LES 1
HILO = eerste instelling in België en in wereld waar je alle academische graden in LO
kon behalen.
Eerste vrouwelijke docent & hoogleraar aan UGent; Irène Van der Bracht.
Inleiding tot sport en LO
Etymologisch; sport komt van Franse woorden (desport, desporter = vrije tijd,
vermaak)
Veel discussies + grijze zones
Kaders om betekenis sport te begrijpen
Historisch (Guttmann):
Sport als ‘autotelic physical contests’ + vertrekt vanuit ‘Homo Ludens’ (Huizinga)
Modernisering: civilisatieprocessen
Kenmerken moderne sport:
1. Secularisatie; ontdoen van religieuze kenmerken
2. ‘Gelijkheid’; vroeger veel meer uitsluiting
3. Specialisatie; in team + voedinsgdiëtist + …
4. Bureaucratisering; veel meer regels, structuur
5. Rationalisering & standaardisering; bv voetbalveld zo groot + 11 spelers …
6. Kwantificering; ook tijd meten & niet enkel winnen telt
7. Obsessie met records
Kritiek: te westerse blik (cf. sumoworstelen) (leven in communes, wel religieus, wel
records en erelijsten, soort tegenmodel dus)
Antropologisch (Renson):
Concept van ludo-diversiteit want bepaalde sporten domineren heel sterk & er is
meer dan enkele tv sporten!
‘Homo Movens’ = bewegende mens
o ‘Homo Ludens’ = spelende mens (‘autotelic’ = doel op zich)
o ‘Homo Exhibens’ = mens die zich toont/uitdrukt
o ‘Homo Excercens’ = mens die fit wil zijn (instrumenteel)
o ‘Homo Agonizens’ = mens die in competitie wil treden
Sociologisch (van Bottenburg, Lagaert en Roose):
Paradoxale ontwikkelingen:
1. Groeiende populariteit; dus groeiend # problemen
, 2. Toegenomen gebruik van sport als middel; dus toegenomen strijd tegen
problemen in en via sport.
Om mensen te integreren, obesitas te bestrijden, gender gelijkheid, racisme
tegengaan
3. Verwetenschappelijking, instrumentalisering en commercialisering; tegenover
sporten als doel op zichzelf.
Definiëring van sport:
1. Specifiek doel
Bv. Als eerste over de meet
2. Regels betreffende toegestane middelen
Bv. Niet vasthouden aan auto
3. Geïnstitutionaliseerd
Bepaalde regels en afspraken
4. Spelhouding (spelregels)
Akkoord met de regels
5. Interne logica (‘valsspeler’ vs. ‘spelbreker’)
Doping vs ondermijnen regels bv match fixing
6. Relatieve autonomie (eigen logica)
Alles wat misloopt intern regelen
Kritieken op Homo Ludens:
o Spel als oorsprong van sport?
Niet altijd! Boogschieten, hardlopen (atleet van Marathon naar Athene
gelopen om boodschap te zeggen), paardrijden, worstelen
Linken met oorlog, jacht en transport
o Sport als verernstigde vorm van spel?
Amateurideaal van Britse aristocraten, spelen voetbal + afsluiten voor andere
klasses
o Spel als activiteit buiten het gewone leven?
Sport als spiegel van de samenleving, autonomie is beperkt.
LO: pedagogische component
Inleiding bewegings- en sportwetenschappen (Kinesiology in VS)
Relatief jong wetenschappelijk domein, volop in ontwikkeling
Menselijke fysieke activiteit = kern van dit domein
Breed: veelomvattend bv te voet naar winkel
Beperkt: sport en lichaamsoefeningen
Definitie FA: intentioneel (bewust), vrije wil, beweging + identificeerbaar doel
Subdisciplines (biomechanica & motorische controle, inspanningsfysiologie,
sportvoeding, trainingsleer, fysieke activiteit en gezondheid, sportpedagogie,
sportrecht, sportmanagement, …) binnen domein van bewegings-en
sportwetenschappen, vaak geworteld in moederdisciplines.
