GEZINSSOCIOLOGIE- EN PEDAGOGIEK
Fleur Teugels
1 Pedagogie van het Jonge kind
Academiejaar 2020 – 2021
, Gezinssociologie- en pedagogiek 1
Deel 1 - Elk gezin, kostbaar kapitaal
Tekst: Gezin en familie, kostbaar kapitaal door Stefan Bogaerts
1. Inleiding
Historisch gezien drie gezinstijdperken:
- pre-industrieel gezin (voor industriële revolutie)
o focus op functionele relaties, minder op sociaal-emotionele relaties
o gezin is kleine onderneming
- moderne gezin (vanaf begin 19de eeuw)
o emoties en affectie tussen man en vrouw en ouder en kind belangrijker
o kind-zijn gerespecteerd: afschaffing kinderarbeid + invoering leerplicht (1914)
- postmoderne gezin (vanaf 20ste eeuw, jaren 60-70)
o gelijke rechten en plichten voor mannen, vrouwen, kinderen
o invoering anticonceptiepil jaren 60
o diverse gezinssamenstellingen
Vandaag in België: zowel moderne als postmoderne gezinnen, verschillende types door elkaar.
2. Gezinnen en families
Een goede definitie van ‘gezin’ is moeilijk:
- in wetenschappelijke studies: samenlevingsvorm van enkele mensen
- toename van gezinsvormen => moeilijker precies te definiëren
- drie invalshoeken:
o existentieel: gezinsleden verhouden zich op unieke manier tegenover elkaar
o structureel: formele grenzen, contouren en structuren van gezinnen
o inhoudelijk: wijze waarop gezin invulling geeft vb. veiligheid, rust, gezelligheid…
- goede definitie van Levine: solidariteitsrelaties tussen individuelen met diepe persoonlijke
bindingen en wederkerigheid => geen subjectief fenomeen
- andere definities:
o juridisch
o politiek (VN)
o sociologisch
Naar een post-structurele definitie?
“Elk gezin is elke leefgemeenschap die als dusdanig wordt erkend en/of als dusdanig wordt ervaren.”
- van “wat is een gezin” naar “wie zegt dat en waarom”
- ruimte voor beleving
- niet organisatievorm maar engagement staat centraal
o engagement op macroniveau: werkbaar voor overheid vb. kinderbijslag
o engagement op microniveau: jij vindt dat jij deel uitmaakt van een gezin dus dat is zo
- interacties in gezinnen min of meer stabiele patronen
o open gezinnen: regelmatig bezoek, omgevingsfactoren toelaten
o gesloten gezinnen: geïsoleerd
2
, Gezinssociologie- en pedagogiek 1
3. Enkele demografische gezinsindicatoren
3.1 Inleiding
Algemeen kunnen we zeggen dat:
- stijgende levensverwachting van mannen en vrouwen (vrouwen hoger)
- daling geboortecijfer: minder kinderen per vrouw + minder vrouwen met kinderen
o effect op vergrijzing: aandeel jongeren neemt af tegenover aandeel ouderen
o 1ste kind op latere leeftijd (vb. langere studietijd)
o grotere arbeidsparticipatie van vrouwen
- huis kopen: bijna noodzakelijk om met zijn tweeën te werken
- vier groepen van gezinsindicatoren:
o huishoudens/geboortecijfer en vruchtbaarheid/vergrijzing en immigratie/leeftijd
moeder bij geboorte eerste kind
3.2 Huishoudens en familiekernen
Een particulier huishouden bestaat uit één of meer personen die al dan niet met elkaar verwant zijn,
andere samenlevingsvormen zoals vb. ongehuwd samenwonen worden niet meegeteld in
demografische statistieken.
