PMVH: LES 5 EN 7: RELATIE- EN GEZINSTHERAPIE – HB: H9 (p.297-326)
Grondslagen / uitgangspunten Men gaat uit van circulaire causaliteit: men kan geen échte oorzaken vinden van klachten
Individueel ongewenst gedrag = uitdrukkingsvorm van stoornissen in de onderlinge relaties v.h. systeem waar de persoon
deel van uitmaakt.
Pijlers v.d. relatie- en gezinstherapie Systeemtheoretische benadering (~ Algemene Systemen Theorie):
Men is zich bewust v.d. circulaire processen die zich in natuurlijke groepen afspelen.
Individueel ongewenst gedrag = uitdrukkingsvorm van stoornissen in de onderlinge relaties v.h. systeem waar de persoon
deel van uitmaakt.
Verbindt alle modellen, ondanks de AST niet centraal staat in alle relatie- en gezinstherapeutische modellen
Basisconcepten: systeem, structuur, totaliteit, communicatie, A-B-A, homeostase, isomorfie, … (SV. p.32-33)
Gezinsontwikkeling (SV p.33-34) – o.a. (dis)functionele patronen
Communicatietheorie:
5 axioma’s van Watzlawick (SV p.35-36)
Andere stromingen binnen de relatie- en gezinstherapie:
Indeling SV (p.36-37):
- Met focus op gedragspatronen (bv. structureel model – Minuchin: SV p.37-40)
- Met focus op historische, contextuele factoren
- Met focus op beliefs
Indeling boek:
- Modellen met een historische focus
- Op het heden gerichte (non-)systemische benaderingen
- Integratieve modellen
Assessment (SV p. 41-44) Intelligente vragen stellen
Hulpmiddelen: genogram, gezinsdimensieschalen, gezinssysteemtest
Structurele gezinstherapie - Minuchin Functies binnen gezinnen, transactiepatronen zijn de basisregels v.h. gezinssysteem, subsystemen, …
(SV p.37-40) Concepten: alliantie, coalitie, hiërarchie
Gezinsproblemen zijn structuurproblemen: grensproblemen
Historiek Systeemtheorie is de oude benaming voor relatie- en gezinstherapie (SV. p.31)
(HB p. 297-300, SV. p.32)
1800-1900:
, Wortels v.d. familietherapie: in SW, trouwconsulting, familie-educatie, psychiatrie
Psychoanalisten begonnen familieleden van hun client te includeren in de behandeling, omdat ze vaststelden dat
symptomen veroorzaakt werden door disfunctionele interactiepatronen. Individuele therapie bleek onvoldoende om deze
patronen te behandelen.
1e golf:
Cliënten met schizofrenie en hun families (cf. dubbele binding communicatie)
Toepassing van familie interventies op families waar het kind het doel was. Ackerman beweerde dat de ‘juiste’ eenheid van
diagnose en behandeling, de familie is.
Minuchin bestudeerde familietherapie met delinquenten, lage SES families en psychosomatische families.
2e golf (1962-1977):
Ontwikkeling van concurrerende modellen en een roep om resultaat- en procesonderzoek
Oprichting van nationale opleidingscentra en -programma’s (o.a. AAMFT)
De American Family Therapy Academy (AFTA) betekende het einde van deze golf
3e golf (meest recente):
Een groeiend bewustzijn van de gemeenschappelijke factoren die inherent zijn aan alle gezinstherapieën en hoe deze
factoren veranderingsmechanismen zijn in alle modellen.
Evolutie naar integratieve benaderingen: er wordt geleend uit verschillende (familie-)theorieën
Groeiende appreciatie voor een biopsychosociaal perspectief
Werkveld wordt gevoeliger voor de diversiteit van families (organisatie, etniciteit, sociale klasse, geloof, …)
Erkenning van de rol die gender en macht hebben op de gezinsdynamieken
Ontwikkeling v.e. classificatieschema (zie DSM) rond relationele diagnoses
Verhoogde nadruk op empirische studies en EBP, mogelijk gemaakt door betrouwbare en valide assessment
Competentiegerichte training is de norm geworden – nood aan gespecialiseerde expertise
Internationalisatie v.h. werkveld
Men hanteert nu een systemisch kader dat verder gaat dan de reguliere GGZ om problemen met sociale rechtvaardigheid
aan te pakken, om zo een grotere impact te hebben op alle systemen.
