CURSUS ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
INHOUDSOPGAVE
Hoofdstuk 1 : ‘IN WELKE STIJL MOETEN WE BOUWEN?’ p. 2-8
Het architectuurdiscours op het einde van de 19e eeuw
Hoofdstuk 2 : FORMELE VERNIEUWING p. 9-15
Art nouveau en de weg naar abstractie
Hoofdstuk 3 : NIEUWE MATERIALEN, NIEUWE VORMEN p. 16-22
Opkomst van het gewapend beton
Hoofdstuk 4 : AMERIKA AAN HET BEGIN VAN DE 20STE EEUW p. 23-33
3 typologieën : wolkenkrabbers, fabrieken en prairie houses
Hoofdstuk 5 : INDUSTRIALISATIE, MASSAPRODUCTIE EN DESIGN. p. 34-42
De deutsche werkbund en het Bauhaus.
Hoofdstuk 6 : DE FORMALISERING (VORMEN VAN) VAN DE MODERNE ARCHITECTUUR p. 43-50
Le Corbusier en Ludwig mies van der Rohe
Hoofdstuk 7 : ARCHITECTUUR EN IDEOLOGIE p. 51-59
De USSR, Duitsland en Italië in de jaren ’30
Hoofdstuk 8 : ‘THE INTERNATIONAL STYLE’ p. 60-65
De globalisering van de moderne architectuur na WOII
Hoofdstuk 9 : OP ZOEK NAAR EEN HEDENDAAGSE MONUMENTALITEIT: p. 66-70
Le Corbusier, Oscar Niemeyer en louis Kahn
Hoofdstuk 10 : PLURALISME ALS DOCTRINE p. 71-77
‘high tech’, structuralisme en postmodernisme
Hoofdstuk 11: RECENTE TENDENSEN p. 78-84
Deconstructivisme, nieuwe eenvoud en blob-architectuur
1
,Hoofdstuk 1 : ‘In welke stijl moeten we bouwen?’
Het architectuurdiscours op het einde van de 19e eeuw
DRIE OMWENTELINGEN IN DE 19E EEUW
Bijzondere fenomenen die zich voortwerken tot vandaag
• Politieke revolutie
→ einde Ancien Régime: exit adel (door Franse revolutie), opkomst liberale burgerij (economisch machtig geworden door kapitaal,
fabriekseigenaars – selfmade miljonairs hoe we die nu zouden noemen)
• Industriële Revolutie
→ Ontstaan machines, fabrieken, massaproductie , vooral uitvinding stoommachine → snelle verstedelijking en plattelandsvlucht
• Socio-culturele revolutie
→ klimaat van Verlichting; secularisering; verwetenschappelijking van de wereld (niet langer via religie)
• Snelle evolutie > twee tegenstrijdige gevoelens, twee metaforen:
- Enerzijds sterke Fascinatie, optimisme: de wereldtentoonstelling
- Anderzijds ook Angst, nostalgie: het burgerlijk interieur
METAFOOR 1 : DE WERELDTENTOONSTELLINGEN VAN LONDEN (1851) EN PARIJS (1889)
• Spektakel, vermaak, onderricht Boven Londen: Chrystal
→ Vooruitgang in zijn meest spectaculaire Palace (Paxton) was zo
gedaante groot dat de bomen van
→ Celebratie van ‘beschaving’ en menselijk Hyde Park konden blijven
vernuft (menselijke soort kan dit staan.
Avant-gardistisch
allemaal)
gebouw, want toepassing
→ Om grootsheid te laten zien, knowhow
2 materialen die heel
etc.
nieuw waren; gietijzer en
vlak glas.+ schaal bouw
• Belangrijke ondertoon !
enorm.
