Samenvatting Materieel Strafrecht 2021-2022
Deel 0: Algemene inleiding
★ Hoofdstuk 1: Definitie
Materieel strafrecht: geheel der rechtsregels waardoor bepaalde gedragingen strafbaar
worden gesteld en worden gesanctioneerd (misdrijven + straffen)
Straffen kan verschillende doelstellingen hebben:
- retroactief: vergelding
- prospectief: algemene of bijzondere preventie
- instrumenteel: resocialisatie/verzoening
- economisch: herstel
★ Hoofdstuk 2: Historisch overzicht
We kunnen de geschiedenis opdelen in 4 grote tijdvakken:
1. Archaïsche stelsels
Het strafrecht was een mengelmoes van godsdienstige en morele normen waarbij het
talio-principe (oog om oog, tand om tand) centraal stond.
Kenmerken:
- doel was vooral vergelding, er was geen proportionaliteit
- families werden ook betrokken
- strafrecht had een privékarakter
- recht van de sterkste
- overblijfselen zijn vendetta (bloedwraak in Albanië) of duels
2. Middeleeuwen
De overheid, dat waren de vorsten, treden op ten gevolge van de wrede privé wraak. De
vorst wordt gezien als bemiddelaar en neemt het conflict uit handen van de partijen.
Dat werd gedaan aan de hand van een compositio, bloedgeld dat werd betaald als
‘schadevergoeding’ en de fredus, vredegeld waarmee de vorst wordt vergoed.
→ Oudgermaanse strafproces:
systeem met rondreizende passieve rechters die rondvragen of er al dan niet een
misdrijf was in de vorstendommen: enquête de pays.
° infamia-procedure: status van de persoon nagaan (lagere status = misdadiger)
° met godsbewijzen om onschuld te bewijzen (vuurproef, waterproef, …)
° openbare wrede straffen
1
,→ Inquisitoire strafproces:
vervanging van infamia-procedure en afschaffing van godsbewijzen maar nog steeds
bleven de straffen wreed en willekeurig
° actieve rechters op zoek naar de waarheid, niet de status
° misdrijf moet bewezen worden, dader is het ‘object’, strikte bewijsreglementering
° enkel voor de ernstige misdrijven, voor minder ernstige → civiel strafproces
⇒ nood aan humane en eerlijke procedure
3. Verlichting
In de Verlichting kwam een sterke reactie tegen de willekeur van rechters, ongelijke straffen
en wrede onderzoeksmethoden uit het Ancien Régime. Belangrijke namen en hun bijdrage:
- Montesqieu: man van de trias politica
- Locke & Rousseau: sociaal contract tussen burgers onderling en met de overheid
(beschermingsplicht en onthoudingsplicht)
Drie belangrijke principes (= magna charta)
a. legaliteitsbeginsel: juridische basis van misdrijven en straffen
b. proportionaliteitsbeginsel: in verhouding met de ernst
c. subsidiariteitsbeginsel: enkel optreden wanneer het noodzakelijk is
→ revolutionaire strafrecht
revolutionairen pleitten voor het vastleggen van straffen, eerst is er de Déclaration
des droits de l’homme en dan enkele van de 1ste ‘volledige’ wetboeken
vb. Code Lepeletier (1791): formeel + materieel + jury, Code Merlin (1795): mild + vast, ...
→ codificaties van Napoleon
Code pénal van 1810, deze voerde enkele wrede zaken terug in
4. Vandaag
Strafwetboek: ontworpen door Haus en Nypels (1867)
mislukte poging tot hervormingen door commissie Châtel-Dhaenens & Legros
er zijn wel enkele complementaire wetten bijgekomen
Wetboek van strafvordering: dateert van 1808 met enkele wijzigingen (ook vandaag de dag)
⇒ toevoegen van de “Voorafgaande/voorlopige titel” (1878)
⇒ kleine Franchimont (1998)
2
,★ Hoofdstuk 3: Theorieën over het strafrecht
1. Klassieke leer
a. achtergrond
tijd: vooral eerste helft 19e eeuw
basis: sociaal contract
b. mensbeeld
er is een vrij denkende mens met keuzevrijheid (vrije wil)
zonder schuld is er geen straf, het is een bewuste keuze
c. straf
wordt bepaald door de ernst van het misdrijf (de schade en schuld die er is)
° straf is afgesproken in de wet
° geen vervolgingsbeleid
° weinig ruimte voor de rechter
° strafuitvoering tot einde, geen vervroeging
d. doel en functie van de straf
Vergelding: door schending van het sociaal contract
Algemene preventie: door kennis zal de mens 2 keer nadenken
Bijzondere preventie: dader zal tot inkeer komen en het leren
(Resocialisatie niet omdat het geen actief proces van verandering is maar automatisch)
2. Positivisme (sociaal verweer)
a. achtergrond
er is nood aan verwetenschappelijking en empirische gegevens → Internationaler
Kriminalistischer Verein om strafrecht te verwetenschappelijken
misdrijf: geen abstract gegeven maar het gevolg van een reeks causale factoren
basis: veiligheid van de maatschappij
figuren: Lombroso, Ferri, Garofalo, Lacassagne, …
b. mensbeeld
de mens is gedetermineerd, externe factoren bepalen zijn gedrag
schuldbegrip heeft weinig tot geen zin
men focust zich op de gevaarsnotie (brengt de persoon mogelijks gevaar)
c. straf
tussenkomst kan ook ante delictum, meer genezen dan straffen
onvoorspelbaar proces
d. doel en functie van de straf
Bijzondere preventie (+ resocialisatie): men werkt aan de oorzaken
3
, 3. Nieuw sociaal verweer
a. achtergrond
tijd: vooral op gang gekomen na tweede wereldoorlog
figuren: Ancel, Vanhoudt, Calewaert
Wetboek van Krylenko & Ferri: geen deel dat misdrijven en straffen definieert
dus men wou terug het legaliteitsbeginsel invoeren.
b. schuld en mensbeeld
men aanvaard het beginsel ‘geen misdrijf zonder schuld’ en het onderscheid tussen
opzet en onachtzaamheid maar heeft geen duidelijke definitie van het schuldbegrip.
er is een verzoening van beide mensbeelden.
men maakt een onderscheid tussen mensen met een normaal oordeelsvermogen en
degene zonder, dit zijn dan de geestesgestoorden.
c. straf
geen automatisch proces, men kijkt naar relevante variabelen om zo de straf te
individualiseren
d. doel en functie van de straf
Vergelding: hernomen want men breekt sociaal contract
Algemene preventie: mensen met oordeelsvermogen zullen 2 keer nadenken
Bijzondere preventie (+ resoc.): door geïndividualiseerde straf zal men niet hervallen
4. Nieuw realisme
Deze stroming was een sterke reactie tegen het positivisme en nieuw sociaal verweer. Er
werd geen rekening meer gehouden met de basisprincipes van de magna charta.
° legaliteit: door oa individualiseren en tweesporenstelsel
° subsidiariteit: meer een ‘handhavingsrecht’
° proportionaliteit: te veel beoordelingsvrijheid door oa individualisering
Deze stroming bestaat uit verschillende denkrichtingen:
→ radicale strekking: willen terug strenge legaliteit om de overdreven controles als
‘resocialisatie’ in te perken (net widening-effect)
→ abolitionisme: willen het strafrecht afschaffen
→ due process: willen meer procedurele waarborgen om beoordelingsvrijheid in te perken
vb. motivering, bescherming, verdediging, bijstand, ...
→ justice model: willen dat er strenger moet worden opgetreden, zero-tolerance, tot einde, ...
4