INHOUDSTAFEL & OVERZICHT VAN DE STRUCTUUR VAN DEZE
SAMENVATTING VAN EVIDENCE-BASED EN KRITISCH HANDELEN
ASSESSMENT
HOC 28/09/2021:
Background, overview
_______________________________________________________2
HOC 5/09/2021 + HOC 19/10/2021 + HOC 26/10/2021:
Diagnostische cyclus
_______________________________________________________3
HOC 12/10/2021:
Diagnostische instrumenten
_____________________________________________________ 35
HOC 9/11/2021:
Voorbeeld toepassing
_____________________________________________________ 57
INTERVENTION
HOC 16/11/2021:
EST-protocollaire approach – Common factors
_____________________________________________________ 69
HOC 14/12/2021:
Arbeids- & organisatie EBW
_____________________________________________________ 85
HOC 21/12/2021:
Integratie transdiagnostische therapieën/ proces based therapie
_____________________________________________________ 93
1
,HOC 28/09/2021: Background, overview
EVIDENCE-BASED EN KRITISCH HANDELEN:
IN DIAGNOSTIEK EN PRAKTIJK
Introductie:
De leerinhouden van dit opleidingsonderdeel zijn:
• Handelingsgerichte diagnostiek in de Klinische psychologie, Orthopedagogiek en Arbeids- en
Organisatiepsychologie met inbegrip van:
o Diagnostische modellen: de diagnostische cyclus van De Bruyn, de handelingsgerichte
diagnostiek van Pameijer en Beukering, de consultatieve leerlingbegeleider van Meijer
o Handelingsgerichte diagnostiek bij een casus volgens het model van Pameijer en
Beukering
o Kwaliteitscriteria van diagnostische instrumenten
o Overzicht van courant gebruikte diagnostische instrumenten
o Delen van een handelingsplan
o Formuleren van doelstellingen
• Evidence-based werken in de Klinische Psychologie, Orthopedagogiek en Arbeids- en
organisatiepsychologie met inbegrip van levels van evidence, Chambless-criteria, het onderscheid
tussen algemeen werkzame factoren en specifiek werkzame factoren, de effectladder van Van
Yperen en Veerman
• Protocollaire behandelingen in de Klinische psychologie en Orthopedagogiek
• Monitoring instrumenten, Routinematige outcome meting (ROM), Reliable change index (RCI),
verschil/combineren van status en verandering, …
4 theorielessen gegeven door Jurgen Lemiere
Andere prof is Johan Vanderfaeillie en Delphine West
LEERSTOF:
- Handboek: handelsgerichte diagnostiek van Pameijer en Beukering → samenvatting op Canvas MAAR VERVANGT
HET BOEK NIET
- docu’s, artikels op Canvas
Pitch van 1 min geven (max 6slides) met groepje v max 3-4 personen over 1 interventie (doelgroep, theoretische basis,
mogelijkheden tot interventie,..). zal een casus zijn die komt uit zo’n handboek. Dus eenmaal interventie gekozen dan
vind je uit wel handboek het komt (6 handboeken)
→ zie docu canvas Opdracht EBKH 21-22 voor alle nodige details en uitleg
Pitch is verplicht, allez als ge een 0 wilt dan moet ge komen opdagen in de ochtend en zeggen dat ge het ni doet. Want
anders sta je als afwezig voor dat onderdeel en kan je niet slagen voor uw examen totaal. Moet slagen in totaal (dus
pitch + schriftelijk examen).
! Pitches van de andere studenten NIET kennen, dient als achtergrond voor ons !