Concurrentie tussen industriële naties
→ Nood om militair en economisch op de Onder Parijs: de Hall des
kaart te zetten : ‘Slagveld van consumptie Machines met verrijdbaar
en techniek’ ipv oorlog om territorium. kijkersplatform om de
Manier van oorlog via prestige. machines te ‘beleven’
Grootste overspanning te
• Publiek wordt wereldreiziger (wereld wereld toen. Plateaus
bezoeken en toch thuis blijven) boven machines voor
→ Veilige ontdekkingstocht door onbekende toeristen.
wereld
→ Fascinatie voor het exotische
METAFOOR 2 : HET BURGERLIJK INTERIEUR
nostalgie en angst: wonen verandert, steeds minder grondgebonden – appartementen.
• Veilig baken in snel veranderende wereld: “In zijn interieur verzamelt
nostalgisch, privaat museum. Met betekenis hij (de bewoner) het verre
voor die bewoner – gevoel van veiligheid. en het verleden. Zijn salon
• Interieur als beschermende en is een loge in het
representatieve cocon van het individu. Het wereldtheater.(...) de van
vertelt iets over de bewoner. de realiteit vervreemde
mens creëert een eigen
wereld in zijn huis.” (Walter
Benjamin)
2
,VERANDERINGEN : NIEUWE CONDITIES = NIEUWE OPDRACHTGEVERS EN PROGRAMMA’S
Nieuwe typologieën, nieuwe gebouwen: bv. Musea.
• Industrie & transport
- Fabrieken, montagehallen, spoorwegen, bruggen
• Toerisme
- Stations, luxehotels, badplaatsen
• Politiek , Opkomst van de gecentraliseerde natiestaat
- Parlementen, ministeries, administratieve gebouwen
• Burgerlijke cultuur (burgerij) en consumptie
- Musea, concertzalen, operahuizen, casino’s
- Grootwarenhuizen, overdekte winkelpassages, galerijen
• Hygiëne en disciplinering
- Ziekenhuizen, sanatoria, kuuroorden, gevangenissen, scholen, …
• Bouwtechnische evoluties en nieuwe materialen
- Gietijzer, staal (elastischer – bruikbaarder), vlak glas, beton
NIEUWE CONDITIES > WELKE ARCHITECTUUR?
Hoe benoemen we deze?
• Heinrich Hübsch: ‘In welchem Style sollen wir bauen?’ (1828) – boekje rechts “In welke
stijl moeten we bouwen?”
→ Titel illustreert de onzekerheid uit die tijd: hoe te ontwerpen? Welke
referentie? Waar inspiratie halen?
• Verschillende houdingen in de 19e eeuw; afhankelijk van de blik gericht op:
→ Het verleden? > Histor(ic)isme (bewust kijken naar verleden, vormen van
vroeger hertalen voor het programma van die tijd) en eclecticisme (barok,
renaissance , verleden in heden terug brengen, grootsheid van die tijd
herbeleven) – blijft in 19e eeuw, maar meer uitgedaagd.
→ Het exotische? > Exotisme (vreemde verre cultuur)
→ Lokale tradities? > Arts & Crafts Movement – inspiratie zoeken in lokale
tradities en materialen
→ De echte opmaat in deze cursus ! Heden (‘Zeitgeist’) ? > Modernisme
We moeten een architectuur bedenken die een antwoord biedt op de
tijdsgeest.
• Dominantie van de Ecole des Beaux-Arts (parijs)
de navel van de architecturale cultuur in de 19e eeuw en domineert het debat in die
periode.
DE BEAUX-ARTS TRADITIE IN DE ARCHITECTUUR
• Kunsthistorische & archeologische benadering
→ Antieke bouwkunst als referentiepunt (Griekenland, Beelden en schilderijen oneindig veel hermaken/hertekenen.
Rome, Egypte) Rechts beeld van zuilen voor de architecten om te tekenen.
• Ontwerp = academische oefening
→ Monumentale ontwerpopgaves voor publieke
gebouwen vb. parlement, kerk, …
→ Ontwerp is niet geïnspireerd op inspiratie of
creativiteit. Principe van de ‘compositie’: symmetrie,
axialiteit, hiërarchie, … Samenbrengen in een
compositie volgens bepaalde regels.
