Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting volledige literatuurlijst Theorie en praktijk van de literaire kritiek €6,44   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting volledige literatuurlijst Theorie en praktijk van de literaire kritiek

 11 vues  3 achats
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Dit document bevat samenvattingen van alle teksten op de literatuurlijst van Theorie en praktijk van de literaire kritiek. De volledige boeken die zijn samengevat zijn Staande receptie (Jos Joosten), Inside the critics' circle (Philippa K. Chong), The death of the critic (Rónán McDonald), Faint P...

[Montrer plus]
Dernier document publié: 2 année de cela

Aperçu 4 sur 35  pages

  • Oui
  • 15 janvier 2022
  • 24 janvier 2022
  • 35
  • 2021/2022
  • Resume
avatar-seller
1. Literatuurkritiek in de wetenschap (2004) – Klaus
Beekman
In de jaren zestig schreven Gomperts, De Wispelaere en Overstegen uitvoerig over literatuurkritiek.
In de jaren zestig ontwikkelen Jauss en Iser de receptie-esthetica en deze kwam tijdens de jaren
zeventig steeds meer op. Er vond een verschuiving plaats van het bestuderen van het literaire werk
naar de lezer. Eind jaren zeventig stelde Mooij dat waardeoordelen van literatuur uiteenvallen in zes
categorieën, die niet hiërarchisch geordend zijn. Velen stelden dat Mooijs classificatie onvolledig
was. Boonstra voegde de categorie toe waarbij een literair werk wordt beoordeeld in relatie tot
andere literaire werken. Praamstra ging hier weer tegenin. Hij vond dat ook in beschouwing moest
worden genomen dat literatuur tot ándere kunstvormen in relatie staat en dat er in een kritiek ook
andere uitspraken dan enkel argumenten voorkomen.
In 1984 verscheen in Engeland The Function of Criticism. Eagleton pleit hierin voor een sociale
functie van de criticus, in plaats van dat hij fungeert als ‘reclamejongen’. In Nederland vond rond die
tijd Komrij dat de taal van alle kunstkritiek niet deugde, dat het alleen voor ingewijden bestemd was
en het publiek werd buitengesloten. Arnon Grunberg stelde in 1998 dat de meeste recensenten
zowel niet konden denken als niet konden schrijven.
De institutionele sociologie heeft tot fundamentele nieuwe inzichten in de literatuurkritiek geleid. De
aanzet werd gegeven door de groep rond Verdaasdonk, die geïnspireerd werd door Bourdieu. Aan
de UvA werd in 2001 de minor Kritiek en journalistiek opgericht. Dit trok steeds meer studenten,
vooral omdat het baanperspectief biedt (sociaal-economische omstandigheden bepalen steeds meer
de studiekeuze).


2. Van waardeoordeel tot literatuuropvatting (1979) –
H.T. Boonstra
Doordat het eigentijdse denken over literatuur en de persoonlijke opvattingen van de auteur
bepaalden welke literatuur en op welke manier het besproken werd, zei de literatuurgeschiedenis
meer over degene die hem samenstelde dan over literatuur zelf. Vanuit de receptie-esthetica komt
onder andere naar voren dat de literatuurgeschiedenis moet worden benaderd door ‘het
reconstrueren van literaire normen en het complex van buiten-literaire normen dat daarop van
invloed is.’ Normen zijn af te leiden uit:
● De literatuur zelf
● Normatieve poëtica’s/literaire theorieën van een tijd
● Literaire kritiek (volgens Vodicka de meest voor de hand liggende ingang)
Om normen af te leiden uit de literaire kritiek is wel een ordeningsprincipe nodig. Daarom moeten
waardeoordelen op hun argumenten worden bekeken. Mooij onderscheidde de volgende
argumenten:
● Realistische/mimetische argumenten (een literair werk moet de menselijke natuur
weergeven)
● Emotivistische argumenten (een literair werk moet een gevoelsmatige uitwerking hebben)
● Structurele argumenten (gaan in op de opbouw van een werk)
● Intentionele argumenten (gaan in op in hoeverre een schrijver zijn bedoelingen heeft
gerealiseerd)
● Morele argumenten
● Vernieuwsingsargumenten (gaan in op in hoeverre het werk iets nieuws brengt)

