Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting mens en recht H1, H2, H6 t/m H10, en H12 t/m H16; zelf behaald met een 8,4!! €7,48   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting mens en recht H1, H2, H6 t/m H10, en H12 t/m H16; zelf behaald met een 8,4!!

 14 vues  1 achat
  • Cours
  • Établissement

Samenvatting mens en recht H1, H2, H6 t/m H10, en H12 t/m H16; zelf behaald met een 8,4!!

Aperçu 4 sur 95  pages

  • 11 janvier 2022
  • 95
  • 2019/2020
  • Resume
avatar-seller
Mens en recht

H1 Recht en regels
Recht: een heel stelsel van regels waaraan zowel de overheid als de burger zich moet houden.
Doel: de samenleving ordenen en conflicten oplossen of voorkomen.

In de Nederlandse samenleving leven en handelen mensen en organisaties met dikwijls verschillende belangen.
Het gaat om rechten en plichten van individuen en van de overheid.
Deze rechten en plichten komen voort uit normen en waarden die algemeen gelden in de maatschappij.
Door dit in zogenoemde rechtsregels vast te leggen, met de wijze waarop die regels gehandhaafd kunnen
worden, krijgt het vorm.

Het recht brengt een doelmatige ordening aan in de samenleving.
Het recht geeft spelregels voor gedragingen tussen individuen onderling en voor het handelen door de
overheid.
Ook stuurt het recht het individuele gedrag van burgers.

Recht en rechtvaardigheid zijn geen synoniemen van elkaar, maar het recht is in beginsel wel gericht op
rechtvaardigheid.
Recht wordt door mensen gemaakt.

De samenleving verandert, en daarmee ook de inhoud van het recht, maar de vindplaatsen van het recht, de
zogenoemde rechtsbronnen, zijn nog steeds hetzelfde. Het zijn er vier:
1. De wet- en regelgeving
2. De jurisprudentie
3. De gewoonte
4. Verdragen

1. Wet- en regelgeving
Wetten bevatten rechtsregels die zijn vastgesteld door de overheid. Tot de overheid behoort onze centrale
volksvertegenwoordiging, bestaande uit de 1e en 2e kamer, ook wel de Staten-Generaal genoemd.
Ook lagere overheidsorganen, zoals de minister, Provinciale Staten met de regering (de koning en de ministers).

Een wet komt tot stand als de regering en de Staten-Generaal met een wetsvoorstel instemmen.
Alleen wetten die afkomstig zijn van de hoogste wetgever worden met wet aangeduid. Bijv. burgerlijk wetboek,
jeugdwet, gemeentewet.

- Wetsartikelen: de genummerde bepalingen in een wet.
- Wettenbundel: een verzameling officiële wetboeken die door een uitgever zijn geselecteerd en samen
in een boek zijn opgenomen.
- De hoogste wet in Nederland is de Grondwet.
- Een regelgeving die afkomstig is van de regering, dus zonder dat de Staten-Generaal erbij betrokken is,
wordt een Koninklijk Besluit (KB) genoemd.
- De regering houdt zich niet alleen bezig met regelgeving, waardoor er ook KB’s zijn die geen regels
bevatten.
- Een KB dat wel regels bevat, wordt een algemene maatregel van bestuur genoemd (AMmB).
- Een regelgeving afkomstig van een minister heet een ministeriële regeling.
- Verordening, provinciaal of gemeentelijk: regeling afkomstig van de Provinciale Staten of van de
Gemeenteraad.
- Gemeenschapsverordeningen en richtlijnen: regelingen die door organen van de Europese Unie zijn
vastgesteld en die in de EU-lidstaten gelden.

2. Jurisprudentie
Jurisprudentie ontstaat doordat algemene regels in de diverse wetten en in de overige regelgeving moeten
worden toegepast in individuele situaties, die vaak heel verschillend zijn.
Rechter interpreteert de rechtsregels, en formuleert de uitkomst in een uitspraak. Vonnis. Uitspraak.

,Een uitspraak van de hoge raad der Nederlanden, dat is de hoogste rechter in Nederland, heet een arrest.
Als in een rechtspraak nieuw recht wordt gevormd door rechters, wordt Jurisprudentie rechtersrecht genoemd.
Jurisprudentie behoort tot het zogenoemde ongeschreven recht.

3. Gewoonterecht
Behoort ook tot het ongeschreven recht.
De regels van gewoonterecht zijn niet ergens opgetekend, maar ontstaan in de loop van de tijd door het
gebruik ervan in algemene kring.
Regels van gewoonterecht komen weinig voor.

4. Verdrag
Het recht dat in verdragen is vastgelegd.
Verdragen zijn afspraken tussen twee of meer staten die op schrift zijn gesteld en die gelden in staten die partij
zijn bij het verdrag. De staten moeten dit verdrag wel hebben geratificeerd; akkoord hebben verklaard.

Verdragsregels staan, net als de regelgeving van de EU, boven de rechtsregels die in Nederland zijn gemaakt.
Veel bepalingen in verdragen hebben directe werking: iedereen kan zich daar direct op beroepen, ook al zijn
deze niet opgenomen in wetten of lagere regelgeving in Nederland.

Aard van regels

Dwingend en aanvullend recht
Sommige rechtsregels leggen aan individuen of partijen die een juridische relatie ofwel rechtsbetrekking met
elkaar hebben, dwingend bepaalde rechten of plichten op -> dit zijn regels van dwingend recht, waarvan niet
mag worden afgeweken.

Andere rechtsregels geven partijen de mogelijkheid om zelf dingen nader te regelen -> semidwingend recht.

Er zijn ook regels die alleen gelden als specifieke afspraken ontbreken
-> aanvullend recht.

