‘in verbinding’
, met de spieren
=> en de vrije wil dan?
➔ Nature standpunt
verschil mens en dier = de goddelijke ziel van de mens
=> stelt ons in staat taken uit te voeren die dieren niet kunnen (logisch redeneren) + de
mens bezit een vrije wil
=> bij de geboorte
=> Descartes verklaart gedrag a.d.h.v. aangeboren kenmerken
1.3 EEN BLANCO BLAD
John Locke (17de eeuw)
➔ Nurture standpunt
Mens is blanco blad (tabula rasa) bij geboorte, eigenschappen ontstaan door interactie
met de omgeving
=>volgeschreven blad door ervaringen
=> An Essay Concerning Human Understandig:
3 principes van leren:
1) Leren door associatie
= klassieke conditionering
o Verbanden tussen twee zaken
Bv. In het donker zitten monsters -> bang voor het donker
o Associatie bij gewoontes
Bv. Roken bij het uitgaan -> associeert roken met gezelligheid
2) Leren door straffen en belonen
= operante conditionering
o Gedrag -> positief gevolg (beloning)
=> dit gedrag vertonen
o Gedrag -> negatief gevolg (straf)
=> het ongewenst gedrag niet meer vertonen
3) Leren door imitatie
= modeling
Imiteren van een rolmodel = sociaal leren
→in situaties waarin onduidelijk is wat er gedaan moet worden of waarbij een
autoriteit aanwezig is
=>Locke verklaart gedrag a.d.h.v. aangeleerde kenmerken: de 3 principes
‘Iedereen kan alles leren, zolang de omgeving daarvoor geschikt is’