College 1:
Doel van deze cursus:
-Belangrijke begrippen uit de ontwikkelingspsychologie.
-Belangrijke theorieen uit de ontwikkelingspsychologie.
-Kritisch en genuanceerd kijken naar belangrijke begrippen en theorieen.
-Hoe is dit belangrijk voor een pedagoog?
Wat heel belangrijk is: leren, denken en eigen ideeën vormen.
Kernbegrippen:
Ontwikkelingspsychologie: Hoe ontwikkelen mensen (kinderen) zich op psychologisch vak? Hoe
hangen vroege gebeurtenissen/ ontwikkelingen samen met latere uitkomsten? Hoe kunnen we deze
inzichten toepassen? Verandering en tijd zijn belangrijk.
Nature (nativism) & nurture (empiricism): werken op complexe manieren nauw met elkaar samen.
Nature is eigenlijk de biologische ontwikkeling (genetica). Nurture is het idee dat het gaat over
leerprocessen. Empiricisten denk aan Skinner en Watson. Behaviouristen zijn wetenschappers die
denken dat menselijk leren vooral kwam door wat ze gaande weg leerden. Watson dacht dat mensen
blanco op aarde kwamen en dus alles leerden. Skinner dacht dat ook maar dacht wel dat er iets
nature was. Eyesinck dacht dat persoonlijkheid sterk biologisch bepaald was. Hij ontkende nurture
niet.
Problematische stellingen: nature: mensen geloven in geboren misdadigers (vergelijk Oliver Twist).
Er zijn aangeboren verschillen in intelligentie (etniciteit). Dit is ook niet.
Er is een superieur soort mens (rassenleer 2 e wereldoorlog) zeer problematisch.
Nurture: ijskastmoeder. Meer kinderen worden autistisch omdat de moeder minder aandacht aan
hun kind schonk. Maar tegenwoordig is bekend dat autisme nature is.
Hoe ontwikkelt pesten?
Tweelingonderzoek: genetische aanleg om pestgedrag te vertonen.
Psychopathie: deels genetisch bepaald en hangt sterk samen met psychopathie.
Positive reinforcement (meelopers) mensen kunnen gaan lachen als je pest.
Populariteit: mensen worden soms populairder als ze gaan pesten.
Optreden leerkracht (als de leerkracht optreed tegen pestgedrag kan dit verminderen).
Verdedigers (ook kinderen kunnen kinderen verdedigen).
Het is zowel de omgeving als de genetica die telt om te pesten.
Modellen van ontwikkeling continu vs discontinu:
continue model is bv frans leren, je gaat steeds een beetje vooruit. Dus studietijd en woordkennis is
continue. Een discontinu model is bv kruipen, ze gaan opeens een grote stap kruipen en dan opeens
lopen. Een kind laat dus eerst iets niet zien en dan opeens doen ze het wel.
Vaak denken we in continue model maar vaak ook discontinue model.
Overlapping waves:
Nieuwer model. Een strategie gebruiken tot we een nieuwe strategie ontdekken. Denk aan kind eerst
rollen om te kruipen later doorkrijgen dat hij kan kruipen dus nieuwe strategie daarna ontdekt hij
lopen en maakt hij weer een nieuwe wave.
,Critical en sensitive periods:
-Een critical period is een periode (leeftijd) waarbinnen een gebeurtenis/ gebeurtenissen
noodzakelijk zijn voor een typische ontwikkeling.
-sensitieve periode is een periode (leeftijd) waarbinnen een gebeurtenis/ gebeurtenissen belangrijk
zijn voor een typische ontwikkeling. Zonder de gebeurtenissen kan de typische ontwikkeling nog
gebeuren maar heeft dan veel meer moeite nodig of gebeurd niet meer zo goed.
Zie boek: deprivatie voor 6 maanden minder gevaarlijk voor de cognitieve ontwikkeling dan
deprivatie na zes maanden. Ook aanwijzingen voor bijvoorbeeld taal en hechting.
Waar stopt de ontwikkeling?
Wij richten ons op de kindertijd maar de ontwikkeling stopt nooit.
