Pedagogische Systemen In De Kindertijd En Adolescentie
Tous les documents sur ce sujet (45)
Vendeur
S'abonner
Roosvanduuren
Aperçu du contenu
Samenvatting PSKA HC 2021-
2022
Roos van Duuren
HC 1 Theorieën opvoeding en socialisatie
Socialisatie
- Iedereen heeft andere behoeften, maar de basis is hetzelfde
- “is een proces waarbij kinderen kennis, vaardigheden en gedragingen
verkrijgen/aanleren, en overtuigen, waarden en normen eigen maken die eigen zijn aan
een bepaalde cultuur/samenleving, waardoor ze in staat zijn te participeren in de
samenleving.
o Unidirectioneel = eenzijdig socialisatieproces (ouders beïnvloeden kind)
o Bidirectioneel = proces gaat beide kanten op (ouders en kind beïnvloeden elkaar)
o Transdirectioneel = meerdere processen opgeteld samen (kind is een product van
meerdere processen uit de omgeving samen)
Psychodynamische benadering van socialisatie (Freud)
- Regulatie v/d impulsen
1. Impulsief gedrag wordt opgewekt door impulsen (sterke intrinsieke energie).
2. In de omgeving (van de ouders) is er externe controle en hierdoor ontstaat conflict.
3. Het kind internaliseert vervolgens de externe controle en identificeert zichzelf met de
ouders, waardoor zelfcontrole ontstaat.
4. Het kind heeft nu een ‘superego’ (geweten) ontwikkeld.
- Drie soorten volgens Freud
o Id = het primitieve, aangeboren deel van de persoonlijkheid aanwezig bij de
geboorte. Hiervoor geldt primitieve driften > genot.
o Ego = de realiteit, reguleert de impulsen van Id.
o Superego = het geweten, morele deel wat onderscheidt tussen goed en kwaad.
- De taak van de ouders is om de kinderen te helpen met het reguleren van hun impulsen.
Zelfregulatie
- 1970: Block & Block
o Ego-controle = de inhibitie/expressie van impulsen
o Ego-resiliency = mate van impulscontrole (flexibel)
- 1990: Rothbart
o Effortful control = Je aandacht goed kunnen verdelen en in staat zijn om te focussen.
Je hebt inhibitie. Je bent waarnemend sensitief; je kan aanvoelen wat de omgeving
nodig heeft en je hierop aanpassen. Hierdoor kan je alleen wel minder genieten van
het leven, omdat je de hele tijd bezig bent met anderen.
Socialisatie geschiedenis
Martinus Langeveld
- We moeten het kind zoveel mogelijk met rust laten, anders worden ze verwend. (Dit is
niet wetenschappelijk ondersteund.) Het doel van de opvoeding is de ‘mondige’
persoonlijkheid, oftewel moreel en betrouwbaar deelnemen aan de samenleving en
zelfvorming.
- Antropologische grondfeit = De volwassenen hebben alle verantwoordelijkheid, want
baby’s zijn fundamenteel hulpeloos. Hierdoor ligt de opvoedingsverhouding al klaar.
,- De opvoeder is het model van een ‘zelfverantwoordelijke persoonlijkheid’ totdat het
kind zelf tot zelfverantwoordelijke bepaling kan komen. Doel van de opvoeding is ook de
persoonlijke vrijheid en de opvoeding tot personen die achter hun morele oordelen
kunnen staan.
Spock
- Kinderen met genegenheid behandelen en hen als individuen zien. Juist meer sensitief
en flexibel zijn naar kinderen weer.
Behavioristisch perspectief
- Klassieke conditionering (Watson); kind kan je vormen zoals je wil (nurture)
o Versterken van associaties: stimulus > respons
o Little Albert: leren door associaties (Elke keer dat Albert met de rat ging spelen
kwam er een hard geluid, hierdoor werd Albert uiteindelijk bang voor de rat. Hij
associeerde de rat met hard geluid en dus een nare ervaring.)
o Pavlov-effect
o Volgens Watson moesten ouders ook niet zo veel knuffelen met hun kinderen, want
dan zouden slechte gewoontes ontstaan (bv vasthouden aan ouders).
