Samenvatting communicatievaardigheden
Module 1: Zakelijke communicatie
1. Het communicatiemodel
1.1 Schema 1
Het communicatiemodel v/d linguïst (=taalkundige) Roman Jakobson
Gebaseerd op tweeledige basisfunctie v/d taal
o Informatieoverdracht
o Sociale profilering (bewust/onbewust informatie geven over onze sociale achtergrond)
6 basiselementen van communicatie
o Zender: persoon die communicatie start door boodschap naar ontvanger te sturen
o Ontvanger: persoon aan wie boodschap is gericht
o Boodschap: eigenlijke inhoud v/d communicatie tss zender + ontvanger
o Context: voorkennis die de partijen hebben over het onderwerp waarover ze praten
o Code: vorm/taal waarin boodschap wordt verstuurd
Bv. Nederlands, gebarentaal, pictogrammen
o Contact: Relatie tss zender + ontvanger
Extra elementen:
o Medium/kanaal: middel om boodschap a/d ontvanger over te brengen
Bv. schriftelijk: brief, internet – mondeling: stem
o Bedoeling: wat zender met boodschap wil bereiken
3 belangrijke bedoelingen: informeren, overtuigen en aansporen/activeren
o Ruis: elementen, zowel bij zender als ontvanger, die communicatie neg. beïnvloeden
2 soorten ruis:
Externe ruis (verkeer)
Interne ruis (zenuwachtigheid, heesheid, geëmotioneerdheid, …)
o Feedback: wederkerigheid van communicatie: zender wordt ontvanger en omgekeerd
o Proces van coderen en decoderen
Coderen: zender zet gedachten in taal om
Decoderen: ontvanger zet boodschap weer in gedachten om + probeert te
begrijpen
Besluit: Het communicatiemodel:
o is formeel en abstract
o mist een menselijke component (rollen die communicatiepartners t.o.v. elkaar hebben)
,1.2 Schema 2
Aandacht voor rollen v/d communicatiepartners t.o.v. elkaar + belang van interpretatie
Hoe je waarneemt en interpreteert bepaalt het verdere verloop van de communicatie.
4 componenten:
o Inhoud: boodschap v/d communicatie
o Relatie: rollen v/d gesprekspartners t.o.v. elkaar, bv. hiërarchisch (werkgever –
werknemer) beïnvloedt de communicatie meest doorslaggevende component
o Perceptie: waarnemen/zien + interpreteren bep. verdere verloop v/d communicatie
o Waardering/respect: als alle vorige componenten op de juiste manier ingeschat worden
succesvolle communicatie met waardering en respect voor de andere
2. Communicatiesoorten op basis van communicatiemodel 1 en 2
2.1 Zakelijke communicatie vanuit het standpunt v/d zender
Externe communicatie (=communicatie van buitenaf, buiten de organisatie): bv. fax- en e-
mailberichten, post, telefoongesprekken van buitenaf
Interne communicatie (=communicatie van binnen de organiatie/bedrijf): bv. interne
telefoonmemo’s, nota’s , verslagen, formulieren, telefoontjes, e-mails
Externe en interne communicatie: bv. binnenkomende offerte (extern), classificatienummer
(intern), doorverbinden (intern) van buitenlijn (extern)
2.2 Zakelijke communicatie vanuit het standpunt v/d boodschap
Mondelinge en schriftelijke communicatie
Verschillen:
Mondelinge communicatie (spreektaal) Schriftelijke communicatie (schrijftaal)
• Direct contact • Indirect contact
• Zender bepaalt: luisterdwang • Ontvanger bepaalt: leesvrijheid
• Kan informeler zijn • Snel heel formeel
• Redundantie bv. “euh” overbodige elementen • Gemakkelijker AN
• Meer kans op ruis: extern • Interne ruis bv. schrift
• Hoorbare expressieve factoren (bv. articulatie) • Typografische verzorging (bv.
en zichtbare expressieve factoren (bv. ja-knikken) lettertype, spaties)
Voordelen: d
Mondelinge communicatie Schriftelijke communicatie
• Sneller • Meer ontvangers op hetzelfde ogenblik
• Verduidelijken • Lezen wanneer je wil + volgens eigen tempo
• Terugkoppeling en nuanceringen • Optimale controleerbaarheid
2.3 Zakelijke communicatie vanuit het standpunt van de ontvanger
Intrapersoonlijke communicatie: ontvanger = zender, aan jezelf gericht
Bv. Dagboek, agenda, memo aan jezelf
Interpersoonlijke communicatie: minstens 2 mensen betrokken
Bv. Interviews, telefoongesprekken, brieven, lesmoment
Massacommunicatie: heel groot Q ontvangers, feedback onmogelijk
Bv. Reclameboodschappen, affiches, folders, verkeersborden
, 3. Definitie zakelijke communicatie
Een vorm van communicatie waarbij de boodschap altijd betrekking heeft op contacten en
transacties van formele of commerciële aard. Zender en ontvanger kennen elkaar meestal
beroepshalve of ze treden op als (soms anonieme) vertegenwoordigers van hun organisatie,
bedrijf of dienst.
Zowel intern als extern
Zowel verbaal als non-verbaal
Zowel schriftelijk als mondeling
Vooral interpersoonlijk
4. Variatie in onze communicatie
4.1Sociolinguïstiek
Tak v/d taalwetenschap die onderzoekt hoe communicatie verschilt o.b.v. een Q sociale factoren
Bv. sekse, sociale klasse, leeftijd, werksituatie, vrijetijdsbesteding, …
4.2Tussentaal
Benaming voor de informele spreektaal in Vlaanderen, die geen dialect is maar ook geen AN.
Andere namen: Verkavelingsvlaams en Soapvlaams.
4.3Standaardtaal
Waarom standaardtaal?:
o Die taal is betrouwbaar en uniform bv. voor gebruik in de media.
o Ze creëert kansen: scholen moeten haar aanleren omdat ze in formele situaties nodig is
bv. sollicitatiegesprek.
o Ze geldt als beleidstaal en landstaal, en moet dat ook blijven. Zo niet; dan is het moeilijk
voor anderstaligen om Standaardnederlands te leren.
o Historische reden.