Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Jeugddelinquentie en Antisociale Ontwikkeling €13,47   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Jeugddelinquentie en Antisociale Ontwikkeling

 59 vues  1 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

In deze samenvatting zijn alle artikelen voor het vak Jeugddelinquentie en Antisociale Ontwikkeling samengevat, geordend per week. De samenvatting is erg uitgebreid omdat het ter voorbereiding op een open boek tentamen diende. De abstracts zijn eveneens in het bestand opgenomen en vertaald. Zelf he...

[Montrer plus]

Aperçu 4 sur 237  pages

  • 20 janvier 2022
  • 237
  • 2021/2022
  • Resume
avatar-seller
Samenvatting Literatuur Jeugddelinquentie en
Antisociale Ontwikkeling
November-december 2021

Thema 1: De ontwikkeling van antisociaal gedrag
Literatuur
Bongers, I. L., Koot, H. M., van der Ende, J., & Verhulst, F. C. (2004). Developmental
trajectories of externalizing behaviors in childhood and adolescence. Child Development, 75,
1523-1537. Link: https://vu.on.worldcat.org/oclc/110182029
ABSTRACT:
Dit artikel beschrijft de gemiddelde en groepsgebaseerde ontwikkelingstrajecten van agressie,
oppositioneel gedrag, schendingen van eigendom en statusschending aan de hand van
ouderrapportages van externaliserend gedrag in een longitudinale meervoudige
geboortecohortstudie van 2.076 kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar. Trajecten werden geschat op
basis van multilevel groeicurve analyses en semiparametrische mengsel modellen. Over het algemeen
vertoonden mannen hogere niveaus van externaliserend gedrag dan vrouwen. Agressie, verzet en
eigendomsovertredingen namen gemiddeld af, terwijl statusovertredingen toenamen in de loop
van de tijd. De trajecten op groepsniveau volgden de vorm van de gemiddelde curven op verschillende
niveaus en waren vergelijkbaar voor mannen en vrouwen. De in deze studie gevonden trajecten
bieden een basis aan de hand waarvan afwijkingen van het verwachte ontwikkelingsverloop kunnen
worden geïdentificeerd en geclassificeerd als deviant of niet-deviant.

Inleiding
Externaliserend probleemgedrag is de meest voorkomende en hardnekkige vormen van
onaangepastheid bij kinderen (Campbell, 1995). Het verandert echter ook veel tijdens de ontwikkeling
waardoor onderzoek op één moment slechts beperkte informatie of een onjuiste voorstelling van het
fenomeen geeft (Kraemer, Yesavage, Taylor, & Kupfer, 2000)

Classificatieschema's van externaliserend gedrag
Deze studie maakt gebruik van een empirisch afgeleid schema (Frick e.a., 1993) voor het groeperen
van externaliserende gedragsproblemen dat interpreteerbaar is vanuit belangrijke taxonomische
perspectieven. De vier gedragsclusters die naar voren kwamen kunnen worden gerangschikt langs
twee dimensies (openlijk versus heimelijk; destructief versus niet-destructief) en werden bestempeld
als oppositie, agressie, schendingen van eigendom, en statusschendingen.
Waarom is dit onderscheid belangrijk:
• Andere belangrijke classificaties kunnen conceptueel worden gedekt door de Frick-clusters,
die daarom een integratief kader kunnen vormen voor externaliserende gedragsproblemen.
Zo dekken oppositie en agressie samen het agressieve gedragssyndroom, en schending van
eigendom en statusschending het delinquent gedragssyndroom.
• De differentiatie van externaliserend gedrag in deze vier clusters maakt het mogelijk
verschillende ontwikkelingspatronen voor verschillende uitingen van externaliserend gedrag
te onderzoeken. Agressief gedrag neemt bijvoorbeeld af met de jaren, terwijl spijbelen en
alcohol/drugsgebruik juist toeneemt. Dit zijn dus twee verschillende ontwikkelingspaden.
• Het onderscheiden van verschillende clusters van externaliserend gedrag maakt het mogelijk
de comorbiditeit van clusters en de ontwikkelingstrajecten zowel binnen als tussen clusters te
bestuderen.



