Samenvatting boek sociologie
EXAMEN: samenvatting, glossarium, slides, schema’s
H1: Op ontdekkingstocht door een bekend gebied?
Sociologie: letterlijke betekenis is samenlevingskunde, combinatie van ‘socius’ (Latijns voor
metgezel) en ‘logos’(Grieks voor kennis, kunde). Hoe leven mensen samen in allerhande
sociale verbanden? Wat zijn de kenmerken van deze sociale verbanden? Door welke
wetmatigheden worden ze gestuurd? Sociologie observeert, beschrijft, analyseert en
verklaart.
1.1 Een beeld van de titel
De spellen die we spelen zijn afspiegelingen van manieren waarop we samenleven. De
samenleving is het speelveld waarop we spelen. Titel van het boek drukt de sociologische
verhouding uit tussen de samenleving (het speelveld), de sociale spelregels (zoals wetten
en gedragsregels), de maatschappelijke spelers (mensen, organisaties, instituties) en het
(samenleving)spel dat binnen dit veld wordt gespeeld.
Elk speelveld wordt afgebakend door lijnen, deze bakenen zones af waarin bepaalde
handelingen wel of niet mogen. In een samenleving gelden regels voor in een publieke
en in particuliere ruimte. Ook bestaan er (beroeps)posities waartussen een taakverdeling
bestaat.(bv. ondersteunende, voorbereidende posities) Aan deze posities hangen
bepaalde rollen, verwachtingen, status vast. In instellingen en ondernemingen zijn er
formele en informele leiders. Er ontstaan conflicten tussen beiden.
- Formele leiders: diegenen die via officiële kanalen op die positie terechtkomen.
(soms diegenen met het hoogste gezag of de beste leden)
- Informele leiders: staan naast de formele leiders.
Als je niet productief bent, wordt je van het speelveld afgehaald. Daarnaast willen leiders
en leden vaak hun eigen maatschappelijke status verbeteren. In de samenleving bepalen
diegene achter de schermen vaak hoe de spelers zich zullen gedragen, bv. wat er de in de
krant te lezen valt. Sociologen nemen een neutrale positie in, ze bekijken het spel vanuit
de tribune/ vanuit een afstand tov de samenleving. Spelregels zorgen voor zekerheid en
voorspelbaarheid die mensen nodig hebben. Een geordende samenleving leidt tot
vrijheid om de regels te respecteren of te overtreden.
1.2 Het dagelijks leven door een bril van de socioloog
Regelmatigheden gaan schuil achter onze observaties, impressies geven niet altijd de
sociale werkelijkheid weer. Bril van de socioloog is een manier om een beeld te krijgen
van de structuur van de zichtbare werkelijkheid. De bril volstaat niet, we hebben ook
sociale verbeelding (=kunnen verstaan, een betekenis geven aan onze observaties) nodig.
Sociologische verbeelding is het vermogen om afstand te nemen van de actuele toestand
en er een alternatief standpunt innemen. Er bestaan 3 componenten:
- 1. Geschiedenis (Hoe kwam een samenleving tot stand en evolutie ervan?
- 2. Biografie (Welke mensen bevolken de samenleving?)
1
, - 3. Sociale structuur (Hoe werken maatschappelijke instituties, hoe houden ze de
maatschappelijke orde in stand?)
1.2.1 Over eten en drinken
Eten en drinken zijn primaire behoeften, maar hoe mensen er mee omgaan behoort
tot de sociale en culturele context, de sociale patronen worden zichtbaar. Bv. meer
wereldkeuken door toegenomen reislust. Koffiedrinken heeft een symbolische
waarde gekregen, ook als een netwerk van sociale en economische verhoudingen.
1.2.2 Over sport
Aan vrijetijdsbesteding hangt een ‘sociaal gekleurd kaartje’ vast. Sommige sporten
hebben een hogere sociale status dan andere. Het geeft informatie over de
hiërarchie in onze samenleving. Bv. sporten uitgeoefend door de arbeidersklasse zijn
vaak lijf-aan-lijfgvechten en sluiten aan bij de arbeiderscultuur.
1.2.3 Over lifestyle en lijfstijl
Lifestylebladen informeren een richtinggevende cultuur voor het imago van de vrije,
moderne mens. Bv. nieuwe cultuur-en lichaamsidealen, de beschaving van de look.