3.3 Geboortecijfer en vruchtbaarheid
- daling aantal geboortes
- Totaal Vruchtbaarheidscijfer (TVC) is tussen 1960 en 2002 gedaald, na 2002 lichte stijging
- onverenigbaarheidsthese: zorg voor kinderen kost veel tijd en moeite en dit is praktisch
onverenigbaar met betaalde arbeid => vrouwen richten zich voorbije decennia meer op betaalde
arbeid, dit ten koste van krijgen van kinderen
3.4 Veroudering en immigratie
- dalend geboortecijfer + stijgende levensverwachting = effect veroudering bevolking
o vergrijzing: verhouding aantal jongeren en ouderen verandert in voordeel van ouderen
o aandeel 65-plussers in 2020 meer dan 20%
- stijging TVC deels door allochtonen
- emigratiepijl sinds 1998 gelijk, immigratiecijfer stijgt
3.5 Leeftijd van de moeder bij de geboorte van het eerste kind
Vrouwen stellen samen met hun partners het ouderschap uit:
- stijgend opleidingsniveau + toenemende deelname van vrouwen aan arbeidsmarkt
- aantal kinderen per man of vrouw daalde: dalende gezinsomvang
4. Hedendaagse gezinnen: een onderneming van jewelste
Gezinnen leven in complexe, mobiele en flexibele contexten => een samenleving waar snelheid,
informatie- en communicatiedeling centraal staan
- nieuwe technologieën: we zijn constant met elkaar in verbinding MAAR moet ook
o ze zijn zingevers die nieuwe en andere vaardigheden vragen
verruimen het gezichtsveld, zorgen voor contacten
o niet blind zijn voor nadelen en mogelijke schadelijke gevolgen
o gedeelde pedagogische verantwoordelijkheid: kinderen gaan ook stem laten horen
o flexibele houding: negatieve gevolgen kwetsbare groepen
o verandering gezinsvoering: manier waarop gezin georganiseerd wordt
3
, Gezinssociologie- en pedagogiek 1
5. Samenlevingsvormen/Familievormen
Duurzame relatie: wettelijk huwelijk, wettelijk samenwonen, feitelijk samenwonen
- samenlevingsvorm: verband waar mensen met elkaar samenleven, voor de buitenwereld
herkenbaar => leden wonen over het algemeen samen
o popu België: monogaam huwelijk, geregistreerd partnerschap, ongehuwd samenwonen
Kerngezin / nuclear familiy / standaard in de meest westerse landen, maar verliest
tweeoudergezin dominante positie
Uitgebreid gezin kerngezin waarbij één iemand extra bijwoont
Klassiek uitgebreid gezin personen wonen onder hetzelfde dak en vormen één
huishouden met intense interactie vb. grootfamilies/extended
families (drie generaties, grootouders, ouders, kinderen)
Gemodificeerd uitgebreid gezin gezinsleden wonen geografisch verder uit elkaar, maar hebben
veel contact dus het voelt wel alsof die persoon deel uit maakt
van het gezin
1-oudergezin wanneer één van beide ouders sterft of het gezin verlaat (meer
moeders dan vaders)
Alleenwonende alleenwonende zonder partner, is single of na overlijden
partner of echtscheiding => in de maatschappij goed aanvaard
Ongehuwde samenwonenden twee mensen zonder huwelijkscontractie onder één dak
LAT-relatie = living apart together, getrouwd zijn of een relatie hebben met
iemand maar niet in hetzelfde huis wonen
Nieuw-samengesteld gezin ouder van kinderen met nieuwe relatie, samenwonen/trouwen
met niet biologische vader of moeder van het kind
- bilocatie: er wordt door de kinderen even lang op 2
verschillende locaties gewoond
- bird nesting: ouders verhuizen week om week naar 3e huis
waar kinderen wonen
Co-ouderschap beide ouders nemen juridisch gezien belangrijke beslissingen
over de kinderen samen
Holebigezin twee personen van hetzelfde geslacht die samenwonen
Mikado-gezin als vader/moeder en nieuwe partner ene kind krijgen is dat een
liefdeskind en spreken we van een mikadogezin
Gemengde gezinnen ouders met verschillende nationaliteiten
Verschillende relatiefasen:
1. Het jonge stel zonder kinderen: verliefdheid, zoeken naar volwassen manier om samen te leven
2. Het uitbreidende gezin: vanaf geboorte eerste kind, opeenstapeling van taken
3. Gezin met opgroeiende kinderen: ouders maken carrière en zien hun kinderen opgroeien
4. Het inkrimpende gezin en het lege nestgezin: kinderen verlaten ouderlijke woning en partners
weten niet meer hoe samen te leven als kinderen het huis uit zijn => late echtscheiding
5. Het restgezin: ouders blijven over en zoeken samen naar nieuwe invullingen van tijd
(NSG starten meteen bij de tweede fase)
4