Inleiding in de criminologische sociologie
Hoofdstuk 1: Situering van sociologische theorieën over criminaliteit
Historische benadering
Grote transities in de 18e en de 19e eeuw in Europa: door de Franse revolutie kwam er een
verandering in het politieke denken.
- Van brutale lichamelijke bestraffing (niet-rationeel) naar een op regels gefundeerde
institutionele sanctie (rationeel). Er was meer controle.
- Geen focus meer op de oorzaak, de rechtvaardige sociale orde primeert.
- Van feodaliteit naar moderniteit.
o Feodaliteit is een bestuurlijk systeem met leenmannen en leenheren.
- Fundamentele rechten van de mens.
De klassieke theorie: Cesare Beccaria en Jeremy Bentham
Cesare Beccaria: ‘Dei delitte e delle pene’ (1764) (over misdaden en straffen).
→ historische context: de verlichting (de crimineel is rationeel en berekend).
‘Nulla poena sine lege’ = geen straf zonder wet; iemand kan niet gestraft worden voor iets dat niet
bij de wet verboden is.
“By justice I understand nothing more than that bond which is necessary to keep the interest of
individuals united; without which, men would return to their original state of barbarity. All
punishments, which exceed the necessity of preserving this bond, are in there nature unjust.”
Straffen:
- Publiciteitsbeginsel: de straf moet publiek uitgesproken worden.
- Subsidiariteitsbeginsel: de daders moeten snel berecht worden.
- Proportionaliteitsbeginsel: de straf moet in verhouding staan met de daad.
- Legaliteitsbeginsel: de wet moet voor iedereen toegankelijk zijn.
- Personaliteitsbeginsel: de straf moet alleen voor de dader gevolgen hebben.
- Gelijkheidsbeginsel: de straf is voor iedereen gelijk bij gelijksoortige feiten.
- Ze zijn noodzakelijk om andere misdrijven te vermijden.
Doel:
- Straffen ter preventie i.p.v. leedtoevoeging. Hij suggereert eveneens variatie.
- Proportionaliteit: ‘let the punishment fit the crime’.
- Utilitarisme: nuttigheid nastreven, berekeningen maken: geen straf zonder wet.
- Homo rationalis: als mensen goed geïnformeerd zijn over wat ze wel en niet mogen doen en
over de sancties ervan, zullen ze dat gedrag waarschijnlijk niet stellen. De negatieve gevolgen
zijn groter dan de positieve gevolgen.
Uitgangspunten:
- Sociaal contract (‘de Italiaanse Rousseau’): hoe de mens functioneert in de maatschappij.
- De vrije wil van het individu: hij geloofde sterk dat de mens een vrije wil heeft.
- Afschrikken: de straf moet afschrikken.
- Utilitarisme: (+ calculus).
- Secularisme: voorstander van de scheiding van de kerk en de staat.
1
,Beccaria zag de gevangenisstraf als een ultimum remedium. Een straf is beter als hij zeker is, niemand
mag schuldig worden genoemd tot de rechter hem veroordeelt. Martelen is niet! Nodig. Hij was
tegen de doodstraf.
Cesare Beccaria: ‘Dei delitti e delle pene’
If we glance at the pages of history, we will find that laws, which surely are, or ought to be,
compacts of free men, have been, for the most part, a mere tool of the passions of some, or have
arisen form an accidental and temporary need.
Punishments that exceed what is necessary for protection of the deposit of public security are by
their very nature unjust, and punishments are increasingly more just as the safety which the
sovereign secures for his subjects is the more sacred and inviolable, and the liberty greater.
It seems to me absurd that laws, which are an expression of the public will, which detest and
punish homicide, should themselves commit it, and that to deter citizens form murder, they order
a public one…
→ hij was tegen de doodstraf.
It is to the common interest not only that crimes not be committed, but also that they be les
frequent in proportion to the harm they cause society. Therefore, the obstacles that deter men
from committing crimes should be stronger in proportion as they are contrary to the public good,
and as the inducement to commit them are stronger.
Conclusion
From what has thus far been demonstrated, one may deduce a general theorem of considerable
utility, though hardly conformable with custom, the usual legislator of nations; it is this: in order
for punishment not to be, in every instance, an act of violence of one or of many against a private
citizen, it must be essentially public, prompt, necessary, the least possible in the given
circumstances, proportionate to the crimes, dictated by the laws.
Jeremy Bentham (1748-1831).
Voor hem is criminaliteit een inbreuk op ‘the greatest happiness principle’. Hij gaat ook uit van het
principe van rationaliteit, maar heeft een achterliggende visie van de hedonistische calculus:
iedereen wil het grootste geluk nastreven, dit is meetbaar. Men doet een kostenbaten analyse.
Hij spreekt over ‘the public good’: er is een gemeenschappelijk idee over het algemeen gebruik. Hij zit
in een ander denkbeeld dan Beccaria.
Een inbreuk op de strafwet is ook een inbreuk op het geluk: door leed toe te voegen. Hij gebruikt
het recht als instrument om geluk te maximaliseren.