→ ‘Prix de Rome’ als toegang tot openbare opdrachten.
In Rome of Athene studeren om met de gebouwen in
contact te komen.
90 procent werd niet door architecten gebouwd, want het beroep van architect was niet beschermt.
3
, plan: 3 rechthoeken met links voorbeeld in
trappenpartij, centraal zaal, Amerika.
rechts serre met loges, ‘knipoog’
kantoren, … → zaal klein, veel naar de
ruimte in trappenhal. Belang thermen van
voor publiek (sociale functie), diocletianus.
zien van de anderen. Het ging Opnieuw
zich dus vooral om het sociale axiale
gebeuren. Opera was een compositie
excuus om dat sociale met op
gebeuren mogelijk te maken. kruispunt de
Axiale compositie met grote wachtzaal
symmetrie. Centrale met links
kruispunt is de operazaal. trappen naar
Bovenaan dat ontspringt aan perrons.
de compositie: ingang keizer Rondom
Napoleon III. (uitzonderlijk rond
karakter) colonnades.
Charles Garnier, Opera, Parijs (1857-1874) McKim, Mead and White, Penn Station, NY (1910)
Meer documentatie
HISTORICISME IN BELGIË: DE NEOGOTIEK
In einde 19e eeuw ontstaan bouwstijl die kijkt wat er gebeurt in Vlaanderen (gouden tijd van Vlaanderen) nl. Gotiek.
Dominante regio is Brussel en Wallonië, maar besef ‘we moeten onze plaats opeisen in die constructie in Vlaanderen’. Interessant fenomeen:
Liberale burgerij werkt samen met katholieke kerk, emancipatie om plaats in Belgische maatschappij te veroveren. → nieuwe versie
(neo-)gotiek. Oude grootsheid Vlaanderen heropleven.
Provinciaal
• ‘Historische fictie’ Hof, Brugge
(L. Dela
→ Nostalgie naar Middeleeuwen als harmonisch,
Censerie,
christelijk maatschappijmodel (die middeleeuwse
1887-1892;
maatschappij)
1914-1921)
• Ideologisch programma
→ Vlaamse identiteit (re)construeren
Katholieke waarden herstellen
• Grote bloei in Vlaanderen
→ Oprichting Sint-Lucasscholen (om die nieuwe
manieren aan te leren) : kunstenaars en architecten in
die neogotiek.
→ Kerken, openbare gebouwen (vb. markt Brugge),
private residenties
ECLECTICISME
• Encyclopedische houding ten opzichte van het verleden
- Combineren van concepten, vormen,
stijlelementen uit diverse periodes
• Heden = culminatie van het verleden
• Creativiteit ~ vindingrijkheid Thomas Cole, ‘The Dream of the Architect’ (1840)
- Illustratie kennis en kunde van ontwerper Voorgrond: architect op zuil, achtergrond: hoe
(wanneer je elementen herkent in een dieper, hoe ouder (grieke tempel, aquaduct,
gebouw, van een ander gebouw, toont dit pyramides)
de kennis van de architect) Voorgrond links: gotiek.
- Etaleren verfijning van bezoeker of
gebruiker De architect heeft de keuze tussen de
encyclopedie van vormelementen van ideeën uit
het verleden en deze te vertalen naar een
hedendaagse mix.
4
,ECLECTICISME IN BELGIË
Koninklijke Sint-Marie, Schaarbeek (H.D.L. Van Overstraeten, L.
Roelandt, G. Hansotte, 1844-1902)
Collage van vormen en elementen uit verschillende contexten:
neo-romaans, gotiek, renaissance (koepel uit gietijzer!),
byzantijne karakter,.. diverse inspiratiebronnen.
