Begrippenlijst Marktonderzoek
1. Te veel keuze
Onverzadigbaarheid Nood aan stimulatie, mensen willen nieuwe en nog meer zaken.
(insatiability) Leergierigheid leent ertoe dat we nieuwe dingen ontdekken
Band wagon goods Mensen willen het omdat andere het hebben
Snob goods Men wil het omdat de ander het niet heeft of omdat het duur of exclusief is
Veblen goods Gewenst in zoverre het duur is en de mate waarin mensen weten dat het
duur is, geven anderen het signaal dat de persoon belachelijk veel geld heeft
en het kan uitgeven aan vb een ferrari
Consumerisme Sociaal en economisch bevel dat ons aanmoedigt om goederen en diensten
in nog grotere hoeveelheden aan te kopen
Gross domestic Monetaire waarde van afgewerkte goederen en diensten binnen de
product landsgrenzen in een specifieke periode
Consumer choice Keuzes dienen het individu te verfijnen, uit te drukken en te verwezenlijken,
maar het is specifiek aan klassen en culturen en de relatie tussen keuze en
welbevinden is complex
Satisfyers Gaan voor de eerste optie die goed genoeg is
Maximizers Manier van keuzes maken waarvoor je de best mogelijke optie probeert te
kiezen (optimale optie)
Decision goal Mate waarin individuen streven de cognitieve inspanning te minimaliseren
die gepaard gaat met het maken van een keuze uit de beschikbare
assortimenten
Preference Mate waarin individuen uitgesproken voorkeuren hebben, met betrekking
uncertainty tot de te nemen beslissingen
Difficulty of the Algemene structurele kenmerken van het beslissingsprobleem: tijdsdruk,
decision task beslissingsverantwoordelijkheid en aantal attributen die elke operatie
beschrijven (filter gebruiken op bol)
Choice set Aspecten van de keuze die samenhangen met specifieke waarden van de
complexity keuzeopties
Alignability Karakteristiek van de keuze (assortiment) niet van het attribuut. Gewenste
voordelen van een overwogen assortiment kunnen een rol spelen in de
classificatie van het assortiment als aligneerbaar of niet aligneerbaar
Alignability effect In een keuzecontext tussen merken, zal het marktaandeel van een merk
toenemen met de omvang van het assortiment wanneer het
merktassortiment kan worden uitgelijnd (aantrekkelijk bij choice overload)
Keuzeoverbelasting In een keuzecontext tussen merken, zal het marktaandeel van een merk
of choice overload afnemen met de omvang van het assortiment, wanneer het
merkassortiment niet uitlijnbaar is
2. Sociale aspecten van consumentenonderzoek
Sociale stratificatie Ongelijkheid
Geaccumuleerde Rijkdom en kapitaal zijn contextafhankelijk (rijkdom is accumulatief en kan
ongelijkheid inclusief niet monetaire middelen zijn zoals huizen, geld,…)
Terugkerende/ Gaat over inkomen (hoeveel krijg je op regelmatige basis aan inkomsten
, recurrent Iemand die nu op pensioen is kan een laag inkomen hebben, maar
ongelijkheid wel rijkdom hebben (meerdere huizen, bankrekening goed gevuld)
Emotioneel welzijn Emotionele kwaliteit van een individu ‘everyday experience’ – de
frequentie en intensiteit van het beleven van vreugde, stress, verdriet,
kwaadheid en affectie dat het leven van een persoon plezierig of
onplezierig maakt
Life evaluation De gedachten die mensen hebben over hun leven wanneer ze erover
nadenken
Gini-coëfficiënt Maat voor statistische spreiding bedoeld om de inkomensverdeling van de
inwoners van een land weer te geven (100: volledig ongelijkheid, 0:
volledige gelijkheid)
Sociale klasse Onderscheid tussen leden maken in termen van relatieve superioriteit,
macht en toegang tot waardevolle hulpbronnen
Sociale klasse van een consument wordt bepaald door factoren zoals
inkomen, opleiding en beroep
Trickle-down effect Lagere klassen kopiëren de trends van hogere klassen (vb tennis,
technische innovaties, kledij)
Status float Trend start in lage of middenklasse en gaat omhoog (voorbeeld: rap
muziek, tatoeages, streetfood)
Sociale cijfers of Methode waarin de populatie in groepen wordt verdeeld, meestal op basis
social grades van inkomen, opleiding en/of beroep van het gezinshoofd, hoewel andere
variabelen ook kunnen gebruikt worden
ESOMAR Social grades gebaseerd op afstudeerleeftijd en het beroep van de
hoofdverdiener
Normatieve sociale Conformeren om te voldoen aan de verwachtingen van anderen en/of om
invloeden geaccepteerde te worden door de groep
Informationele Het modelleren van gedrag op anderen zoals mensen het gedrag van
sociale invloeden anderen waarnemen als bewijs van de juiste manier van handelen
Referentiegroepen Feitelijke of denkbeeldig persoon of groep die van groot beland is voor de
evaluaties, ambities of het gedrag van een persoon
Public necessity Iedereen heeft het nodig, merk kopen hangt af van de referentie
Private necessity Invloed van referentiegroep is klein, we kopen het omdat we het echt
nodig hebben (ook op vlak van merk)
Publieke luxes Referentiegroep heeft invloed op wat je gaat kopen en welk merk (vb een
yacht)
Private luxes Referentiegroep heeft geen invloed op merk, wel op of je het koopt of niet
WOM communicatie Word-of-mouth, fluiterreclame; mensen hebben vaak meer invloed op
koopgedrag dan reclamebureaus
Sociale media Interactief computer-gemedieerde technologie dat de creatie of het delen
van informatie en andere vormen van expressie mogelijk maakt via
virtuele communities en netwerken
Sociaal netwerk Set van sociaal relevante nodes of knooppunten die geconnecteerd zijn
met een of meerdere ties of relaties
Flows Uitwisselingen van bronnen, informatie of invloeden tussen nodes
Netwerkeffect Het fenomeen waardoor de waarde of het nut dat een gebruiker ontleent
aan een goed of dienst afhangt van het aantal gebruikers van compatibele
producten
Positieve netwerk Gebruiker haalt meer waarde uit een product als andere gebruikers zich bij
effecten hetzelfde netwerk aansluiten
Meme Unit van culturele overdracht of unit van imitatie en replicatie
Meme machine Format gebruikt om memes te communiceren