→ panopticon: ‘alziende oog’: dit was de ideale gevangenis volgens hem, de Leuvens gevangenis is
hierop gebaseerd.
Probleem: zijn theorie verklaart niet waarom iemand criminaliteit pleegt en wat het profiel van een
crimineel is.
2
,Evaluatie van de klassieke school.
Sterktes:
- Men neemt het lot in eigen handen.
- Er is een rationele visie op de mens en de samenleving: de samenleving kan veranderen, is
maakbaar. Mensen kunnen zelf veranderingen teweeg brengen.
- Een grote verandering in het denken over misdrijven en straffen.
- Instrumenten die gericht zijn op informatie.
Zwaktes:
- Geen oog voor oorzaken van criminaliteit: het is voor hen eerder belangrijk hoe criminaliteit
wordt aangepakt.
- Geen oog voor de types criminaliteit.
o Vb. Lustmoorden.
- Is de maatschappij wel echt fair? (het is niet omdat iets op papier staat, dat het ook op de
juiste manier zal worden uitgevoerd)
- Hebben we wel echte vrije wil? (soms zijn er externe factoren).
Grondleggers van de sociologische benadering
3 grote pijlers:
1) Ecologische school: criminaliteit komt door de omgeving waar de mensen zich bevinden. Er is
minder aandacht voor het individu op zich.
2) Economische school: criminaliteit heeft te maken met de economische onderbouw, het is de
dragende kracht van de samenleving en een verklaring voor criminele gedragingen.
3) Anomie: de spanning die in de samenleving bestaat, door het opleggen van doeleinden
vanuit de samenleving.
Ecologische theorie
Sociale ecologie is de studie van de omgeving, bepaalt het gedrag en de gedachten van mensen.
Wanneer de sociale omgeving problematisch is, is er een verhoogde kans op criminaliteit. Personen
die daaraan blootgesteld worden, zullen volgen.
André-Michel Guerry.
→ analyse van officiële misdaadstatistieken in Frankrijk.
Door de analyse kon men afleiden dat er maatschappelijke factoren waren die invloed hadden op de
lokale criminaliteit (mapping). Hij tracht een overzicht te maken van misdrijven.
Hij maakte een onderscheid tussen:
- Daden tegen personen.
- Daden tegen eigendommen.
Hij zei dat de omgeving meer bepalend is dan het individu zelf: het neemt een deel weg van de ‘vrije
wil’; de omgeving bepaalt het gedrag.
Adolphe Quételet: ‘Sur l’homme et le développement de ses facultés ou Essai de physique sociale’.
Hij is de vader van de sociale statistiek: gemiddelden bereken en verklaren (geslacht, leeftijd,
seizoenen, opleiding,…)
3
, Hij sprak over een neiging tot het plegen van criminaliteit door sociale factoren (context): de kans die
al dan niet groot is om een misdrijf te plegen, hij gaat op zoek naar de verklaringen waarom mensen
criminaliteit plegen. De vrije wil is niet belangrijk, maar de impact van de sociale factoren.
Het is onmogelijk om criminaliteit te vatten door statistiek vanwege het dark number.
→ +/- stabiliteit: als de oorzaken die de gekende criminaliteit weergeven hetzelfde blijven, zullen de
effecten en de daden ook zo blijven.
Hij bestudeerde de invloed van:
- De leeftijd.
Het is de belangrijkste variabele om te bepalen en te voorspellen.
Criminaliteit daalt na de jaren door de morele en de intellectuele ontwikkeling.
Ontwikkelingsperspectief.
Tot ongeveer 25jaar: dan is er de intellectuele toenamen, deze is sterker dan de
fysieke kracht waardoor er na deze leeftijd minder kan is op criminaliteit.
- Het geslacht.
Vrouwen (20%) worden minder dan mannen (80%) veroordeeld.
- De seizoenen.
Er is een hogere criminaliteit in de zomer (persoonsdelicten).
In de winter zijn er meer eigendomsdelicten.
- Het klimaat.
In landen met een mediterraan klimaat is er meer criminaliteit: waar er meer nodig
is, zal er meer criminaliteit tegen personen worden gepleegd.
- De verdeling tussen groepen en klassen.
Bij de extreem rijken en de extreem armen is er een grote spanning tussen beide
groepen, daardoor is er een grotere behoefte aan criminaliteit tegen eigendom.
Statistiek:
- Essentiële kolom: ‘condamnés sur 100 accusés’ → zie bijlage.
- Dit wordt bestudeerd a.d.h.v. persoons- en eigendomsdelicten.
Nederland: repressieve straffen is groter dan in Frankrijk, ook het gemiddelde van criminaliteit ligt
hoger.
België: de culturele realiteit ligt dichter bij Frankrijk, ook al is België niet afhankelijk. Criminaliteit en
beleid ligt dichter bij de Nederlanden.
Evaluatie van de(ze) ecologische school.
Sterktes:
- Aandacht voor de sociale context.
- Zoeken naar de empirische basis.
Zwaktes:
4