Burgerlijk recht
DEEL I: INLEIDING TOT HET RECHT
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE INLEIDING
1 Verantwoording
Recht spreekt een belangrijke rol zowel in het privé- als het beroepsleven. Recht geldt voor alle burgers.
Iedereen kan geconfronteerd worden met diverse takken van het recht.
Voorbeelden uit het dagelijkse leven:
- Inbreuk op de verkeerswetgeving bij bijvoorbeeld te hogere snelheid dan toegelaten.
- Vervoerscontract bij De Lijn of NMBS
- Werknemers moeten beschikken over een geldig arbeidsovereenkomst
- Het aangaan van een huwelijk of echtscheiding
- ….
-18 : handelingsonbekwaam: geen zelfstandige rechten, vertegenwoordigt door wettelijk vertegenwoordiger
(voogd)
+18 : rechtsbekwaam
Daden van beheer (dagelijkse handelingen)
- Geen vertegenwoordiger
- Geldig contract
Daden van beschikking (woning, lening)
- Vertegenwoordiger
- Geen geldig contract = niettig contract
Het rechtssysteem wordt onderverdeeld in verschillende normenstelsels: godsdienst, moraal en rechtsregels
Moraal (innerlijk) is gericht op de geestelijke vervolmaking van de mens. De oorsprong is hierbij te vinden bij de
individu hemzelf en dus niet de samenleving. Bij niet-naleving wordt men gesanctioneerd met een slecht
geweten. We kunnen hier spreken over fatsoenregels die niet worden opgelegd door de overheid en is al
evenmin afdwingbaar.
Godsdienstige regels omvatten de 10 geboden. Geloof treft zowel het innerlijk als uiterlijke gedragingen van de
mens. Religie beïnvloedt wel het recht zo hebben we de zondag een rustdag en betaalde feestdagen.
2 Het begrip recht
Het begrip recht is moeilijk te definiëren. In dit hoofdstuk wordt het objectieve recht behandelt, namelijk de
rechtsregels in hun geheel. (gedragsregels = het zorgen voor vlot verloop binnen de maatschappij).
In subjectieve zin heeft recht een andere betekenis. Meer bepaald duidt het op de bevoegdheid van een
rechtssubject (“Ik heb recht op…”). Alle burgers worden gezien als rechtssubject, persoon, drager van
subjectieve rechten en plichten.
Het (objectieve) recht is:
- Een geheel van de geldende normatieve regelen
- De naleving afdwingbaar is
- Beogen de ordening van het maatschappelijk leven
- Opgelegd of ontvangen en bekrachtigd door de staatsmachten (sterk gescheiden):
1 wetgevende macht maakt de wetten
2 uitvoerende macht voert de wet uit
3 rechterlijke macht afdwingen van een recht via procedure
Het recht is dus een geheeld van regels, merendeel gedragsregels met betrekking tot het gedrag van
rechtssubjecten.
Aanvullend of dwingend recht
Een regel van dwingend recht is een rechtsregel die door elk rechtssubject moet worden nageleefd. De wetgever
laat hen geen keuze. Bij een niet-naleving volgt een sanctie.
Aanvullend recht is een rechtsregel waarvan partijen kunnen afwijken.
, Afdwingbare normen
De rechtsregels hebben tot doel om een bepaald gedrag af te dwingen van rechtssubjecten. Meestal worden
deze regels vrijwillig nageleefd..
HOOFDSTUK 2: INLEIDING VAN HET RECHT
1 Privaatrecht – publiekrecht
Traditioneel maakt men een onderscheid tussen privaat- en publiekrecht.
Een scheiding tussen beiden is niet te trekken. Sommige rechtstakken vertonen kenmerken van beide
categorieën.
Publiekrecht
Hierbij behoren het grondwettelijk recht, administratief recht, strafrecht, sociale zekerheidsrecht en het fiscaal
recht.
Het grondwettelijk recht of constitutioneel recht is het recht dat de regels omvat. Hier behoren de objectieve
rechtsnormen die het algemeen belang betreffen. Dit deel van het recht regelt de inrichting, organisatie en
werking van de staat. Verhouding tussen overheid en burger.
Bij het strafrecht spreken we over het geheel van rechtsregels waarin vastgelegd wordt welk gedrag strafwaardig
wordt geacht en welke straffen worden opgelegd. (Partijen: procureur/advocaat, openbaar ministerie,
beklaagde, (tegenpartij),rechter)
Het fiscaal recht is het geheel van de regels betreffende het heffen en innen van belastingen. Belastingen zijn
door de staat opgelegde heffingen.