Allport (1954):
-autoriteit nodig voor adolescenten (leerkracht weggepest door te weinig autoriteit).
-ontwikkeling gaat door in de volwassenheid: zelfspot na adolescentie, leren jezelf minder serieus te
nemen, stoppen met rebelleren tegen ouders.
-huwelijk maakt mensen volwassen: ze nemen verantwoording, bewust zijn van behoeftes van
anderen.
Individu en omgeving:
Individu en omgeving beïnvloeden elkaar (kind beïnvloedt ouders en ouders beïnvloeden kind).
Individu en omgeving interacteren (samen groter dan de som der delen).
Individu: Genetica, persoonlijkheid, intelligentie, Psychopathologie.
Omgeving: ouders, vrienden, thuisomgeving, samenleving.
Cross-cultureel onderzoek:
In andere culturen worden sommige dingen heel anders gedaan. Door te vergelijken kan je bedenken
wat wel en niet goed is voor de ontwikkeling van kinderen. Cross-cultureel is eigenlijk verder kijken.
Verbreed je horizon.
-Co-sleeping: westen in eigen bed om wiegendood te voorkomen. In oosten slaapt het kind bij de
ouders zodat het voor de hechting heel goed is.
-Familieverplichtingen: mensen hebben het gevoel dat ze dingen voor hun familie moeten doen. Ze
raken dan meer betrokken aan school zodat ze hun familie moeten terugbetalen. Jongeren halen dan
ook minder ongein uit omdat de familie dan niet voor hun schaamt.
-Naschoolse activiteiten: In NL willen we meer buiten spelen maar in andere landen: kinderen gaan
dan minder drinken en hangen.
-Tigermother: de ouder zit teveel op zijn kind en moet van alles doen.
Brondenbrenner ecological perspective:
individu ligt in het midden in de cirkel. Daaromheen ligt de invloed van ouders, vrienden, familie.
Daaromheen weer de omgeving zoals school etc.
Moeilijk:
-Veel variabelen blijken belangrijk.
-Wat zijn de belangrijkste?
-Hoe meet je die?
-Hoe interacteren die variabelen?
-De wereld verandert steeds.
,Belangrijke theorieën:
De ontwikkelstadia van Freud. Oraal, anaal, fallisch, latent, genitaal.
Dit is interessant want hij heeft een ontwikkelingstheorie want er zit verandering in en tijd in. Een
tweede idee is dat hij problemen benoemd die later in het leven ook kunnen leiden. Bv als ouders te
streng zijn in de anale fase te streng zijn kunnen mensen heel gierig worden. Vroege ervaringen
hangen samen met latere ontwikkelingen.
Erikson
sterk geïnspireerd door Freud. Hij laat ontwikkeling doorlopen tot na de kindertijd. Hij stelt dat in
iedere fase hebben we een taak op te lossen. Lukt dit niet? Dan kan de ontwikkeling slecht gaan.
Deze theorie wordt vaak gebruikt bij adolescentie en ontwikkelen identiteit.
Klassiek en operant conditioneren (1880-1950)
-ontwikkeling als leerproces
-angst (klassiek conditioneren, little ablert).
-voorkeuren en aversies (klassiek conditioneren).
-vrijwillig gedrag (operant conditioneren). Verlegenheid, woede-aanvallen, fietsen etc.
Zeer nuttig voor interventies. Bijna uitsluitend gericht op nurture.
Maturational theory (gesell en mcGraw) (1930-1940).
Evolutie geeft on seen biologische agenda in ons DNA.
Door deze agenda zullen vaardigheden vanzelf tevoorschijn komen in een vaste volgorde.
Volgorde controle babies: babies bewegen zich in een bepaalde volgorde. Het gaat vanzelf dus wees
terughoudend met ingrijpen.
Ethologische theorie:
Konrad Lorenz (imprinting)
Imprinting: biologische en plotselinge vorm van attachment.
Heeft een kritieke periode: bij ganzen sterkst na 1 dag/ na twee dagen lukt het niet meer.