,LES 2 PREHISTORIE – REFORMATIE
Glis = middeleeuwse schaats, dierlijk bot, archeologische vondst nabij Flexpo
2 paardenkaken als kinderslee
Vaak archeologische vondsten voor bronnen oudste bewegingsculturen
(muurschilderingen bv)
Tijdlijn is louter richtinggevend, start oudheid = ° schrift
OUDHEID/PREHISTORIE
Sumer:
1 v/d oudste beschavingen (vanaf ca. 4000 v. Chr.) → ‘wieg van de beschaving’
Zuidelijk deel Mesopotamië (Tigris en Eufraat), nu Irak
Ontstaan spijkerschrift → communicatierevolutie
Sporten gelinkt aan oorlog: worstelen, boksen, hardlopen, boogschieten, zwemmen
Maar ook recreatief: bvb. vissen, met de boot varen, bordspelen
Vaak in tempels (religieuze link) en gekoppeld aan huwelijken
Egypte:
Vanaf ca. 4000 v. Chr. politieke en economische entiteit, geleid door koningen én
koninginnen met goddelijke status (= farao’s = soort tussenpersoon tss goden en
mensen)
Veel archeologisch bewijsmateriaal (o.a. tombes en piramides) → mannen én
vrouwen (balsporten en zwemmen) sportten
Illustratie fysieke kracht farao’s (zo sterk als strijder en jager) → loopproef na 30 jaar
op de troon → grenzen van parcours symbool voor grenzen rijk
Religieuze spelen, funeraire spelen en jaarlijkse herdenkingswedstrijden
Sport & spel gelinkt om fysiek klaar te zijn voor oorlog.
Divers aanbod: jagen, stokgevechten, worstelen, touwtrekken, lopen, zwemmen,
kajak, gewichtheffen, …
Boogschieten: aanzet tot kwantificering (aantal koperen platen) en bijhouden
records, elke farao meer platen doorboren dan vorige??
Rituele steekspelen op het water (nu ook nog, bvb. in Zuid-Frankrijk)
Azië:
Ambivalente houding in China en India (Confucianisme en Boeddhisme):
→ spirituele harmonie vs. ‘gewelddadige sport’
Bewegingscultuur: jagen, lopen, dansen, balspelen, maar ook boksen en ‘martial arts’
(bvb. ‘wushu’ = ‘militaire vaardigheid’)
Mongoolse invasies → traditie van paardrijden
Polo → ontstaan in Centraal Azië bij rondtrekkende nomaden → trainen voor
oorlogsvoering
‘Tsu Chu’ of ‘Cuju’ → Chinees balspel erkend door FIFA als voorloper voetbal
Japan: sumo worstelen en boogschieten op de kalender van ceremonies keizerlijk hof
Meso-Amerika:
Denk aan o.a. Maya’s en Azteken (huidige Mexico)
Rode draad: balspelen (met rubberen bal) in ‘bal courts’ → snel en hard spel met
religieuze betekenis (o.a. ‘Ulama’)
Verliezers of winnaars werden soms onthoofd (goden tevreden stellen + oogst)
, Minoïsche en Mykeense culturen:
Zuiden van huidige Griekenland en Kreta
Archeologische vondsten wijzen op veel fysieke activiteit
Speerwerpen, zwaardvechten, wagenraces
Beroemde stierenspelen → mannen en vrouwen springen op hoorns aanstormende
stier
Vaak gelinkt aan rituelen (bvb. begrafenissen)
Sport en bewegingscultuur in de oudheid = zeer divers → ludo-diversiteit
Tegelijkertijd ook terugkerende elementen:
o Religieuze linken → verering goden en dodencultus
o Militaire linken → sport als militaire training
Bewegingscultuur: zeker. Sport? Afhankelijk van definitie en benadering (niet
altijd ‘autotelisch’ spel)
Bronnen: voornamelijk archeologische vondsten en afbeeldingen, geleidelijk aan ook
literair werk
KLASSIEKE OUDHEID
Griekenland
Klassieke oudheid: start bij Archaïsche periode Griekenland (ca. 800 v. Chr.)
Homeros = Griekse dichter en ‘vader geschiedschrijving’ → vermeldt ‘sport’ in zijn
epische gedichten
o Ilias: ‘lijkspelen’ ter ere van Griek Patroclos (vriend Achilles) die gedood werd
door Trojaan Hector
Ø Boksen, worstelen, (wagen)rennen, …
Ø Goden bepalen succes (niet ‘skills’), uitkomst ligt vast op voorhand
Ø Homeros vermeldt luidruchtige fans
o Odyssee: diverse passages over sport
Alle mannelijke burgers → morele verplichting om stadstaat te verdedigen op het
slagveld → burger-soldaten zijn atletisch actief, steeds paraat voor oorlog, Athene en
Sparta continu in oorlog
Atletisch, gespierd lichaam = schoonheidsideaal → Socrates kijkt neer op dikke
jeugd (volgens Xenophon)
Elke ‘serieuze’ Griekse stad had ‘gymnasion’ (minstens 126 steden)
o Centrum van cultureel, religieus en politiek leven
o Lichamelijke en geestelijke training
o Atleten trainen naakt (olie) in ‘palaistrai’ omgeven door ‘stoa’ (zuilen)
o Eros als beschermgod gymnasia
Culturele eenheid ondanks politieke verdeeldheid
Panhelleense Spelen = atletische festivals ter ere van Griekse goden (om de 2 of 4
jaar)
1. Olympische Spelen (ter ere van Zeus in Olympia)
2. Pythische Spelen (ter ere van Apollo in Delphi)