Datum
SOCIALE ZEKERHEIDSRECHT
A. 1. Inleiding
sociale zekerheid= geheel van regelingen die vormgeven aan de solidariteit met
personen die geconfronteerd worden met (de dreiging van) een gebrek aan inkomen
uit arbeid of met bijzondere kosten
= “het geheel van wettelijke systemen die prestaties leveren op individueel vlak, hetzij
in geld, hetzij in natura, zonder onderscheid naar de wijze van financiring,
uitvoeringsorganisatie of aard of berekeningswijze van de uitkeringen”
sociale risico’s opgesomd in IAO Conventie nr. 12
dekking van de opgesomde sociale risico’s
overlijden, ouderdom, arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, gezinslasten,
gezondheidszorg, zorg, arbeidsongeval en beroepsziekte, behoeftigheid
meer nadruk gekomen op activeren van uitkeringen: weg naar arbeidsmarkt
terugvinden
eerst voorkomen, dan herstel, pas in laatste instantie uitkeringen
i. 1.1 Technieken van sociale zekerheid
- verzekering: verplichte bijdrage betalen obv loon
bij risico krijg je dan uitkering
- sociale bijstand: via overheidsgeld bijstand uitkeren
obv middelenonderzoek, als je dus behoeftig bent vb leefloon
doel: bescherming van menswaardig bestaan
Er zijn ook gemengde uitkeringen met kenmerken van verzekeringen als van sociale
bijstand, bv; IGO = inkomensgarantie
idee van basisinkomen: iedereen standaardinkomen en daarnaast nog
arbeidsinkomen
De meeste sociale verzekeringen zijn van het professionele type: voor verschillende
beroepsgroepen bestaan er verschillende regelingen. Vb. WN >< Zelfstandigen
, Een aantal sociale verzekeringen: universeel en richten zich tot alle ingezetenen
(van een omgeschreven geografisch gebied)
ii. dus: Belgische sociale zekerheid
1. • Socialeverzekeringsregelingen
a. Kostendekkende en inkomensaanvullende uitkeringen
b. • Gekoppeld aan professioneel statuut
i. Werknemer, zelfstandige, ambtenaar
2. • Bijstandsuitkeringen
a. Vb. uitkeringen voor personen met een handicap
b. Vb. leefloon
iii. 1.2 Geschiedenis Belgische sociale zekerheid
Belgische sociale zekerheid: systeem van sociale verzekeringen
gekoppeld aan professioneel statuut
ook wel bijstandsuitkeringen
bismarkiaanse stelsel da was voor de arberiderproblematiek hadden ze toen een
stelsel van sociale verzekeringen gemaakt, allee den bismarck had dat gedaan en dat
ws gebaseerd op bijdragen, eerst was da eerst voor werknemers en de uitkering die
ge dreeg was loongerelateerd
eerste solidariteitstechnieken: gezin, kerk, familie niet altijd structureel geregeld
sinds 19de eeuw: °regulering
Bismarck: stelsel van sociale verzekeringen obv bijdrage
loyauteit van arbeiders centraal om hen meer zekerheid te verschaffen
beveridge: atlantisch socialezekerheidsbegrip ; rapport tijdens W0II had grote
invloed
2
,20ste eeuw: Beveridge; beverdigiaanse stelsel West-Europese
socialezekerheidssystemen
idee: nationaal inkomen herverdelen: uniforme uitkering aan iedereen
adhv belastingen dekking van de hele bevolking en men kreeg een vaststaande
dus een forfaitaire uitkering, volksverzekering want voor heel het volk
continetnaal socialezekerheidsbegrip
daardoor 2 grote systemen nu:
- Bismarckiaans: categoriale sociale verzekeringen per bedrijfstak of
beroep georganiseerd , bijdragen betalen door sociaal verzkerden
- Beveridgiaans: universele socialezekerheidsregelingen: hele
bevolking sociale zekerheid bieden, uit algemene middelen
gefinancierd
Diverse prestatieregelingen
in België mix van beide
bv. leefloon, gezinsbijslag etc bijstand
bv. uitkeringen voor ouderdom of arbeidsongeschiktheid sociale verzekering
evolutie van sociale zekerheid van een professionele uitkering naar een
universele uitkering
1. Sociale verzekeringen
• Professionele type
• voor verschillende beroepsgroepen (verschillende) regelingen
• Universele type
• voor alle ingezetenen
2. Sociale bijstandsregelingen
iv.
v. 1.3 typen sociale verzekeringen
Sociale verzekeringen
• Kostendekkende of inkomensaanvullende uitkeringen tot dekking van de kosten,
verbonden aan kinderlast, geneeskundige verzorging of de hulp van derden.
• Zowel voor werknemers, ambtenaren als voor zelfstandigen (bv.
ziekteverzekering/verstrekkingen)
• Niet gekoppeld aan inkomen of loon
• Voor zorg en gezin universeel en regionaal
• Vervangingsinkomens
• Voor werknemers en ambtenaren in alle eventualiteiten
• Voor zelfstandigen: moederschap, ziekte en invaliditeit, ouderdom,
overlijden van de kostwinner.
Bijstandsuitkeringen in Belgische SZ
• Tegemoetkoming aan personen met een handicap
3
, • Inkomensgarantie voor ouderen
• Leefloon (bestaansminimum)
• Maatschappelijke dienstverlening
Bovenswettelijke sociale zekerheid: extralegatle, buitenwettelijke
socialezekerheidsuitkeringen
• Bijkomende ziektekostenverzekering
• Fondsen voor bestaanszekerheid in bepaalde sectoren
• Ondernemings- en bedrijfspensioensfondsen
• Groepsverzekeringen
vi. 1.4 Bronnen sociale zekerheidsrecht
Normeringsbevoegdheid bronnen
o Wetgever (parlement) beginselen
o Uitvoerende macht
Belangrijke wetgeving niet door het parlement, maar
door regering die tijdelijk ‘bijzondere machten’
toegekend kreeg om besluiten te nemen die in
rechtskracht in principe gelijk zijn aan die van de
formele wet.
o Autonome organismen
Verordeningen (Uitvoeringsorganisaties Riziv, Rva)
o Collectieve afspraken (sociale partners, zelfstandige
beroepsgroepen,…)
Belangrijk voor
regelingen inzake het stelsel van werkloosheid
met bedrijfstoeslag.
aanvullende verzekeringen.
art. 23 grondwet
grondwet: basisdocument met fundamentele afspraken en rechten, hoogste bron in
hierarchie der rechtsbronnen
“Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden.
Daartoe waarborgen de wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel, rekening
houdend met de overeenkomstige plichten, de economische, sociale en culturele
rechten, waarvan ze de voorwaarden voor de uitoefening bepalen.
Die rechten omvatten inzonderheid :
1° het recht op arbeid en op de vrije keuze van beroepsarbeid in het raam van een
algemeen werkgelegenheidsbeleid dat onder meer gericht is op het waarborgen van
een zo hoog en stabiel mogelijk werkgelegenheidspeil, het recht op billijke
arbeidsvoorwaarden en een billijke beloning, alsmede het recht op informatie, overleg
4