1

,Gemiddelde ontwikkeling van externaliserend gedrag
Lahey et al. (2000) vonden geen sekseverschillen in verzet en statusschendingen. Agressie en
schendingen van eigendom kwamen echter vaker voor bij jongens. Uit de studie bleek ook dat er op
jongere leeftijd meer oppositie was, dat agressie rond 13 jaar een piek bereikte, dat
eigendomsschendingen geen leeftijdseffect hadden en dat statusschendingen op oudere leeftijd meer
voorkwamen.
Bongers, Koot, van der Ende, en Verhulst (2003) toonden een afnemend traject van door ouders
gerapporteerde externaliserende problemen (inclusief de CBCL Agressief Gedrag en Delinquent
Gedrag schalen) in de loop van de tijd voor zowel jongens als meisjes. Het agressieve
gedragssyndroom vertoonde een afnemend ontwikkelingstraject voor zowel jongens als meisjes. In
de kindertijd vertoonden mannen bijna twee keer zoveel agressief gedrag als vrouwen, terwijl in de
adolescentie dit verschil bijna verdwenen was. Delinquent gedrag vertoonde een kromlijnig
ontwikkelingstraject met een piek op de leeftijd van 11 jaar, met hogere probleemniveaus bij jongens
dan bij meisjes.

Hoewel sommige kinderen die in hun jeugd veel externaliserend probleemgedrag vertonen, hun
problemen in de adolescentie ontgroeien, kunnen de problemen van andere kinderen in de loop van
hun ontwikkeling op een constant hoog niveau blijven of zelfs toenemen.

Group-Based Developmental Trajectories
Verschillende ontwikkelingstrajecten kunnen worden gekenmerkt door verschillende
aanvangsleeftijden, bijvoorbeeld LCP of AL (Moffitt, 1993). Patterson en Yoerger (1993) definieerden
deze verschillende groepen kinderen als respectievelijk vroege en late starters. Loeber e.al. (1993)
stelden verschillende ontwikkelingstrajecten voor die worden gekarakteriseerd door de leeftijd
waarop openlijk en heimelijk antisociaal gedrag ontstaat. Het openlijke pad wordt gekenmerkt door
een escalatie van lichte agressie, gevolgd door fysiek vechten, en uiteindelijk geweld. Het heimelijke
pad bestaat eerst uit kleine heimelijke daden, gevolgd door beschadiging van eigendommen, en
uiteindelijk meer ernstige vormen van diefstal.

Er worden nog 2 studies genoemd die eveneens de vier categorieën vonden in hun onderzoek.

Onderzoeksvragen
Er zijn drie onderzoeksvragen:
- Ten eerste hebben ze getest in hoeverre de classificaties van externaliserend gedrag, zoals
voor het eerst voorgesteld door Frick e.a. (1993), passen bij de gegevens van de huidige
steekproef.
- Ten tweede wilden ze de vorm van de gemiddelde ontwikkelingstrajecten van de Frick-
clusters tijdens de kindertijd en de adolescentie beschrijven.
o Ze stelden de hypothese dat er verschillende gemiddelde ontwikkelingstrajecten zijn
voor mannen en vrouwen voor agressie, eigendomsschendingen en
statusschendingen, maar niet voor oppositie.
o Ze verwachtten we een gemiddelde afname van oppositie, voor agressie eerst een
toename en daarna een afname, stabiele trajecten voor eigendomsovertredingen, en
toenames in statusovertredingen, met hogere probleemniveaus voor jongens op de
laatste drie clusters.
- Ons derde onderzoeksdoel was te onderzoeken of er groepen individuen kunnen worden
onderscheiden die verschillende ontwikkelingstrajecten volgen binnen elk cluster van
externaliserend gedrag.
o Hierbij verwachtten wij, naast de verschillen in algemeen niveau, een verschillende
verdeling van patronen van ontwikkelingstrajecten over mannen en vrouwen.