2
,HOC 5/09/2021 + HOC 19/10/2021 + HOC 26/10/2021: Diagnostische cyclus
DIAGNOSTISCHE CYCLUS
Leerstof bestaat uit twee luiken:
1. Evidence-based kritisch handelen in diagnostiek
Diagnostiek
- Model van HGD wordt aangebracht en bestudeerd
- Is een model ontwikkeld binnen de (jeugd)hulpverlening maar toepasbaar in andere contexten en
vergelijkbaar met modellen gebruikt in de A&O-psychologie
- Is een leeg model en moet worden ingevuld door content
➢ College over diagnostische instrumenten (binnen de psychologische en orthopedagogische
diagnostiek)
➢ Uitgewerkte voorbeelden waarvan 1 door de collega’s van A&O
- Leerinhouden:
➢ Model van handelingsgerichte diagnostiek van Pameijer en Beukering
➢ Kwaliteitscriteria van diagnostische instrumenten
➢ Overzicht van courant gebruikte diagnostische instrumenten
➢ Delen van een handelingsplan
➢ Formuleren van doelstellingen
2. Evidence-based kritisch handelen in behandeling
Evidence-based hulpverlenen
- Er bestaan heel wat behandelmethoden. Echter, slechts een beperkt aantal is (aantoonbaar) effectief
- Doel is kennis van effectieve (geprotocolleerde) behandelwijzen uit de klinische psychologie en de
orthopedagogiek te vergroten (is niet kunnen toepassen)
➢ Via kennis over effectiviteit, evidentie, …
➢ Via een presentaties/pitchen van studenten voor studenten van 77 interventies
→ Studenten bereiden een pitch voor elkaar voor van 1 minuut met maximum 6 slides
- Opnieuw komt ook de A&O-psychologie aanbod met een specifieke les over evidence-based werken in de
A&O-psychologie
- Beperkingen en grenzen van geprotocolleerd werken komt eveneens aanbod.
- Niveaus van evidentie
- Chambless-criteria
- het onderscheid tussen algemeen werkzame factoren en specifiek werkzame factoren
- De effectladder van Van Yperen en Veerman
- Monitoring instrumenten, Routinematige outcome meting (ROM), Reliable change index (RCI),
verschil/combineren van status en verandering, …
3
,LEERDOELEN
- Enkele belangrijke diagnostische modellen kennen (diagnostische cyclus van De Bruyn, de handelingsgerichte
diagnostiek van Pameijer en Beukering, de consultatieve leerlingbegeleider van Meijer, ...)
- Handelingsgerichte diagnostiek kunnen toepassen volgens het model van Pameijer en Beukering
- Diagnostische instrumenten kritisch kunnen beoordelen en adequaat kiezen in functie van de te onderzoeken
hypothesen
- Basisprincipes van een goed intakegesprek
- Belang van werkrelatie met de cliënt met het oog op een goed verloop van de diagnostische fase
- Onderzoeksresultaten correct kunnen interpreteren
- Onderzoeksresultaten kunnen integreren tot een integratief beeld
- Een handelingsplan kunnen opstellen
INHOUD/ OVERZICHT
1. Empirische versus fenomenologische diagnostiek
We gaan het hebben over de empirische diagnostiek, niet de fenomenologische diagnostiek.
Fenomenologie = hoe dat personen bepaalde dingen ervaren en beleven.
Empirie = ‘Wat is er aan de hand?’
→ De beleving van de patiënt/ cliënt is ook belangrijk maar zeker niet de hoofdfocus van deze soort
diagnostiek.
2. Diagnostiek en de verschillende rollen van de diagnosticus
Een diagnosticus gaat verschillende rollen opnemen. Is veel meer dan gewoon iemand testjes en
vragenlijstjes afneemt.
3. Wetenschappelijke diagnostiek
Nog breder eigenlijk dan ‘wetenschappelijke diagnostiek’ want de realiteit is toch wel een beetje complexer
dan wat er in studies vaak wordt bekeken en zijn er ook andere bronnen van informatie belangrijk om u
diagnostiek zo evidence-based mogelijk te maken en dat is ook de kennis en de ervaring die psychologen
ontwikkelen doorheen hun carrière.
→ het zou eerder moeten zijn: ‘evidence-based diagnostiek’ = alle kennis die u helpt om diagnostiek zo goed
mogelijk te laten uitvoeren, daarbinnen is wetenschappelijk onderzoek natuurlijk een belangrijke hoeksteen,
ook de kennis en voorkeur van de cliënt is belangrijk en ook het ethisch handelen.