Wanneer mode wordt overgenomen door alle delen van de samenleving verliest het
haar trendy, monopolistisch karakter.
1.2.4 Over liefde
Keuze van de partner is sociaal bepaald, vaak iemand uit hetzelfde sociaal milieu.
1.2.5 Contingent maar niet arbitrair
“Alles is contingent, maar niet arbitrair.” (Elchardus, Spruyt en Vanroelen) Iets is
contingent als het anders had kunnen zijn dan het nu is. Deze codes van sociaal
handelen hadden zich ook anders kunnen ontwikkelen. Contingent is niet hetzelfde
als willekeurig of arbitrair. Het is niet omdat een bepaalde handeling anders had
kunnen zijn, dat er geen grondige redenen bestaan dat ze in onze samenleving die
vorm aannemen en geen andere.
Pad-afhankelijkheid: gebeurtenissen uit het verleden hebben invloed op latere
toestanden en ontwikkelingen.
1.3 Een stap verder
Common sense is ons gezond verstand, het bevat het los samenhangend stel van
feiten, waarnemingen, ervaringen, inzichten en verworven wijsheid. Het is de kennis
aan de hand waarvan we zin geven aan situaties waarmee we geconfronteerd
worden. Sociologie gaat op zoek naar verklaringen achter zichtbare fenomenen en
legt zich niet neer bij het gezond verstand.
1.3.1 Echtscheiding
Sociologen bekijken de frequentie van echtscheidingen, op variaties naargelang het
inkomen, het beroep, de woonplaats, de leeftijd… Deze kenmerken worden in
verband gebracht met de sociale omstandigheden waaronder het huwelijk gesloten
wordt. Zelfs veranderingen in de wetgeving spelen een rol.
1.3.2 Zelfdoding
Lageropgeleiden, werklozen, alleenstaanden… hebben een hogere kans op pogingen
tot zelfdoding. Ook de leeftijd (onder de 50) en het geslacht (vaker mannen) spelen
een rol. Emile Durkheim onderzocht volgens welke maatschappelijke factoren de
2
, suicide-ratio’s systematisch varieerden. Enkel variabelen zijn religie, burgerlijke staat,
woonplaats, aanwezigheid of afwezigheid van een militaire opleiding. De
gemeenschappelijke factor sociale integratie, waarbij zowel teveel als een gebrek
ervan tot meer zelfdodingsgedrag leidde. Ook desintegratie in een groep speelt een
rol omdat men geen morele of sociale steun heeft.
1.3.3 Arbeid
Waar ligt sociologische inbreng? Arbeid wordt vandaag als het hoogste goed
(“arbeidethos”) beschouwd. Latente-Deprivatiemodel, Marie Jahoda, is de stelling
dat ons psychische welbevinden verslechtert bij het wegvallen van betaalde arbeid.
Betaalde arbeid vervult naast de manifeste functie (het verwerven van een inkomen
en van andere materiële voordelen) ook latente functies. Deze latente functies
worden niet bewust nagestreefd, maar zijn wel belangrijk voor het welbevinden van
het individu. Ze zullen er zijn wanneer arbeid wegvalt en deze functies niet meer
kunnen worden ingevuld. Arbeid heeft 5 functies:
1. Structureren van het tijdsgebruik
2. Sociale contacten
3. Status en identiteit
4. Vaardigheden verder ontwikkelen
5. Collectieve doeleinden: verbindt een individu met doeleinden die persoonlijke
preferenties overstijgen
Jobs met een lage kwaliteit hebben een gebrek aan latente functies. De latente
impact van werkloosheid zijn bv. het verlies van sociale contacten, aftakeling van
structuur, lagere maatschappelijke status. Litteken-effect is iets dat je je hele
loopbaan meedraagt, bv. hoe langer werkloos, hoe lager de kansen om opnieuw
geïntegreerd te raken op de arbeidsmarkt. Kwaliteit (werkbaarheid) van arbeid en
kwantiteit (hoeveel jobs) van arbeid. De kwaliteit kan zowel vanuit substantieel als
instrumenteel perspectief benadert worden. Substantieel perspectief stelt dat een
welvarende samenleving aandacht moet hebben voor het welzijn bij arbeid.