Helpt jonge ganzen waarschijnlijk met overleven (attachment) en … Nils Holgersson.
Ethologische methode
-Kinderen observeren in de natuurlijke omgeving.
-Zie je het in veel culturen (huilen zorgt voor verzorging ouder).
-Helpt het met overleven? Op zoek naar de biologische basis.
-Maar, er kan worden geleerd (kind wil huilen maar houdt zich in).
John Bowlby Maternal deprivation & attachment
-Inspiratie uit Freud (Bowlby was psychoanalyticus) en ethologische methode.
-Scheiding van de moeder leidt tot probleemgedrag, moeilijker relaties met anderen en psychopathie
(44 diefjes studie want 17 dieven gescheiden van de moeder).
-In kritieke fase band met moeder nodig voor goede ontwikkeling.
Evolutionaire psychologie
-Welke trekken zorgen dat jager-verzamelaars overleven?
-Welke trekken zorgen dat jager-verzamelaars voortplanten?
-Maatschappij is sneller ontwikkeld dan de mens.
-Veel raakvlakken met ethologische methode, maar omvat meer dan gedrag. Pas op voor ‘vulgair
, darwinisme’.
Evolutionaire psychologie is breder dan de ethologische methode.
Moet gedrag natuurlijk zijn?
-Pesten is toch natuurlijk? Nee
-Vooroordelen zijn toch natuurlijk? Nee geleerd.
-Na je 30e bij je moeder wonen is toch onnatuurlijk?
-Niet alles wat natuurlijk is, is wenselijk/ goed
-Niet alles wat onnatuurlijk is, is onwenselijk/verkeerd.
Veel is niet natuurlijk maar soms wel noodzakelijk dus kinderen 3 uur laten zitten in les want chirurg
worden.
Piaget en vygotsky
Piaget benadrukt de discontinue ontwikkeling. Dus in fases ontwikkelen en individu benadrukken.
Vygotsky benadrukt de omgeving. Kind kan dingen door de omgeving. Bv goede leraar of lieve
ouders. Beide inzichten zijn belangrijk maar we moeten nog uitpuzzelen hoe ze passen.
Nature en nurture moeten verder worden onderzocht.
College 2:
pedagogiek en biologie kunnen we niet van elkaar scheiden. Wat er in ons lichaam gebeurt heeft een
grote invloed op ons gedrag. Voor een kind geboren en bewust is kunnen er dingen gebeuren die zijn
hele leve kunnen beïnvloeden. Mensen moeten gaan nadenken voordat ze al zwanger worden om dit
dus te voorkomen.
-Een lichaam dat groeit.
-Zwangerschap & geboorte.
-(Vroege) puberteit.
Ontwikkeling voor de geboorte:
De cortex vormt zich als laatste van de hersenen.
Het is heel belangrijk voor de moeders dat ze goed voor zichzelf zorgen en stress verminderen.
Prenatale groei:
-Zygote: ongeveer de eerste 2 werken. Begint wanneer spermacel de eicel bevrucht. Relatief gezien
veel groei (celdeling), maar absoluut is de zygote klein.
-Embryo: vanaf de 2e tot ongeveer de 8e week. Handen vormen zich. Aan het eind van deze fase lijkt
ongeboren kind op een mens.
-Foetus: vanaf ongeveer twee maanden. Ontwikkelt veel functies. Na 5 maanden is overleven buiten
de baarmoeder mogelijk maar zeldzaam. Vanaf 7 maanden kansen op overleving redelijk groot.
Teratogenen:
- Factoren uit de omgeving die de ontwikkeling van een ongeboren kind kunnen verstoren.
-Effecten kunnen verschillen in heftigheid.
-Langere blootstelling leidt tot meer schade. (Lang of kort roken)
-Teratogenen hebben specifieke effecten (rode hond: hart ogen en brein).
-Effecten zijn het sterkst tijdens de ‘critical perionds’. (Kan verstoord worden door teratogenen).
-Genotypes van moeder en foetus kunnen meer kwetsbaar of resistent zijn.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ElineBroek. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.