4. Verschillende procesmodellen van wetenschappelijke diagnostiek
Er bestaan verschillende procesmodellen van wetenschappelijke diagnostiek: wij gaan het hebben over
handelingsgerichte diagnostiek van Pameijer en Beukering (2004). (→ leidt ons tot puntje 5)
5. Uitwerking van het HGD van Pameijer en Beukering (2004)
ENKELE DEFINITIES
Diagnostiek = een zoeken naar zin of betekenis en/of naar wegen om tot (meer gedeelde) zin en betekenis te geraken;
een zoeken naar de aard van iemands verhouding tot zijn handelen, gericht op herstel of bewerkstelligen van
autonomie; en het zoeken naar wegen van openingen ter realisering van iemands eigen geschiedenis (Baartman,
1986)
Diagnostiek = een zoek- en beslissingsproces waarbij de diagnosticus problemen onderkent en analyseert in dialoog
met de cliënt en zijn omgeving. De diagnosticus zoekt naar mogelijke verklaringen voor de problemen met als doel het
geven van een advies dat gericht is op het oplossen van die problemen. Het begin is de hulpvraag van de cliënt of de
problemen door de cliënt of diens omgeving gesignaleerd (De Bruyn, 2003)
Diagnostiek bestaat uit stukje analyseren/ in kaart brengen, met het doel om een stukje dingen te veranderen (op te
lossen). Diagnostiek is zelden enkel het te willen begrijpen, maar is vaak functioneel (willen begrijpen met als doel te
kunnen veranderen).
4
,DIAGNOSTIEK (D) EN DE DIAGNOSTICUS (DSTICUS)
Doel van diagnostiek: gericht informatie verzamelen met als doel een verantwoorde besluitvorming.
Diagnosticus verricht meerdere rollen:
▶ Expert gedragswetenschapper
▶ Partner in dialoog MET cliënt (samenwerking)
Een heel belangrijke factor in goede diagnostiek, dat soms wordt onderschat, is dat je als
diagnosticus in een samenwerkingsverband gaat treden: MET uw cliënt, in onderwijssetting ook MET
ouders, MET de school…
▶ Verdediger van belangen van het kind (indien nodig)
Je gaat als praktijkwetenschapper of scientist practitioner op een zo wetenschappelijke mogelijk gerichte manier
diagnostiek uitvoeren.
KWALITEIT EN WETENSCHAPPELIJKHEID
Het belang van het creëren van een kader om diagnostiek in te passen: is omdat we weten dat indien er geen
duidelijke structuur is, de kwaliteit, wetenschappelijkheid, repliceerbaarheid toch wel in het gedrang komt.
De kwaliteit en wetenschappelijkheid wordt bedreigd door:
▶ Geen systematische procedures en consistente werkwijze
▶ Meer gegevens worden verzameld dan noodzakelijk en info wordt niet benut (testbatterijen)
▶ Hypothesen blijven impliciet en niet correct getoetst
▶ Beslissingscriteria worden niet geëxpliciteerd
▶ Diagnosticussen blijven vasthouden aan het eerste idee en stellen steeds dezelfde diagnoses.
Intervisie en supervisie zijn een heel belangrijk aspect om als diagnosticus een klankbord te hebben
om te zien ‘Zijn er biassen/ oordeelsfouten in mijn manier van werken? Waardoor ik een vertekend
beeld zou krijgen van deze casus?’. (→ zie oordeelsfouten)
▶ Adviezen zijn niet bruikbaar, niet herkend en versplinterd
▶ Geen antwoord op de hulpvraag van de cliënt (‘wat hoopt hij?’ ‘wat vraagt hij,’ → terugkoppeling
aan cliënt)
BESLIS- EN OORDEELSFOUTEN
Ons brein is een fantastisch iets dat ons heel hard helpt om in deze wereld te staan en werk als psycholoog te doen
MAAR er zijn best wel wat valkuilen.
2 belangrijke oordeelsfouten zijn de:
Confirmation bias = in de objectieven feiten die je ziet, alleen
die elementen eruit nemen die jouw hypothese of jouw
denken bevestigt.