2

,Discussie
Op basis van de onderzoeksvragen werden de volgende resultaten gevonden:
- De resultaten bevestigden de conceptuele kracht ervan voor zowel mannen als vrouwen en
over een breed leeftijdsbereik. Er bleek een goede validiteit.
- Ze hebben aangetoond dat de gemiddelde ontwikkeling verschillend is voor deze vier typen
externaliserend gedrag met hogere niveaus voor mannen dan voor vrouwen. We vonden
afnemende gemiddelde ontwikkelingstrajecten voor agressie, verzet, en schendingen van
eigendom, en toenemende trajecten voor status schendingen.
o Zij vonden dat fysiek agressief gedrag het meest voorkwam bij jongere kinderen, en
dus niet piekte bij 13 jaar. Het verschil in agressief gedrag tussen meisjes en jongens
is waarschijnlijk al vóór de leeftijd van 4 jaar toegenomen, hetgeen ingaat tegen de
veronderstelling dat er vóór de lagere school geen verschil is (Keenan & Shaw, 1997).
In de kindertijd vertoonden mannen meer oppositioneel gedrag dan vrouwen, maar
dit sekseverschil verdampte in de adolescentie. Lahey e.a. (2000) vonden geen
sekseverschillen in oppositioneel gedrag, maar veronderstelden dat dit werd
veroorzaakt door een gebrek aan statistische power, wat in de huidige studie geen
probleem was.
Zij vonden een afnemend traject voor eigendomsovertredingen met hogere niveaus
voor mannen dan voor vrouwen.
Zij vonden een toenemend gemiddeld ontwikkelingstraject voor statusschendingen,
waarbij mannen hogere niveaus vertoonden dan vrouwen.
o Agressie vertoonde een dalend verloop in de tijd, met bijna twee keer zoveel agressief
gedrag gerapporteerd voor mannen dan voor vrouwen in de kindertijd, maar
nauwelijks een verschil in de late adolescentie (cf. Crick & Dodge, 1996; Keenan &
Shaw, 1997).
Zij vonden afnemende gemiddelde ontwikkelingstrajecten voor oppositie.
Zij vonden een dalend traject voor eigendomsovertredingen, wat mogelijk verklaard
kan worden doordat ouders zich wel bewust zijn van kleine overtredingen (liegen),
maar niet van de grotere (vandalisme of stelen).
Zij vonden een stijgend gemiddeld ontwikkelingstraject voor status schendingen.
- Binnen elk gedragscluster waren er drie tot zes groepsgewijze ontwikkelingstrajecten,
waarvan de meeste de vorm van de gemiddelde trajecten op verschillende niveaus volgden.
Binnen elk gedragscluster werd een grote groep individuen geïdentificeerd die een
ontwikkelingstraject volgden op een laag niveau, wat aangeeft dat de meeste individuen zeer
weinig externaliserend probleemgedrag vertonen zoals gerapporteerd door de ouders.
o Verschillende trajecten:
Zij vonden twee stabiele trajecten voor eigendomsovertredingen en twee voor
oppositie, drie van de vier trajecten voor statusschendingen en één voor oppositie
namen toe met de leeftijd.
▪ Agressie: afnemende agressietrajecten, die erop wijzen dat zowel mannen als
vrouwen het agressiefst gedrag vertonen in de kindertijd, hetgeen strookt
met vele andere studies.
▪ Oppositie: niet alle trajecten voor oppositie namen af met de leeftijd. De
laagste en de hoogste trajecten vertoonden een stabiel verloop, en we
vonden één kleine groep (6%) met toenemende oppositie in de adolescentie.
▪ Schendingen van eigendom: stabiele of dalende trajecten met een vroeg
begin. (ook hier de verklaring dat ouders niet alles zien, misschien had
zelfrapportage beter geweest)
▪ Statusschendingen: oplopende trajecten van statusschendingen bij ongeveer
de helft van de deelnemers.
o Genderverschillen


3

, ▪ Uit de huidige studie blijkt dat de vorm van de ontwikkelingstrajecten
nauwelijks verschilt tussen mannen en vrouwen.
▪ Blijkbaar volgen vrouwen met afwijkend externaliserend gedrag hetzelfde
ontwikkelingstraject als afwijkende mannen.
▪ Wel is de verdeling van de diagnosetoekenning tussen mannen en vrouwen
scheef: 4:1.

