Samenvatting Opgroeien in het hedendaagse gezin, Gezinspedagogiek, ISBN: 9789401469548
74 vues 2 fois vendu
Cours
Gezinspedagogiek
Établissement
Universiteit Leiden (UL)
Book
Opgroeien in het hedendaagse gezin
Dit document bevat een uitgebreide samenvatting van de te leren hoofdstukken voor het tentamen Gezinspedagogiek dat gegeven wordt aan de Universiteit Leiden. Ik heb zelf een 9,3 voor dit vak gehaald.
Samenvatting losse paragraven - Opgroeien in het hedendaagse gezin - inleiding in de pedagogiek
Samenvatting hoofdstuk 1 - Opgroeien in het hedendaagse gezin - inleiding in de pedagogiek
Tout pour ce livre (42)
École, étude et sujet
Universiteit Leiden (UL)
Pedagogische Wetenschappen
Gezinspedagogiek
Tous les documents sur ce sujet (73)
Vendeur
S'abonner
jasmijnvdhoff
Avis reçus
Aperçu du contenu
Opgroeien in het Hedendaagse Gezin
Hoofdstuk 2: Gezin in historisch perspectief
Gezinshistorische benadering en gebruik van historische bronnen:
Onderzoek naar de geschiedenis van het gezin kent 3 benaderingen:
1. Demografische benadering = verzamelen en interpreteren van kwantitatieve, demografische gegevens
en daarmee een beeld proberen te vormen van de leef- en opvoedingsomstandigheden van ouders en
kinderen. Er worden vooral contouren van gezinsleven geschetst, maar er wordt niet op de
belevingswereld ingegaan.
2. Affectieve benadering = vooral aandacht geven aan menselijk gedrag, persoonlijke beleving en
motieven door gebruik te maken van kwalitatieve bronnen zoals dagboeken, brieven en schilderijen.
3. Historische maatschappijwetenschappen = beschrijft de invloed van sociaaleconomische, cultureel-
maatschappelijke en technologische ontwikkelingen op veranderingen in het gezin. Er wordt
geprobeerd uitspraken te doen over de samenhang tussen gezinsstructuren, individuele belevingen,
sociale relaties en maatschappelijke instituties.
Een combinatie van de bovengenoemde benaderingen zal het meest complete beeld geven van de
werkelijkheid omdat dat het meest interdisciplinair en integratief is.
Pedagogische stromingen: humanisme, verlichting en romantiek
De Griekse filosoof Plato wordt als één van de eerste belangrijke, systematische denkers over opvoeding
gezien. Hier worden echter alleen de stromingen vanaf de vroegmoderne tijd benoemd.
Het humanisme (ca. 1400-1650) is een elitebeweging die werd gevormd door christelijke denkers die
de klassieke cultuur wilden revitaliseren. De humanistische opvoeding had als doel de vorming van een
“klassieke” homo universalis (universele mens). De mens had een vrije wil en dit stond tegenover de
opvattingen van de reformatie. Dit leidde tot afscheiding van de protestantse kerk van de katholieken.
Humanistische pedagogiek heeft een individualistische benadering waarbij wordt ingewerkt op eergevoel en
competitie. Er lag veel nadruk op leren, omdat door studie de mens verheven wordt. Erasmus wordt gezien als
exponent van de humanistische pedagogiek. Hij christelijke vroomheid als eigenlijk doel van de opvoeding voor
jongens uit de gegoede burgerij. Verder vond hij dat onderwijs zo vroeg mogelijk moest beginnen om te
voorkomen dat kinderen vervallen in onhebbelijk gedrag. Kinderen hebben een natuurlijk verlangen naar
kennis en ze zijn maakbaar. De vader is belangrijk voor opvoeding en karaktervorming, terwijl de moeder
belangrijk is voor verzorging. Dit is anders dan de rolverdeling in de middeleeuwen waar de moeder beide
deed. Kinderen leren volgens hem vooral door imitatie, dus een goede opvoedomgeving is van groot belang
De verlichting (ca. 1650-1800) is een intellectuele stroming die uitgaat van de menselijke rede als
criterium bij het zoeken naar de waarheid. Kennis en rede behoeden de mens voor onwetendheid, bijgeloof,
onbeschaafdheid en armoede. Humanisten hadden een onwankelbaar godsvertrouwen, maar de verlichting
zag God als een afzijdige schepper/veroorzaker van alles waarbij God na de schepping op geen enkele wijze in
heeft gegrepen in processen van natuurwetten, dit idee wordt deïsme genoemd. De mens wordt van nature
goed geboren en moet vertrouwen op eigen denken, handelen en verstand. Als opvoedingsdoel wordt vooral
tolerantie benoemd, onder andere op religieus gebied. Locke wordt gezien als een exponent van de verlichting.
