DEEL VI. DE STRAFRECHTELIJKE SAMENWERKING IN HET KADER VAN
DE RUIMTE VAN VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHT
Tekst 1 doorlezen, niet studeren. Enkel als je de weg kwijt bent in de cursus.
Tekst 2 grote lijnen verouderde tekst (2014)
VI.1. De Europese Unie als ruimte van vrijheid, veiligheid en recht
Waar komt het vandaan? Concept gecreëerd in 1997 bij verdrag van Amsterdam. Ze
wilden ene overkoepelend concept om het hele verhaal van de Unie aan op te hangen.
Uitgangspunt van Unie is vrijheid (dit is al zo sinds 1957). Als u vrijheid hebt, hebt u
ook bescherming nodig.
Beschermingsmechanisme = veiligheid = bescherming tegen criminaliteit m.a.w. Eu’s
veiligheidsbeleid maar ook asiel verstrekken aan mensen die buiten de EU in gevaar
zijn.
Dit wordt gedaan in democratische rechtsstaat met de noodzakelijke procedurele
waarborgen en met respect voor het recht. We hebben een Eu’s juridische kader nodig
die die rechtshandhaving regelt.
Die ruimte VVR wordt besproken in het derde deel, titel V, VWEU.
VI.2. De institutionele structuur en het besluitvormingsproces
In ruimte VVR, hoe gebeurt. de besluitvorming van de domeinen die vroeger tot de derde
pijler behoren.
EU instellingen en hun rol in de besluitvorming.
VI.2.1. Het uitgangspunt
Bij elke instelling kijken naar voor en na het verdrag van Lissabon.
Die derde pijler was een intergouvernementele pijler. Sinds het verdrag van Amsterdam
men die instellingen uit die eerste pijler (supranationale instellingen) in zekere zin is gaan
gebruiken in die derde pijler maar niet supranationaal.
VI.2.2. De Europese Raad
VI.2.2.1. De regeling in de vroegere Derde Pijler
Informatie uit vorig deel + informatie uit tekst
Art. 68 VWEU: VVR vereist beleid en beleidsprioriteiten. Ook Eu’s heb je
strategische richtsnoeren nodig voor de wetgevende en operationele
programmering in de ruimte van VVR.
Programma: wat staat er op de menu, wat zijn de topprioriteiten
Welke instrumenten hebben we nodig om die prioriteiten aan te pakken
Typische voor de Eu’s Raad dat die zouden zeggen dat cybercrime aan de top van
de agenda komen van de EU.
VI.2.2.2. De huidige regeling
, 2
VI.2.3. De Europese Commissie
VI.2.3.1. De regeling in de vroegere Derde Pijler
Art. 34 oude Unieverdrag tweede lid was belangrijke bepaling. In dat artikel kreeg
de Commissie in die derde pijler een initiatiefrecht. Dit is de eerste afwijking van
het klassieke intergouvernementele verhaal.
De Raad nam in de derde pijler beslissingen op initiatief ofwel van een lidstaat
ofwel van de commissie. Dit is ingevoerd door het verdrag van Amsterdam.
Dit initiatiefrecht van de Commissie liet toe om in de hele derde pijler een
leidende rol te spelen en de lidstaten qua initiatief in de schaduw te zetten en zelf
de prioriteiten te bepalen.
In die oude situatie had de Raad een wisselend voorzitterschap (is nog steeds zo).
Dit leidde ertoe dat wanneer je voorzitter was van een JBZ-raad, je u als lidstaat
wou profileren en voorstellen wou lanceren. Dit gevolg was dat om de 6 maanden
de prioriteiten konden wisselen.
De Commissie nog met haar initiatiefrecht wel een lijn bewaren. Daarnaast kon de
Commissie ook betere initiatieven ontwikkelen omdat ze over een grote
deskundigheid beschikten. Na het verdrag van Amsterdam heeft de Commissie
dan ook meteen een apart directoraat -generaal opgericht voor justitie, vrijheid en
veiligheid.