Instrumenteel perspectief vertrekt vanuit de slechte kwaliteit van arbeid, die kan
leiden tot ziekte en het vroegtijdig verlaten van de arbeidsmarkt. De uitstroom op de
arbeidsmarkt (babyboomgeneratie) wordt niet gecompenseerd met de instroom.
Hierdoor moeten we langer werken om de participatiegraad om hoog te krijgen. Job
Job-demand control-model van Karasek. (zie dia 27)
1.3.4 Ziekte en dood
Ongelijkheid volgens opleidingsniveau zowel voor de levensverwachting als voor
gezonde jaren. De kloof met hoogopgeleiden is groot, het leidt tot een uiteenlopende
levenskwaliteit. De levensverwachting in goede gezondheid is de levensverwachting
zonder lichamelijke beperkingen. Artefactverklaringen zijn verklaringen gebaseerd op
het mechanisme van de selectieve sociale mobiliteit en sociaal-oorzakelijke
verklaringen. Verschillen in sterfte zijn volgens deze verklaringen het gevolg van de
gebruikte onderzoeksmethoden en meetinstrumenten. Sociaaleconomische
gezondheidsverschillen ontstaan door selectie op gezondheid tijdens de sociale
mobiliteit. Een sociale daling is het gevolg van een slechte gezondheid en een sociale
3
, stijging van een goede. Een andere oorzaak is de sociaaleconomische status (SES),
deze invloed is niet rechtstreeks en verloopt via (niet-)materiële
levensomstandigheden.
1.4 Een eerste definitie van sociologie
Sociologie is de wetenschap die de maatschappelijke patronen en structuren bestudeert,
in hun ontstaan, voortbestaan en veranderen, en tevens het sociaal handelen van
mensen in de interactie met deze patronen en structuren. Het eerste deel van de
definitie verwijst naar gedragspatronen en opvattingen. Ook het asociaal gedrag zoals bv.
geweld, belastingontduiking… is sociaal handelen, het is te verklaren door rekening te
houden met de maatschappelijke context.
Positionele dimensie wordt zichtbaar via interactie- en communicatiepatronen. Tussen
actoren (zowel groepen als individuen) ontstaan relaties, zowel nevenschikkende of
onderschikkende, relaties van strijd of samenwerking.
Symbolische structuren of cultuurpatronen gaan over de al dan niet
geïnstitutionaliseerde opvattingen: waarden, normen, doelstellingen en verwachtingen.
Waarden zijn collectieve opvattingen over wat wenselijk is. Normen zijn collectieve, meer
of minder bindende gedragsregels, zoals wetten en reglementen, taboes…
Opvattingen kunnen zich ontwikkelen tot instituties: gevestigde structuren van het
sociale leven, bv. huwelijk, school, vakantie… Deze ontstaan door continue wisselwerking
met sociaal handelen. Dit handelen wordt rechtsreeks of onrechtstreeks beïnvloed door
het handelen van anderen. Sociologie is geen voorspellende wetenschap, wel ontstaat er
sociologische verbeelding. Zie dia 36, magische driehoek! (EXAMEN)
H2: De samenleving is een veld van tegengestelde krachten
Voorbeeld van tegengestelde krachten:
- Keynesiaanse spaar paradox: sparen is een goede zaak op microniveau (van het
huishouden) maar minder goed op macroniveau (nationale economie) als het sparen
niet terug in de economische kringloop komt (via investeringen of consumptie).
- Sociologie: uitkeringen leidt tot zich nestelen in armoede
Sociologen:
- Karl Marx: “kapitalistische productiewijze is de oorzaak van armoede en de burgerij
produceert alles voor haar eigen uitgraver.”
- Max Weber: protestantse ethiek zorgt voor ontstaan van het modern kapitalisme
- Emile Durkheim: arbeidsdeling toename collectieve welvaart en verzwakken van
traditionele solidariteit en de morele normen individueel welzijn daalt als gevolg
van anomie (= normloosheid)
- Merton: puriteinse waarden (die de studie naar de natuur stimuleren) leiden tot
inzichten die de religieuze leerstellingen ondergroeven. (onbedoelde gevolgen van
sociaal handelen)
- Boudon: resultaten van handelingen zijn onverwacht beïnvloed door gedrag van
actoren/ sociale omgeving. Bv. opwaartse hogere mobiliteit heeft geen gelijkere
toegang tot het hoger onderwijs wel zijn jobs voor hoger opgeleiden beperkt
4