- Operante conditionering (Skinner)
o Aanleren van ongewenst gedrag
o Stimulus-respons relaties
o Bekrachtiging positief gedrag vs bestraffen negatief gedrag
o “Ouders vormen hun kind”
o Bekrachtiging
Positieve bekrachtiging = het toedienen van iets positief, bv je krijgt een koekje
na een goed antwoord.
Negatieve bekrachtiging = het wegnemen van iets negatiefs, bv je belooft iets
niet meer te doen, nadat je straf hebt gekregen, dan wordt je straf
ingekort/weggehaald.
Coercion cycle (Patterson)
- Negatieve bekrachtiging
o Ouder dringt binnen op ‘aversieve’ manier bij activiteit kind.
o Kind gaat in de tegenaanval.
o Moeder stopt met ruzie maken.
Korte termijneffect: er is een snelle oplossing (rust)
Lange termijneffect: het kind weet wat te doen om een conflict te winnen en
gaat vaker in de tegenaanval/minder grip op kind
o Kind staakt tegenaanval, maar weet nu dat dit werkt.
Sociaal cognitieve leertheorie (Bandura); maakt onderscheid tussen mens en dier
- Leren door observeren/imiteren
- Performance vs learning
o Motivatie is nodig voor performance, omdat het anders alleen onthouden wordt,
maar niet gereproduceerd.
o Hoge mate van self-efficacy is nodig, een hoge mate staat voor competent in
problemen oplossen en proberen. Een lage mate betekent pessimistisch zijn over
probleemoplossend vermogen.
- Taak van de ouders: een goed model te zijn voor de kinderen.
, Socialisatie is het resultaat van evolutie;
Ethologische theorie (Lorenz)
- Kritische/sensitieve periode waarin gehecht moet worden. In de genen zit een
hechtingsmechanisme voor een specifieke periode in ieders leven.
- Taak van de ouders: in kritische/sensitieve perioden een kind iets aan leren
Experimenten van Harlow
- Koestering is belangrijker dan voeding
Opvoedstijlen
- Autoritair, autoritatief (democratische stijl), permissief, verwaarlozend. Ligt aan de
verhouding responsiviteit en controle.
- Democratische stijl heeft de beste resultaten.
Soorten opvoeden
1. Opvoedingsstijl -> gedrag kind (emotionele-/gedragsaanpassing)
a. Autoritaire opvoeding -> levert boosheid frustratie bij kind
2. Gedrag kind -> opvoeding
a. Evocatieve processen (kindkenmerken beïnvloeden de omgeving)
b. Unidirecitoneel
c. Angstige kinderen -> lokken ouderlijke controle uit. De ouders gaan
anticiperen op angst bij het kind.
d. Ouderlijke controle -> lokt weer angst bij kind uit. Er bestaat een toenemende
perceptie van dreiging, een afname van zelfcontrole en er bestaan geen
gelegenheden voor verkennen van de omgeving en ontwikkelen kind.
3. Gedrag kind x opvoeding -> sociale ontwikkeling
a. Moderator effect = relatie tussen 2 variabelen is afhankelijk van een derde
variabele.
Interacties kind en omgeving
- Diathesis Stress Model (Kwetsbaarheidsmodel)
o Een individu draagt een kwetsbaarheid mee, maar er spelen ook omgevingsfactoren
een rol -> ‘dual-risk’.
- Differential Susceptibility Model
o Kinderen zijn niet alleen sensitief voor negatieve ervaringen, maar ook voor
positieve ervaringen.
4. Gedrag kind via opvoeding -> ontwikkeling
a. Mediatie effect = variabele die relatie tussen 2 andere variabelen verklaard.
Overige begrippen
Additief effect = variabelen hebben afzonderlijk van elkaar invloed op een ander variabele en
lopen als het ware parallel aan elkaar
Scientific Democracy = manier van opvoeden met het begrip democratie. De ouders zijn
afstandelijk en maken zich emotioneel los van het kind om autoriteit v/d ouders vast te
stellen.
HC 2 Gehechtheid
Gehechtheid meten
- The Strange Situation Procedure, SSP, (Ainsworth)
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Roosvanduuren. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.