Fergusson, D.M.,Horwood, L.,&Ridder,E.M. (2005). Show me the child at seven: The
consequences of conduct problems in childhood for psychosocial functioning in adulthood.
Journal of Child Psychology and Psychiatry,46,837-849. Link:
https://vu.on.worldcat.org/oclc/110992997
ABSTRACT:
Achtergrond: In dit artikel wordt getracht het onderzoek naar de gevolgen van gedragsproblemen in
de kindertijd voor volwassenen uit te breiden door de associaties tussen gedragsproblemen in de
middenjeugd en psychosociale uitkomsten in de volwassenheid te onderzoeken.
Methode: De gegevens werden verzameld in de loop van een 25-jarig longitudinaal onderzoek bij een
geboortecohort van Nieuw-Zeelandse jongeren. Informatie werd verzameld over: a) ouder- en
leerkrachtrapportages van gedragsproblemen bij kinderen op de leeftijd van 7, 8 en 9 jaar; b)
metingen van criminaliteit, middelengebruik, geestelijke gezondheid, seksuele/partner relaties,
onderwijs/werkgelegenheid; c) beïnvloedende factoren, waaronder kenmerken van de kindertijd, het
gezin en het onderwijs.
Resultaten: Er waren statistisch significante verbanden tussen gedragsproblemen in de kindertijd van
7-9 jaar en risico's op ongunstige uitkomsten op alle domeinen van functioneren. Na controle voor
verstorende factoren werden de associaties tussen gedragsproblemen en onderwijs/werkgelegenheid
uitkomsten statistisch niet-significant. De associaties bleven bestaan voor andere uitkomsten
(criminaliteit, middelenafhankelijkheid, geestelijke gezondheid en seksuele/partner relaties).
Kinderen in de meest gestoorde 5% van het cohort hadden percentages van deze uitkomsten die
tussen 1,5 en 19 keer hoger waren dan de percentages voor de minst gestoorde 50% van het cohort.
De associaties tussen gedragsproblemen en volwassen uitkomsten waren vergelijkbaar voor mannen
en vrouwen.
Conclusies: Gedragsproblemen in de kindertijd werden in verband gebracht met een breed scala aan
ongunstige psychosociale uitkomsten (criminaliteit, middelengebruik, geestelijke gezondheid,
seksuele/partner relaties), zelfs na controle voor verstorende factoren. De resultaten versterken de
noodzaak om meer te investeren in interventies om deze problemen aan te pakken.
Trefwoorden: Gedragsstoornis, gedragsproblemen, psychosociale aanpassing, longitudinaal
onderzoek

Dit onderzoek heeft bewijs opgeleverd waaruit blijkt dat gedragsproblemen en problemen bij het
begin van de ontwikkeling een voorbode zijn van de ontwikkeling van een breed scala aan ongunstige
uitkomsten: criminaliteit, middelengebruik, schoolmoeilijkheden, psychische problemen,
zelfmoordgedrag, werkloosheid, tienerzwangerschap en dergelijke ongunstige resultaten. Studies
hebben vaak te maken met twee beperkingen van de algemeenheid van hun bevindingen.
- Ten eerste zijn studies vaak gericht op een specifiek eindpunt, zoals criminaliteit,
middelengebruik of geestelijke gezondheid.
- Ten tweede onderzoekt dit onderzoek vaak de resultaten over een beperkte follow-up
periode.
Deze focus op specifieke eindpunten of op beperkte ontwikkelingsperioden kan de mate waarin
vroege gedragsproblemen een langdurig en doordringend effect hebben op individuele ontwikkeling
en levenskansen, verdoezelen. Het doel van dit artikel is om dit probleem aan te pakken door de
associaties te rapporteren tussen vroege gedragsproblemen en een breed scala aan latere
ontwikkelingsresultaten.

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur StudentVrijeUniversiteit. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €13,47. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80364 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€13,47  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter