Voedermanagement fore- and hindgut fermenters in de
zoo
Classificatie foregut- en hindgut fermenters en verschil in nutrient
vertering
Als we gaan classificeren volgens spijsverteringsfysiologie heb je twee belangrijke
opdelingen: de auto-enzymatische spijsvertering en de allo-enzymatische spijsvertering. Je
hoort het woord ‘enzymen’ terugkomen. Enzymen zijn belangrijke stoffen die ons helpen in
het lichaam om voeders te gaan verteren. Eiwitten, bijvoorbeeld, worden verteerd door het
enzym pepsine. Enzymen hebben we dus nodig om te verteren zodat alle bouwstenen in het
bloed terechtkomen en we zo ons lichaam kunnen ondersteunen.
Het woord ‘auto’ duidt op ‘zelf’ en het woord ‘allo’ duidt op ‘ander’. Bij de auto-
enzymatische spijsvertering gebeurt de spijsvertering dus zelf door enzymen. De dieren die
onder deze categorie behoren, gaan het merendeel van hun voeding verteren via hun eigen
enzymen.
Allo-enzymatische spijsvertering gebeurt door iets anders dan enzymen. Veel dieren
hebben niet genoeg aan hun eigen enzymen, we spreken dan voornamelijk over
planteneters (gras, kruiden, bladeren, twijgjes, knoppen enz.). Er zijn veel
plantenonderdelen die onze enzymen niet aankunnen. Er zijn diersoortverschillen maar
vezels van planten worden sowieso moeilijk verteerd. Daarom hebben we dus iets anders
nodig dan enzymen. Dieren gebruiken in plaats van enzymen voornamelijk microbiota in hun
spijsverteringsstelsel. We hebben allemaal microbiota in ons spijsverteringsstelsel.
Microbiota zijn bacteriën en bepaalde gisten die ervoor zorgen dat bepaalde aspecten uit de
voeding, die onze enzymen niet kunnen verteren, toch nog verteerd worden.
Allo-enzymatische spijsverteerders zijn dieren waarbij dat stuk omtrent die bacteriën heel
erg belangrijk wordt. Wij (mens) hebben die microbiota zitten in onze dikke darm, maar dat
is beperkt. Een carnivoor (vleeseter) heeft dat ook in zijn dikke darm, maar ook zeer beperkt.
Een dier met een allo-enzymatisch spijsverteringsstelsel heeft op een bepaalde plaats enorm
veel van die bacteriën zitten. Dit wil zeggen dat er ook veel ruimte nodig is om al die
bacteriën te ‘huishouden’, daarom is er een deel in het spijsverteringsstelsel dat ‘groter’
wordt gemaakt, en plaats biedt aan die microbiota.
Microbiota gaan verteren op een manier dat we fermentatie noemen. Bij fermentatie gaan
de microben fermenteren waardoor ze gaan groeien, bijproducten gaan vormen (bv.
Bepaalde zuren, bepaalde gassen) en tegelijkertijd gaan ze de gastheer helpen door het
voeder te gaan verteren. Er is dus een wisselwerking tussen het dier en de microbiota en bij
allo-enzymatische spijsvertering is de fermentatie dus heel erg belangrijk.
,Auto-enzymatische spijsvertering
Simpele spijsverteringsstelsels (simpele maag en een niet echt sterk ontwikkelde
dikke darm), geen compartimenten (onderverdelingen);
De meeste omnivoren, carnivoren, insectivoren, granivoren;
Bv.Honden, wolven, kippen, mol, insectivorevleermuis, grotebuidelmarter, potvis
enz.
Uitzondering! Koala’s leven enkel van eucalyptus, maar ze hebben geen ingewikkeld
spijsverteringssysteem
Allo-enzymatische spijsvertering
Hebben op een bepaalde plaats in het spijsverteringsstelsel een fermentatievat (vol
met microbiota en bacteriën) omdat ze die nodig hebben om te verteren;
Typisch bij planteneters;
Fermentatievat kan zich op twee plaatsen bevinden:
Vooraan: in de vorm van vier magen bij koeien of een tweedelige maag, een
maag in compartimenten à de maag is sterk ontwikkelt. Het fermentatievat
bevindt zich dus vooraan.
àForegut fermenters
Achteraan: dieren die een eenvoudige maag hebben, maar achteraan een
complexe dikke darm en over een sterk uitgebreide blindedarm beschikken. Het
fermentatievat bevindt zich dus achteraan.
àHindgut fermenters
Heel belangrijk als je met dieren werkt is dat je weet of je met een auto-enzymatische
verteerder of een allo-enzymatische verteerder zit. Indien je met een allo-enzymatische
verteerder zit, is het dan een foregut fermenter of en hindgut fermenter?
,Dieren die allo-enzymatisch gaan verteren zijn altijd herbivoren (planteneters). Hoe komt
dat? Planten bevatten heel veel voedingstoffen zoals suikers, eiwitten, vetten enz., maar ook
veel vezels. De enzymen in de gastheer zijn (toch in de zoogdieren) niet zo goed in staat om
die vezels goed te verteren. Het zijn de microbiota, de bacteriën en gisten, die in die
fermentatievaten zitten, die dat wel kunnen en dus die rol gaan overnemen.
Typisch aan het fermenteren van voeding is dat het relatief traag gebeurt en dat het
anaeroob gebeurt. De voormagen of een heel sterk ontwikkelde dikke darm bevat geen
lucht, het is anaeroob.
Je kan foregut fermenters nogmaals opdelen in herkauwers en niet-herkauwers. Een
waterbok, bijvoorbeeld, is net zoals runderen een typische herkauwer. Een nijpaard is ook
een foregut fermenter, het heeft een vrij goed ontwikkeld voormagencomplex met
compartimenten, maar een nijlpaard is een niet-herkauwer.
Herkauwers
Het Engelstalige woord ‘ruminants’ komt van ruminatie wat herkauwen betekent.
De belangrijkste voormaag is het ‘rumen’ of de ‘pens’.
Herkauwers hebben drie voormagen: netmaag (reticulum), pens (rumen) en
boekmaag (omasum);
De pens of het rumen van een herkauwer neemt gemiddeld 10% van het
lichaamsgewicht in (heel groot). Als je de netmaag en de pens samen zou nemen,
vormen zij vaak ongeveer 70% van het spijsverteringsstelsel.
De voormagen vormen het fermentatievat waar de microbiële vertering van het
plantaardig materiaal gebeurt;
Herkauwers hebben ook een echte maag, zoals wij een maag hebben, deze noemt de
lebmaag of het abomasum. Vanuit de lebmaag vindt de enzymatische vertering
plaats.
Er zijn ook niet herkauwers met vergrote magen of met drie magen zoals de lama.
, Herkauwers kunnen onderverdeelt worden in drie soorten, namelijk de grazers, de browsers
en de intermediate.
Een typische browser is een giraffe. Browsers zijn dieren die in het wild leven van bladeren,
takken, twijgjes en soms ook knoppen van bepaalde planten. Browsers worden soms ook
concentrate selectors genoemd omdat ze geconcentreerde voeding verkiezen (= voeding die
rijk is aan nutriënten). De naam concentrate selector is ondertussen al een beetje
achterhaald want de voeding is vaak het niet zo rijk als men denkt.
Er zijn ook dieren die zowel tot de grazers als tot de browsers behoren, deze groep dieren
noemt men intermediate of mixed feeder. Een geit gaat niet enkel grazen, maar gaat ook
zeker browsen in het wild.
De term browser wordt vaak breder gebruikt. Men gaat dieren die voornamelijk browsen in
het wild, browser noemen ook al zijn het soms geen foregut fermenters. Een belangrijke
hindgut fermenter is de zwarte neushoorn. De zwarte neushoorn is een browser, die in het
wild gaat eten van bladeren. De witte neushoorn daarentegen leeft van gras. In theorie
mogen we dus niet zeggen dat een neushoorn een browser is want hij behoort niet tot de
groep van foregut fermenters, maar in de praktijk gebeurt het toch. Daarnaast is de
neushoorn ook geen herkauwer. Soms zegt men dat de gorilla ook een browser is omdat hij
in het wild leeft van bladeren, twijgen enz. maar in de praktijk is dit niet zo.
Het is heel erg belangrijk om te weten of een dier een browser, een grazer of een
intermediate is. Ze zijn, theoretisch gezien, allemaal herkauwers en hebben dus een
voormagencomplex, maar die voormagen zijn daarom niet allemaal hetzelfde.