,Boonstra stelt dat deze indeling van Mooij geen theoretische basis heeft, en dat komt de
betrouwbaarheid niet ten goede. Daarom stelt ze zelf een indeling op en baseert zich op Abrams
critical theories uit The Mirror and the Lamp. Ze onderscheidt vijf categorieën waarbinnen dan weer
bepaalde soorten argumenten te vinden zijn.
● Mimetisch → Kunstwerk-universum
● Pragmatisch → Kunstwerk-publiek
● Expressief → Kunstwerk-kunstenaar
● Objectief → Kunstwerk is autonoom
● Literair werk in relatie tot andere literaire werken

1. Argumenten waarbij werk-universum centraal staat
-afspiegelingsargument (het boek is goed als het de realiteit goed weergeeft)
-abstraheringsargument (het boek is goed als het de realiteit geabstraheerd weergeeft)
-engagementsargument (het boek is goed als er betrokkenheid met de sociale/politieke
actualiteit uit spreekt)
-moreel argument (het boek is goed als je het met de moraal ervan eens bent)
2. Argumenten waarbij werk-auteur centraal staat
-expressief argument (het boek is goed als de persoonlijkheid van de auteur tot uitdrukking
komt of als de auteur persoonlijk is)
-intentioneel argument (het boek is goed als de auteur erin is geslaagd zijn bedoelingen te
realiseren)
-argument van de auteurspoëtica (het boek is goed als het voldoet aan de literaire normen
van de auteur)
3. Argumenten waarbij het werk als autonoom geheel wordt beschouwd
-compositorisch argument (het boek is goed als het een goede structuur heeft)
-stilistisch argument (het boek is goed als het in een goede stijl is geschreven)
4. Argumenten waarbij werk-lezer centraal staat
-emotioneel argument (het boek is goed als het een emotioneel effect bij de lezer teweeg
brengt)
-identificatieargument (het boek is goed als je jezelf erin herkent)
-didactisch argument (het boek is goed als het de lezer op het gebied van kennis of ervaring
verrijkt)
5. Argumenten waarbij werk-andere literaire werken centraal staat
-originaliteitsargument (het boek is goed als het zich door originaliteit onderscheidt van
andere boeken)
-traditieargument (het boek is goed als het een bepaalde traditie voortzet)
-relativiteitsargument (het boek is goed als het binnen een bepaalde reeks boeken
waardevol is)

Broonstra heeft het model in de praktijk getest door recensies van vijf critici te analyseren die
allemaal rond 1914 een recensie hebben geschreven over Willem Mertens’ levensspiegel van J. van
Oudshoorn. Wat opvalt is dat bij alle recensenten afspiegelingsargumetnen veelvuldig voorkomen.

,3. The field of production or the economic world
reversed (1983) – Pierre Bourdieu
Kerngedachte van deze tekst: er zijn verschillende soorten kapitaal. Binnen de marktwerking is
vooral economisch kapitaal van belang. Binnen de kunsten is symbolisch kapitaal van belang. Binnen
de kunsten werken symbolisch en economisch kapitaal in tegengestelde richting. Hoe meer
economisch kapitaal een kunstwerk heeft (dan is het vaak commerciëel), hoe meer het aan
symbolisch kapitaal moet inboeten. ‘Echte’ kunst zou namelijk kunst zijn die enkel voor de kunst
bestaat (art voor art’s sake), en zich niet door de economie laat bepalen. Toch is het in de praktijk
niet zo dat de kunstwereld enkel door symbolisch kapitaal wordt bepaald. Er kan onderscheid
worden gemaakt tussen een autonome principe en een heteronoom principe. Binnen het autonome
principe ontleent kunst zijn waarde aan zichzelf, terwijl de waarde binnen het heteronome principe
wordt bepaald door de economische en politieke wetten die ook buiten het culturele veld gelden.



Het ‘doel’ voor een kunstenaar is om linksboven
in het culturele veld terecht te komen. Dan heb
je heel veel symbolisch kapitaal en heb je veel
bekendheid verworven door veel kunst te
produceren (bijv. grote oplage van boeken). De
Hoe hoger je je in het veld bevindt, hoe meer je
geconsecreerd bent.




4. De produktie van geloof: bijdrage tot een economie
van symbolische goederen (1992) – Pierre Bourdieu
Naast het streven naar economische winst, is er bij kunst sprake van symbolisch kapitaal. Dit kapitaal
ontkent het economische en politieke karakter van kunst. Economische vereisten worden in de
kunstwereld ontkend, maar niet genegeerd. De waarde van een kunstwerk is niet enkel afhankelijk
van de auctor (schepper), maar ook van degene die het werk op de markt brengt. Dit kan niet op
dezelfde reclame-achtige manier als waarop andere producten de markt op worden gebracht. De
reputatie van kunst hangt af van het hele productieveld en hierin wordt constant ‘gestreden om het
monopolie op het vermogen tot consecratie (inwijding)’.
De ontkenning van de economie heeft een centrale plaats in het culturele veld. Het is belangrijk dat
elk product of elke producent zich op een natuurlijke positie binnen het productieveld bevindt. Er
kan onderscheid worden gemaakt tussen een korte productiecyclus (aanpassing aan vraag,
commerciëel) en een lange productiecyclus (duurzaam).
Culturele goederen, waarvan eerst de economie werd ontkend, kunnen later tóch economisch
rendabel worden, juist door het culturele kapitaal dat ze hebben verworven door de ontkenning van
de economie.

, In het culturele veld zijn objectieve relaties, wat inhoudt dat er bepaalde vaste rollen zijn
(bijvoorbeeld de relatie tussen de uitgever en de schrijver).

5. Argumentatie in literaire dagbladrecensies: een
ideaalmodel (1994) – E. Brandt
Aan de hand van de argumentatietheorie worden de eisen voor literaire dagbladrecensies
besproken, ervan uitgaande dat het betogende teksten zijn.
Brandt gaat in op drie aspecten van recensies:
- doel → dat de lezer wordt overtuigd van de mening van de recensent
- aard → dat standpunten een waardeoordeel zijn en argumenten betrekking moeten hebben
op het besproken werk zelf
- opbouw
Brandt vindt veel recensies slecht. Om recensies te beoordelen heeft Brandt een ideaalmodel
opgesteld. Ze (?) maakt gebruik van het ideaalmodel voor redelijke discussies dat is ontwikkeld door
Van Eemeren en Grootendorst. Er is in recensies een niet-gemengd geschil. Brandt haalt ook
Praamstra aan: ‘Met het schrijven van een kritiek beoogt de criticus om met behulp van argumenten
de lezer ertoe over te halen zijn visie op een kunstwerk over de nemen.’ Schellens en Verhoeven
wijzen erop dat een criticus zijn oordeel enkel wil rechtvaardigen. Volgens Brandt klopt dat niet,
omdat het oordeel openbaar wordt gemaakt in de krant. Praamstra stelt dat er bij literaire
argumenten eerder sprake is van overredings- dan van bewijskracht.
De beoordelingscriteria voor de literaire recensie zijn niet eenduidig. Dit heeft invloed op het doel,
de aard en de opbouw. Volgens Brandt moet een recensie uit de volgende onderdelen bestaan:
● Informatie
● Waardeoordeel (standpunt)
● Argumentatie
● Beoordelingscriteria (beoordelingscriteria moeten im- of expliciet duidelijk worden én
moeten consequent worden toegepast)
Er zijn ook nog journalistieke eisen, omdat het hier om een dagblad gaat:
● Het moet voor een breed publiek toegankelijk zijn
● Binnen de journalistieke beperkingen moet zo goed mogelijk aan de eisen van de literaire
dagbladrecensie worden voldaan
Met het ideaalmodel bekritiseert Brandt een recensie van Arjan Peters (Over Stokken en stenen) van
Karin Spaink waarin hij een personage met de auteur vereenzelvigt.

Verbinden met andere tekst: zo’n prescriptieve benadering, sluit wel aan bij één van de oplossingen
die Gail Pool aandraagt voor de recensiepraktijk, één van haar zeven oplossingen is namelijk dat er
altijd een taakomschrijving aan de recensent moet worden meegestuurd.


6. Inside the Critics’ Circle (2020) – Philippa K. Chong
Methode: Interviews met veertig recensenten fictie in toonaangevende Amerikaanse bladen,
sociologie!! (het onderzoek vertrekt vanuit het idee dat waarde niet inherent is, maar dat waarde in
een samenleving tot stand komt op basis van sociale processen)
Subject (critici of recensenten?): Chong noemt de onderzochte groep (soms) critici, maar het zijn de
recensenten in kranten!!

Chapter 1: Introduction

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur maritevers. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,44. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72841 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,44  3x  vendu
  • (0)
  Ajouter