Moeilijkheden voor Commissie: moment dat lidstaten doorkregen dat de
Commissie te actief werd, ging de Commissie de zachte aanpak verkiezen
aangezien een instrument slechts met unanimiteit in de Raad verkozen konden
worden. In die derde pijler was er unanimiteit nodig omdat de derde pijler
intergouvernementeel was.
Zachte aanpak door bij lidstaten af te tasten wat ze goed en slecht vonden. Op
die manier bouwde de Commissie vertrouwen op in de JBZ-raad, wat van grote
waarde was.
VI.2.3.2. De huidige regeling
Wat veranderde er door het Verdrag van Lissabon?
Uitgangspunt verdrag Lissabon = pijlers weg en alles supranationaal
Voor de Commissie zou hier gelden, wat al jaren gold in die eerste pijler,
monopolie, een initiatief. Op alle klassieke supranationale
gemeenschapsdomeinen had de Commissie sinds 1957 een initiatiefmonopolie.
Als je dit model doortrekt naar de vroegere derde pijler, zou dit beteken dat
louter de Commissie en niet de lidstaten een initiatiefrecht zouden hebben
Dit vonden de lidstaten geen goed idee dus werd er een compromis gezocht
Art. 67 VWEU: op het blak van politie- en justitie samenwerking in strafzaken
worden instrumenten aangenomen ofwel op voorstel van de commissie, ofwel
op voorstel van een kwart van de lidstaten (minstens 1/4de).
Het is dus niet meer mogelijk dat louter nationale belangen dienen als
initiatief moet voor minstens 1/4de lidstaten gelden.
Hierdoor hoeft de Commissie die zachte aanpak niet meer te gebruiken.
Commissie heeft louter een gekwalificeerde meerderheid nodig en geen
unanimiteit.
, 3
Belangrijk: je kan wel een voorstel met 7 (1/4 de) of meer lanceren maar in de
Raad zal dit nog steeds met een gekwalificeerde meerderheid moeten
worden goedgekeurd.
Organisatie van de Commissie
Commissaris Justitie en rechtstaat is Didier Reijnders en daarnaast een aparte
commissaris voor Binnenlandse zaken. Onder die commissarissen heb je de
directoraten-generaal (één voor Justitie en één voor binnenlandse zaken).
VI.2.4. De JBZ-Raad
VI.2.4.1. De regeling in de vroegere Derde Pijler
Hoe verloopt die besluitvorming en wie speelt welke rol?
Eerste orgaan onder de Raad is Coreper. Voor de JBZ-raad is dat Coreper-II.
Wat is Coreper-II (comité voor permanente vertegenwoordigers – comité de
representants permanents). Dit is de plaats waar de lamp brandt. Het is het
centrale besluitorgaan onder de Raad. Art. 240 VWEU (ouder artikel 207 EEG-
verdrag)
Idee: elke lidstaat vaardigt twee mensen af
1 echte permanente vertegenwoordiger (rang en status van ambassadeur)
Deze vormen Coreper-II (vraagstukken met een algemene draagwijdte,
transversaal en JBZ). Hier zitten dus de politiek meest gevoelige zaken.
1 plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger
Deze plaatsvervangers vormen Coreper-I (gemeenschappelijke markt,
economische markt,…)
Deze leiden de permanente vertegenwoordiging van zijn lidstaat voor de EU
(Brussel). Dit is het verbindingspunt tussen de nationale ministeries van die
landen en de Unie in Brussel.
85-90% van een vergadering van de JBZ-raad zijn A-agenda punten. Als je ziet
dat het A-agenda punten zijn, worden ze zelfs niet besproken in de Raad. Als
deze punten werden al beslist in de Coreper.
Coreper is dus de plaats waar top-diplomaten proberen om de nationale
belangen van hun lidstaat te verzoenen van Europese ambities.