Belief perseverance = bepaalde ideeën/ overtuigen die je al op
voorhand hebt, gaan uw manier van denken/ kijken
beïnvloeden.
Het is belangrijk om als psycholoog uw blikkader te ruimen, maar het blijft een uitdaging.
5
, Soorten oordeelsfouten:
- Belief perseverance = vasthouden aan juistheid van eigen mening ondanks info die dit ontkracht of weerlegt.
- Confirmation bias = het zoeken en onthouden van vnl. info die consistent is met de eigen visie.
Bv. De eigen werking wordt geïllustreerd met voorbeelden van gezinnen die positief reageerden op het
aanbod. Gezinnen bij wie het aanbod niet aanslaat worden snel vergeten. Dit wordt evenmin systematisch
bijgehouden.
- Primacy effect = Informatie die het eerst wordt verkregen, die levendig is, emoties oproept of mondeling
werd verkregen zal meer doorwegen in keuzeprocessen.
Bv. De beeldvorming van een client gebeurt in de eerste seconden van het eerste contact. Initiële positieve
resultaten maken dat uiteindelijke negatieve uitkomsten niet worden gezien.
- Exessive data collection = er wordt veel informatie verzameld die niet noodzakelijk relevant is.
Bv. De verzamelde informatie houdt geen verband met indicaties, contra-indicaties of indicatoren van
werkzaamheid. Er wordt veel info verzameld maar het is niet steeds duidelijk waartoe die moet dienen.
- Search fort he exotic = het zoeken naar het buitengewone/ exotische verklaringen en oplossingen.
→ Dit resulteert in o.a. de neiging om de prevalentie van weinig voorkomende problemen te overschatten.
- Illusory correlation = wnr bepaalde handelingen worden verondersteld van belang te zijn voor succes zonder
dat er reden voor is.
Bv. adhd maar het kind eet enorm veel suiker dus hyperactief?
- Overconfidence in own capability = het overschatten van de kwaliteit van eigen oordeelvermogen.
Bv. Hulpverleners zijn overtuigd van de eigen werkzaamheid op basis van eigen overtuiging. Er wordt niet
nagegaan of het resultaat niet het gevolg is van iets anders.
Naarmate de problematiek ernstiger is, worden beslissingen irrationeler en wordt de invloed van persoonlijke normen
en waarden groter (Ten Berge, 1998)
PRAKTIJK-WETENSCHAPPER EN WETENSCHAPPELIJKE DIAGNOSTIEK
We proberen diagnostiek zo methodologisch verantwoord te plegen via procesmodellen en formele regels (zijn
ideaalmodellen). Is niet iets statisch, maar iets dat zich ontwikkeld in samenwerking met de cliënt.
Eén van de eerste modellen is de empirische cyclus van De Groot (1961) en/of de regulatieve cyclus van Van Strien
(1984). (→ zie verder)
De grote lijnen zijn wel te linken, nl. centraal in al de modellen worden hypothesen geformuleerd en getoetst.
Diagnostiek is niet zomaar het afnemen van testen maar echt het toetsen van bepaalde hypothesen die je gaat
toetsen o.b.v. alle info die je hebt verkregen in de intakefase.
Die hypothesen zijn (bij voorkeur) gebaseerd op wetenschappelijke theorieën (deductie) en sluiten aan op info over de
cliënt (inductie).
WETENSCHAPPELIJKE DIAGNOSTIEK
Belangrijk is dat je altijd zo wetenschappelijk mogelijk probeert te werken (zeker in het begin van uw carrière), maar
dat is niet altijd even eenvoudig.
Het is wetenschappelijker naarmate je:
▶ Explicieter werkt met theorieën en verschillende theorieniveaus met elkaar in verband brengt
▶ Weet waarom hij in bepaalde gevallen kiest voor welke theorie en niet voor een andere
▶ De denkstappen vastlegt die hebben geleid tot het advies
▶ De waarde van de theorieën onderzoekt voor de problemen waar ze betrekking op hebben en de
effecten van de ingrepen
▶ De resultaten van eigen werk uitwisselt met collega’s
6