Centraal station Antwerpen (L. Dela Censerie, 1894-1905); station
Luzern (afgebrand 1971)
Perrons met bijzondere overkapping en de loketten, wachtzaal,
platforms met representaieve karakter met verscheidene referenties.
Detail: trap tussen perrons is geïnspireerd op ontwerp michelangelo.
Rechtsonder: station Antwerpen geïnspireerd op een ouder station.
EXOTISME: HET VERRE EN VREEMDE
• Persoonlijke interpretaties van vreemde en
exotische culturen
• Invloed van fotografie en
wereldtentoonstellingen
Toenmalige Belgische koning Leopold II geïnteresseerd
in de rode toren en zwart japanse huis, koopt ter
plaatse op de wereldtentoonstelling Parijs.
5
, LOKALE TRADITIES: DE ARTS & CRAFTS MOVEMENT
• John Ruskin, The Seven Lamps of Architecture (boek) (1849)
De vraag is niet ‘hoe/in welke vorm moeten wij bouwen?’, nee het gaat
over wat kunnen wij?
- Sacrifice, Truth, Power, Beauty, Life, Obedience, Memory
- Geen behoefte aan nieuwe stijl; wel aan ambacht en traditie:
“beauty must be derived from nature and crafted by man”. → het
heeft geen zin om te zoeken naar het verleden, kijk naar wat we
hier en nu hebben.
- Ruskin zoekt een tegengewicht tegen de lelijkheid door Red house – philip Web
massaconsumptie, rook etc. , tegen industrialisering, rust Vakmanschap, eenvoud
thuiskomen bij de mensen.
- Streven naar een ‘harmonische totaalomgeving’
- Morele dimensie van esthetiek: mooi ~ goed. Mooie dingen
maken de mensen tot goede mensen.
MODERNISME, MODERNITEIT, MODERNISTISCH…
Om dit te begrijpen nemen we een stap terug en kijken we naar een Duits filosoof Hegel.
• Hegeliaanse interpretatie van de geschiedenis: geschiedenis niet rechtlijnig.
→ Dialectische evolutie v/d cultuur: mensheid evolueert in ‘sprongen’ (vooruitgangsprincipe: actie en reactie )
→ Concept van de ‘Zeitgeist’; vindt zijn expressie in de kunsten (graadmeters)
• Tijdsgeest v/d 19e eeuw = Moderniteit
Bepaalde ideeën, vormen,.. zijn typisch voor een bepaald moment in de geschiedenis en de kunst is de ideale barometer om de
tijdsgeest te kunnen vatten. Wat is die van de 19de eeuw? - moderniteit
→ Door industrialisering, verstedelijking, rationalisering, individualisering komt het individu los van het lokale, familiale en
traditionele; er ontstaat een ‘breuk’ met de bekende kaders. In de plaats komt iets onbekends, nieuws.
→ ‘Cultiveren’ van die breuk in kunst, architectuur, literatuur, … = modernisme
Stroming modernisme: geheel van cultuuruitingen/kunstuitingen die met die breuk gaat werken.
▪ Modern?
- Synoniem voor ‘hedendaags’, poging om te zoeken naar cultuur, kunst van vandaag.
▪ Modernistisch?
- Kunst en architectuur die het ‘nieuwe’ radicaal als uitgangspunt neemt noemen we ‘modernistisch’(‘overtreffende
trap’ van ‘modern’).
MODERNISME
• Centrale vraag: hoe een ‘hedendaagse’ cultuur creëren? Hoe een passende, hedendaagse vormentaal vinden?
• Oplossing: niet langer vormen maar processen als inspiratie; nagaan hoe vormen en stijlen in het verleden zijn ontstaan?
• 2 strekkingen:
→ Frans rationalisme: Eugène-Emmanuel Viollet-le-Duc
- Focus op functie en programma als sturende vectoren
→ Duits idealisme: Gottfried Semper
- Focus op context als bepalende factor
6