Coreper-II is superbelangrijk maar dit zijn ook maar 27 mensen (1 per lidstaat).
Die kunnen toch nooit alleen al dat werk doen. Ze worden ondersteund door
Justice and home affairs advisors (Antici-adviseurs)/JBZ-adviseurs. Dit zijn
mensen van de nationale ministeries van Justities en Binnenlandse zaken. Deze
adviseurs hangen aan Coreper vast.
Onder Coreper heb je ‘cats’(comité van het oude art. 36 van het Unieverdrag –
committee of article 36)
‘Cats’ is een coördinatiecomité van hoge ambtenaren van de lidstaten
(ministerie Justitie en Binnenlandse zaken van de lidstaten). ZE hebben een
coördinerende functie en brengen op vraag van raad (= op vraag van
Coreper-II of op eigen initiatief adviezen uit.
Het gaat over hoge ambtenaren van de ministeries maar ze gaan ook niet
alle vragen kunnen beantwoorden.
, 4
Om die reden werken er onder ‘cats’ ‘working parties’ waarin je mensen
van de werkvloer kan stoppen.
‘Cats’ coördineert als die ‘working parties’.
WP rapporteert aan cats – cats aan Coperer – Corerper aan de JBZ-raad – JBZ-
raad zegt dat er nog enkele dingen niet duidelijk zijn – Coreper bespreekt het
opnieuw – Coreper vraagt opnieuw zaken aan cats – cats moet voor een stuk
naar WP voor een antwoord
VI.2.4.2. De huidige regeling
Wat gewijzigd door Lissabon?: pijlers/ pyramide structuur + supranationale
werkwijze (van 1957 in kader EEG uit eerste pijler) uitbreiden als klassieke
werkwijze en dus ook in de ruimte VVR
Gewone werkingsprocedure (art. 294 VWEU) wordt ook de procedure voor
ons domein.
Wat is daarvoor nodig?:
Gekwalificeerde meerderheid in de Raad (JBZ)
Lidstaat heeft geen vetorecht meer (er is geen sprake meer van
unanimiteit)
Hoe komt het dan die lidstaten het eens waren met de afschaffing van dat
vetorecht aangezien ze daardoor wel een sterke positie hadden?
a. 1ste bescherming voor de lidstaten komt door het feit dat er
uitzonderingen zijn op die gewone werkingsprocedure (= 5
beschermingsmechanismen voor die lidstaten). Er zijn nog enkele
gevallen waarbij er nog steeds sprake is van unanimiteit. Deze
gevallen gaan over 5 kwesties:
o Het bepalen van minimumvoorschriften met betrekking tot
specifieke elementen van de strafvordering (strafprocesrecht) die
niet worden genoemd in art. 82, tweede lid van het VWEU
In art. 82, tweede lid VWEU (!!voorwaarden!!) staat drie zaken
die de lidstaten hebben aanvaard om te doen met de gewone
wetgevingsprocedure:
- Wederzijdse toelaatbaarheid van bewijs (= cruciaal in
grensoverschrijdende context: bewijs gevonden in een ander
land ook ontvankelijk beschouwd in een ander land = belang
van bepaalde voorschriften waar dat bewijs aan moet voldoen)
- Rechten van personen in de strafvordering
- Rechten van slachtoffers van misdrijven
Als de Unie over andere aspecten van strafprocesrecht beleid wil
voeren, vereist dat besluit eenparigheid (unanimiteit) in de Raad.
o Het bepalen van minimumvoorschriften inzake strafbare feiten en
straffen/ sancties over vormen van zware criminaliteit die niet
Minimumv worden genoemd in art. 83, eerste lid VWEU. De vormen van
zware criminaliteit in art. 83, eerste lid VWEU vormen dus de
oorschrifte
prioriteit. Die vormen vereisen gekwalificeerde meerderheid.
n art. 82-
83 kunnen
alleen bij
richtlijn!
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur doravandyck. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,89. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.