Concept v.d. familie / het gezin De familie is de primaire focus, interactie(patronen) tussen individuen is/zijn de sleutel.
(HB p.300-302) Kerngezin: groep mensen die verbonden zijn door bloed of legale banden en een residentie delen (dus grote diversiteit,
geëvolueerd doorheen de tijd).
Functie v.d. familie: wederzijds uitwisselen om te voldoen aan de individuele fysische en emotionele behoeften.
Systeemtheorie (ook SV p.32-33):
Systeem (open en gesloten): een groep die interageert met elkaar
Organisatie (families zijn deel van grotere ecologische context): netwerken met gerelateerde delen
Anamorfose: familieleden zoeken continu naar verandering/toenadering tot hogere levels van organisatie
, Homeostase: evenwicht in gezin behouden zodat het gezin adaptief kan functioneren
Feedback loops (positieve en negatieve feedback): om homeostase te bewerkstelligen
Circulaire causaliteit: een gebeurtenis wordt gezien als zowel oorzaak als gevolg en wederzijds gerelateerd
Structuur (met subsystemen), geheel (het geheel is groter dan de som v.d. delen)
Subsystemen: hebben grenzen (SV p.39), elk gezinslid behoort tegelijk tot verschillende subsystemen
Familiesystemen hebben regels om structuur te bewaren (bespreekbaar of gesloten)
Elk lid heeft rollen: voorspelbaar set van gedrag die wijst op de sociale positie
Familiale rituelen: routines geven de familiale levenscyclus weer
Gezinsontwikkeling (SV p.33-34)
Verwijst naar de groei van individuele leden, veranderingen in de structuur, interactioneel proces, …
Verschillende momenten in de gezinslevenscyclus waarbij verandering mogelijk is. Deze ontwikkelingen kunnen zich via
conversaties binnen het gezin succesvol voordoen of er kunnen hindernissen optreden.
Family life stages (functionele en disfunctionele veranderingen): bv. huis verlaten, trouwen.
Variatie tussen een diverse socioculturele context, en van gezin tot gezin.
Psychologische gezondheid en Normaal gezinsfunctioneren:
pathologie (HB p. 303) O.a. coherent en emotioneel gebonden, grenzen en machtsdynamieken worden geaccepteerd, open voor feedback,
humor, gaan goed om met stress en crisissen, …
Elk lid draagt hiertoe bij
Pathologisch of disfunctioneel gezinsfunctioneren:
O.a. zwakke grenzen, omgeving die geen gezonde individuele ontwikkeling en vertrouwensrelaties toelaat, moeilijkheden
met probleemoplossing, zwakke cohesie, …
Of een gezin disfunctioneel is hangt af v.d. cohesie, aanpassingsvermogen en communicatiestijl
Familiepatronen zijn niet de oorzaak v.d. ontwikkeling van individuele psychopathologie
Expressed emotion: individuen met een psychopathologie zijn kwetsbaar voor de negatieve attitudes en gedragingen van
hun gezinsleden (o.a. veel kritiek, vijandigheid).
Symptomen zijn afhankelijk v.h. karakter v.h. individu, v.d. interactieve effecten en de externe familiale invloed
Proces van klinische assessment Assessment is ideaal gezien geïntegreerd in het therapeutisch proces. Het zorgt voor een overzicht v.d. gezinsdynamieken,
(HB p. 303-304) begeleidt de herziening van systemische conceptualisaties en leidt tot aanpassingen v.d. behandeling en het bepalen v.d.
voortgang.
De theoretische oriëntatie v.e. therapeut beïnvloedt de klinische assessment (nadruk op intrapsychische variabelen,
gedragsfunctie, systeempatronen).
Klinische interviews focussen op familiegeschiedenis, -structuur, gedragspatronen, interactieve patronen, …
Verschillende familietherapeuten stellen dat formele assessment wel waardevol is, maar dat het interactieproces v.d.
familie toch de rijkste data verschaft.