Privaatrecht
Het privaatrecht daarentegen heeft betrekking op private belangen. Het ordent de rechtsverhouding tussen de
burgers onderling. Onderscheiding: burgerlijk en internationaal recht.
Het burgerlijk recht (= basisrecht) is het ‘gemeen’ privaatrecht: het is gemeenschappelijk voor alle burgers,
zonder onderscheid. De regels vinden we terug in het Burgerlijk Wetboek.
Hierbij hebben we volgende rechtstakken:
- Personenrecht: geheel van regels bij individu. Zoals naamgeving, opmaken aktes en de bekwaamheid van
personen.
- Goederenrecht: verhouding van rechtssubjecten en rechtsobjecten zoals eigendomsrecht.
- Familierecht: verhouding van personen die met elkaar verwant zijn waaronder het huwelijk, ouderlijk gezag,
samenwoning en echtscheiding.
- Relatievermogensrecht: enerzijds behandelt dit erfrecht, schenkingen en testamenten, daarnaast het
huwelijksvermogensrecht.
Het internationaal recht regelt over grensoverschrijdende gevallen. Elke staat heeft zijn eigen internationaal
privaatrecht (IPR). Doordat elke staat andere regels behandelen werd daarom een internationaal verdrag
gesloten. Dit krijgt voorgang op het nationaal recht.
‘gemengde’ takken
Sommige takken van het objectief recht kunnen niet onder het publiek- of privaatrecht gerangschikt worden,
omdat ze kenmerken van beide categorieën vertonen.
- Ondernemings- en economisch recht
- Vennootschapsrecht: regelt de oprichting, structuur, werking van vennootschappen
- Sociaal recht: arbeidsrecht (privaat) en socialezekerheidsrecht (publiek)
Regels tussen WN en WG Regels voor algemeen belang van de welvaartsstaat van burgers (pensioen, ziekte,…)
2 Supranationaal recht versus nationaalrecht
In onze globale economie kan het moeilijk anders of er ontstaan ook regels die grenzen van een staat
overschrijden.
‘supra’ = boven, ‘nationaal’ = staat : Alle afspraken en regels die internationale organisaties zoals EU, NATO, UNO
kunnen maken en waaraan landen die lid zijn zich moeten aan houden. (bv. herroepingsrecht bij online
aankopen is overal verplicht maar per land is de termijn verschillend)
, 3 Schema
Internationaal
Publiekrecht Grondwettelijk recht
Verhouding staat vs Omvat alle regels voor algemeen belang. Regelt de
burger inrichting, organisatie en werking van de staat.
Nationaal
Fiscaal recht
Geheel van de regels betreffende innen en heffen van
belastingen.
Strafrecht
Omvat het sanctioneren van bepaald gedrag.
Internationaal
Privaatrecht
Objectief Verhouding tussen burgers
Burgerlijk recht
Basisrecht, gemeenschappelijk voor alle burgers.
recht onderling
Personenrecht, goederenrecht, relatievermogensrecht.
Nationaal
IPR
Internationaal privaat recht, regeling voor
grensoverschrijdende. (internationaal Verdrag)
Ondernemingsrecht-
Bevat normen in verband met prijsbeleid, …
en economisch recht
Burgerlijk procesrecht Het geheel van rechtsregels in het verloop van een civiele
procedure.
Gemengd recht
Sociaal recht Recht van de welvaart voor burgers: pensioen, ziekte, …
Vennootschapsrecht Rechten bij het oprichten van een vennootschap
HOOFDSTUK 3: BRONNEN VAN HET RECHT
1 Inleiding
Bij bronnen van het recht maken we een onderscheid tussen formele en materiële wetten.
Materiële bronnen gaan op zoek naar de inspiratiebron die de inhoud van de rechtsregels bepaalt.
Formele bronnen duidt op de bepaling naar wijze van totstandkoming van de wet.
De rechtspraak vormt samen met de wet van materiële zin en de rechtsleer de belangrijkste bron van recht.
2 Wetgeving
2.1 De grondwet
De grondwet wordt beschouwd als de meest fundamentele van alle nationale wetten. Zoals gezegd regelt zij de
indeling van de 3 machten en waarborgt de rechten en vrijheden van de burger. Het wijzigen ervan is slecht
mogelijk met een ingewikkelde procedure.
2.2 De wet
(enkel gebruikt op federaal niveau) Als we spreken over de wet bedoelen we hiermee de formele wetten. De
Grondwet regelt de samenstelling en bevoegdheid van de wetgevende macht.
Een formele wet is een wet die is vastgesteld door regering en het parlement.
(Regering: Koning en ministers) (Parlement: volksvertegenwoordigers)