Hoofdstuk 7: Verdiepen van levensbeschouwelijke verhalen
Studie van de Bijbel
- ‘Biblia’ = boeken
- Bijbel is een verzameling boeken
- Geschriften van Joden en Christenen
- Menselijke ervaringen worden beschreven; ervaringen van mensen die met God
onderweg zijn
- Ca. 1800 v.C – 2e eeuw na Christus
- Eerst mondeling, daarna opgeschreven
- 2 hoofdafdelingen:
o Eerste deel (Thora, profeten, geschriften):
Tijd tussen het ontstaan van de wereld en het begin van onze
jaartelling, de jaren voor Christus
Beschrijft verbintenis van God met een volk en de afstamming en
geschiedenis van Joodse volk
39 boeken (Hebreeuws en Aramees)
Joden: Tenach (Thora (het horen), Nebe’im (het doen), Chetoebim
(het zingen, zeggen, bidden))
Christenen: Oude/Eerste Testament
o Tweede deel (evangelies, brieven van Paulus aan, katholieke brieven van):
Leven en de leer en boodschap van Jezus van Nazareth & ontstaan van
Christelijke Kerk centraal
27 boeken
Tussen 50 en 100 na Christus geschreven (Grieks)
Christenen: Nieuwe Testament + Oude Testament = Heilig Schrift
- Tekst op vaste manier opgedeeld:
o Titel/opschrift (bv: Genesis, Handelingen van apostelen…)
o Hoofdstukken genummerd + verdeeld in verzen
o Elk vers heeft eigen nummer
- Neiging om te moraliseren, historiseren, psychologiseren, fundamentalistisch lezen,
verhalen los zien van elkaar…
- Totale achtergrond leren kennen + rode draad
- Goed informeren!!!
Bijbels wereldbeeld
- Cyclisch-mythologisch wereldbeeld (Heidenen)
I. Cyclisch = alles blijft hetzelfde, alles keert opnieuw terug
II. Mythologisch = wereldbeeld dat generaties ver is overgeleverd,
onverklaarbare verschijnselen worden toegewezen aan hogere machten
Wij zijn poppen van God, God kiest wat we doen
- Bijbels wereldbeeld
I. Lineair denken = een gerichte geschiedenis met een doel (hoop)
We hebben een eigen keuze, God wil wel dat we het goede doen,
maar we hebben een vrije wil (we zijn geen poppen van God)
II. Mens speelt actieve, verantwoordelijke rol om doel van geschiedenis mee te
bepalen
1
, III. God laat zich kennen in wat mensen beleven en doen
Het Oude of Eerste Testament
Joodse bijbel
- Spiegel van het leven
- Confronteert ons meer dan de christelijke bijbel met concrete realiteit van
dagelijkse leven
- Niet gebaseerd op de eeuwige onveranderlijke dingen, maar op concrete
geschiedenis van een volk
- Geloven is voor Joden een interpretatie van hun geschiedenis
- Ze ontdekken JHWH als een op mensen betrokken nabije God
Indeling Joodse bijbel
I. Tora of Wet (het horen)
- Oudste en voornaamste deel
- Eerste 5 boeken van het Oude Testament (Genesis, Exodus, Leviticus,
Numeri, Deuteronomium)
o Genesis = de 2 scheppingsverhalen en Abraham
o Exodus = uittocht uit Egypte van Mozes
- Toegeschreven aan Mozes
- Tora = ‘aanwijzingen voor het leven van mensen’
- Centraal: tien geboden
II. De Nebiim of Profeten (het doen)
- Profeten: waarheidszeggers
o Profeet = iemand die woord van God brengt naar de mens,
gaat dikwijls tegen de stroom in want de mens was niet goed
bezig
- Vroege profeten vs. late profeten
- In deze boeken wordt vertaald hoe mensen proberen te leven met de
Tora als leidraad
- Profeten moedigen mensen aan, kijken kritisch toe zodat een
rechtvaardige vorm van samenleven wordt verwezenlijkt
III. De Chetubim of Geschriften (het zingen, zeggen, bidden)
- Laatste deel van joodse Bijbel
- Psalmen, boek Job, Spreuken Ruth, Hooglied, Prediker, Klaagliederen,
Ester, Daniël, Ezra, Nehemia, Kronieken
- Menselijke reacties op de Tora en de profeten d.m.v. verhalen,
apocalyptiek, wijsheidsgeschriften en gebeden
Geschiedenis van het volk Israël
- Bijbel is geen geschiedschrijving
- Wel: geloofsgetuigenis, geloofsverhaal (= lezen het niet letterlijk, verhaal van God en
zijn volk er zit een boodschap in, is geschreven in een bepaalde tijd)
- In de kern van sommige verhalen zijn historische herinneringen aanwezig
- = heilsgeschiedenis
A. De aartsvaders (Gen. 12-50)
- Abraham, Isaak en Jakob
- 19e-17e eeuw v.C.
2