Locke schreef een boek some thoughts concerning education waar brieven aan een Engelse vriend ten
grondslag liggen. Locke legt met zijn medische achtergrond vooral nadruk op lichamelijke ontwikkeling en
hygiënische verzorging. Volgens Locke wordt een kind geboren als een tabula rasa (ongeschreven blad). Dit
komt deels overeen met het beeld van het kind volgens Erasmus. Locke verwierp het idee dat er aangeboren
ideeën zouden zijn of dat aanleg zou bepalen hoever iemand het kon schoppen. Mensen verkrijgen volgens
hem kennis door ervaring. Locke zijn beeld van een kind ging vooral empirisch verkregen kennis aan. Het doel
van de opvoeding was volgens hem het verwerven van vrijheid en zelfbestuur.
De romantiek (ca. 1800-1850) kan gezien worden als een tegenbeweging of reactie op de verlichting.
In de romantiek lag meer nadruk op gevoel en intuïtie dan op rede en ratio. De maakbaarheid van mens en
maatschappij was daarmee aan grenzen gebonden, want die was naast rede nu ook afhankelijk van irrationele
gevoelens en motieven. Het volk of de natie werd gezien als één organische eenheid in plaats van een
verzameling individuen. Het romantisch perspectief is dat de mens geworteld is in zijn verleden, dit gaat ook
,tegen het idee in van de verlichting waarbij de mens opvoedbaar en maakbaar is. Rousseau wordt gezien als
vroege exponent van de romantiek. Hoewel hij uitging van de kneedbaarheid van een kind, was hij er juist van
overtuigd dat er door de mens zelf weinig te sturen viel in de opvoeding en dat er juist veel mis kon gaan. Het
kind dient te leren door natuurlijke opvoeding, een soort innerlijke stem die opvoeding en ontwikkeling in de
juiste richting zou sturen. De taak van de opvoeder is beperkt tot het beschermen tegen de maatschappij, dit is
de zogenaamde “negatieve opvoeding”. Het mensbeeld van Rousseau is positief (de mens wordt goed
geboren), maar het maatschappijbeeld is sterk negatief (de invloed van cultuur is verderfelijk). Rousseau zijn
gedachtegoed heeft grote invloed op opvoeding en ontwikkeling gehad, aan hem worden de volgende
gevonden zaken toegeschreven:
De ontdekking van de eigen aard van de kinderlijke leefwereld
Formulering van een opvoeding die natuurlijke ontwikkeling van het kind volgt
Cultivering van het gevoel en de intrinsieke motivatie van het kind
Invloed van Locke en Rousseau op opvoeding en gezinsleven:
In de eerste helft van de 19e eeuw werden veel traditionele ideeën in stand gehouden in plaats van ideeën van
de verlichting en de romantiek. Zo werd er nog lang kunstvoeding gegeven, werden er lijfstraffen toegepast en
bleef het idee dat het lot van de mensen in de handen van God lag lang bestaan. Verder waren kinderen van
economische waarde voor het gezin waardoor er beperkte mogelijkheden waren voor (formele) scholing en
onderwijs.
In de tweede helft van de 19e eeuw beginnen de ouder-kind relaties te veranderen, vooral in de
stedelijke middenklasse. De romantische ideeën over kindertijd hebben de rol van moeder en vader doen
veranderen. In de verlichting lag de nadruk vooral op intellectuele ontwikkeling en minder op sociale en morele
ontwikkeling. De romantiek zorgde voor deze laatste twee. Er kwam aandacht voor emotionele ontwikkeling en
moeders kregen weer een grotere rol in de opvoeding.
Vanaf halverwege de 19e eeuw ontstond ook het huiselijkheidsideaal waarbij de man zorgde voor het
“gewin” en de vrouw de taak van de verzorging van het gezin kreeg. De functie van gezin veranderede onder
invloed van ideeën uit de verlichting en romantiek van een plek waar weinig aandacht en tijd was voor het kind
en waar het gezinsleven in het teken stond van werken, naar een plek waar aandacht mocht zijn voor
emotionele verhoudingen, huiselijkheid en de eigenheid van het kind.
Start van een gezin historisch debat: de zwarte legende
Er is een debat ontstaan of er voor de verlichting en industrialisatie wel sprake was van een kindertijd en
gezinsgevoel. In 1960 stelde Ariès dat er voor de 17e eeuw geen kindertijd bestond, maar dat het pas later
kwam. Volgens Ariès is de verklaring voor gezinsgevoel het wegvallen van grotere familiebanden waardoor
meer emotioneel geladen relaties mogelijk werden. Deze gedachtegang werd een stroming genaamd de zwarte
legende.
Reactie op de pessimistische visie: de witte legende
Rond 1980 kwam een stroming als tegenreactie op de zwarte legende en die juist de continuïteit van sociale
relaties heeft benadrukt, deze stroming heet de witte legende. Aanhangers veronderstelden dat het kerngezin
al vanaf de middeleeuwen zichtbaar was, dat er toen al affectieve banden tussen gezinsleden bestonden en dat
er sprake was van emotionele betrokkenheid bij kinderen. Volgens aanhangers is gebrek aan rouw of verdriet
geen bewijs voor gevoelloosheid, zoals de zwarte legende stelt, maar voor berusting en ingetogenheid omdat
het onchristelijk was om bedroefdheid bij overlijden te tonen.
Conclusie debat tussen zwart en wit:
Zowel de zwarte- als witte legende ontbreken nuance. De zwarte legende heeft te veel geloof in
vooruitgangsdenken en heeft de veranderlijkheid van de mens overschat. De witte legende onderschat juist de
mogelijkheden tot verandering. Over de oorzaken van verandering zijn beide stromingen het deels eens,
namelijk de economische expansie die leidde tot individualisering en ontwikkeling van het kerngezin. Over de
invloed van sociale omstandigheden verschillen beide van mening. De zwarte legende gaat te veel uit van
normen en gebruiken en stelt die gelijk aan attitudes en gevoelens. De witte legende ziet feitelijk gedrag als een
weerspiegeling van innerlijke gevoelens. Beide stromingen zijn te kort door de bocht.
, De mythe van het Europese gezin:
Lange tijd werd aangenomen dat het moderne gezin/gezinssamenstelling is ontstaan als gevolg van
industrialisatie waar werd verondersteld dat men samenleefde in grotere familiebanden, met veel kinderen en
waar ouders door middel van gearrangeerde huwelijken bepaalden wie de toekomstige partner zou worden.
Dit is een mythe. Er was in West-Europa veel vroeger sprake van een kerngezin. Het enige wat wel klopt aan
het beeld van de mythe is de hoge sterfte in gezinnen. Dat grote samenlevingsverbanden niet veel
voorkwamen had verschillende oorzaken:
Gewoonte om na het huwelijk zelfstandig te gaan wonen
Ongehuwden woonden ook zelfstandig en ouders bleven ook zelfstandig wonen na het overlijden van
hun partner
Gelijke erving waardoor het voor alle zoons mogelijk was om zich zelfstandig te vestigen
In West-Europa werd het gezin gekenmerkt door een hoge huwelijksleeftijd en kleine leeftijdsverschillen tussen
man en vrouw. De onzekerheid over economische omstandigheden kon zorgen voor uitstel of afstel van het
huwelijk, want huwelijkskandidaten moesten eerst en vooral in staat zijn zichzelf te onderhouden voor ze in het
huwelijk traden. Het huwelijkspatroon in Oost-Europa was juist een lage huwelijksleeftijd, grotere
leeftijdsverschillen en het stel woonde na het huwelijk in bij familie van de bruidegom. Ook erfde in Oost-
Europa alleen de oudste zoon alles.
Invloed van geboorte en sterfte op gezinsvorming: de demografische transitie
De invloed van veranderende geboorte- en sterftecijfers wordt duidelijk in de demografische transitie. Dit is de
verschuiving van een samenleving met hoge geboorte- en sterftecijfers naar een samenleving met
geboortebeperking en fors verminderde sterfte. De transitie vond in West-Europa vooral plaats in de 18 e eeuw,
in Nederland in de 19e eeuw. De transitie heeft 4 fasen:
Modernisering en economische groei door industrialisatie
Beter voeding
Verbeterde leefomstandigheden
Toenemende private en publieke hygiëne.
Het waren met name de hygiënisten die de verbetering van leefomstandigheden van de armen, persoonlijke en
publieke hygiëne hebben nagestreefd. Zij constateerden dat sterfte in arme gezinnen hoger was juist door de
slechte leefomstandigheden en hygiëne.
De demografische transitie betekende de verschuiving van een horizontale naar een verticale
familieopbouw, dus de nadruk verschoof binnen families van relaties binnen generaties naar relaties tussen
generaties.
Hoofdstuk 3: Gezinsvorming en gezinsontwikkeling
Het traditionele kerngezin door de eeuwen heen:
In de afgelopen anderhalve eeuw leefde 3 kwart van de kinderen op 15-jarige leeftijd met beide ouders zoals
het traditionele kerngezin. Vanaf de tweede helft van de 19 e eeuw vonden er verschillende ontwikkeling plaats
waardoor gezinssamenstellingen veranderden. Tussen 1870 en 1920 vond de eerste demografische transitie
plaats en was het ongebruikelijker om te scheiden dan voorheen, hierdoor groeide 90% van de kinderen tussen
1900 en 1940 op in het traditionele kerngezin. Van de jaren 60 tot 80 vond de tweede demografische transitie
plaats waarin men hun leven minder liet bepalen door de kerk en familie door groeiende individualisering,
secularisering en modernisering. Het werd gebruikelijker om ongehuwd kinderen te krijgen, te scheiden en te
hertrouwen. Dit zorgde voor een dalende trend in het aantal traditionele gezinnen. Nog steeds is het
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jasmijnvdhoff. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.