Semidwingend en aanvullend recht komen vooral voor bij rechtsregels die betrekking hebben op het sluiten
van een overeenkomst.
Uitgangspunt in overeenkomst is, dat partijen de inhoud van de overeenkomst zelf mogen bepalen. De wet legt
dan een paar rechten en plichten op aan partijen en vult aan als afspraken ontbreken.

Als de wetgever één van de partijen wil beschermen, dan wordt een regel van dwingend recht vastgelegd.

Rangorde in regelingen
Niet alle regels hebben dezelfde rechtskracht. Deze is afhankelijk van het orgaan waarvan de regelgeving
afkomstig is.
De volgende rangorde in regelingen (de 1e is het hoogst in rang).
- Verdragen
- Gemeenschapsverordeningen en richtlijnen
- Grondwet
- Overige wetten
- Algemene maatregelen van bestuur
- Ministeriële regelingen en richtlijnen
- Provinciale verordeningen
- Gemeentelijke verordeningen

Twee redenen om deze volgorde te kennen:
- ten eerste wordt in de hogere regelgeving niet alles tot in detail geregeld; dit wordt dan overgelaten aan de
lagere regelgevers
- ten tweede bevat het recht in verdragen en in de almaar omvangrijker wordende Europese regelgeving steeds
vaker concrete, algemeen verbindende regels

,Objectief en subjectief recht
Het objectieve recht bevat alle geldende regels, dus alle rechten en plichten die in de rechtsbronnen zijn
vastgelegd.
We spreken dan ook van het objectieve recht als geheel.

Subjectief recht: recht dat aan iemand persoonlijk is toegekend.
Zo’n persoonlijk, subjectief recht moet van het objectieve recht afgeleid worden.
Omdat het objectieve recht ook plichten bevat, kan er vanzelfsprekend ook sprake zijn van subjectieve
plichten.

Subjectieve rechten en plichten ontstaan ook uit de wet zelf.
Alleen subjectieve rechten en plichten kunnen worden afgedwongen in een procedure voor de rechter.

Grondrechten
In het 1e hoofdstuk van de grondwet staan de grondrechten.
Grondrechten zijn de meest elementaire en onvervreemdbare rechten van een individu, die zowel door de
overheid als door anderen gerespecteerd moeten worden. De grondrechten vormen als het ware het
fundament van een menswaardige samenleving.

Klassieke grondrechten; rechten van een individu waarop de overheid alleen inbreuk mag maken als de wet
haar dat toestaat.
Voor het maken van inbreuk op een grondrecht moet altijd een wettelijke grond bestaan. De rechter oordeelt
uiteindelijk of de inbreuk rechtmatig is.
Bijv. het recht op privacy, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, recht op vereniging, recht op
briefgeheim.
Klassieke grondrechten gaan over de vrijheden van burgers.

Sociale grondrechten; rechten van een individu die door de overheid zo goed mogelijk bereikbaar moeten
worden gemaakt. Overheid heeft plichten.
Als de overheid daarin tekortschiet, kunnen politieke middelen, zoals acties en beïnvloeding van Kamerleden,
worden ingezet om de naleving van de sociale grondrechten te bewerkstelligen.
Bijv. recht op gezondheidszorg, het recht op sociale zekerheid, het recht op werk en het recht op welvaart.

Recht en de praktijk van het zorg- en welzijnswerk
Het recht vormt enerzijds het kader waarbinnen de hulp en dienstverlening in het domein sociaal werk
plaatsvindt. Het bepaalt de juridische verhouding tussen de hulp- en dienstverlener en zijn cliënt, en geeft
inhoud aan de verantwoordelijkheden en verplichtingen van beide partijen.
Anderzijds bepaalt het recht de juridische (on)mogelijkheden van de cliënt om zijn eigen welzijn vorm te geven.
Het feit dat de overheid de verantwoordelijkheid steeds meer bij de burger legt, maakt het steeds meer
noodzakelijk voor de cliënt om voor zijn eigen belang op te komen.
Toenemende juridisering van de maatschappij.

H2 Indeling in het recht
Publiekrecht en privaatrecht
- Publiekrecht: bevat regels voor het uitoefenen van gezag door de overheid in haar relatie met de burger en
tussen overheidsorganen onderling.
- Privaatrecht: heeft betrekking op de rechtsverhouding tussen (rechts)personen.

Publiekrecht
De overheid oefent gezag uit op burgers door middel van wetgeving, bestuur en het toepassen van sancties.

Het publiekrecht wordt onderverdeeld in het staatsrecht, het bestuursrecht en het strafrecht.
In het staatsrecht is geregeld hoe de wetgeving tot stand komt.
Ook beschrijft het staatsrecht de diverse organen van de overheid en hun bevoegdheden.
Typisch voorbeeld van staatsrecht is gemeentewet. In elke gemeente is een raad, een college en een
burgemeester.

, Een belangrijke bevoegdheid van de gemeenteraad is het stellen van regels voor zijn burgers in plaatselijke
verordeningen.

Het bestuursrecht bevat de regels voor organen van de overheid en andere organen die met openbaar gezag
zijn bekleed, voor het gebruik van hun bevoegdheden. Dit wordt ‘besturen’ genoemd en de organen heten
daarom ook ‘bestuursorganen’. Onder besturen valt ook het nemen van besluiten, waardoor aan burgers
bepaalde rechten worden verleend of plichten worden opgelegd. Bijv. DUO, IND, UWV.
-> al deze besluiten worden beschikkingen genoemd; besluit van een bestuursorgaan waarin aan een
(rechts)persoon een recht wordt verleend of geweigerd of waarin een plicht wordt opgelegd.
Beschikkingen hebben vaak ook ingrijpende gevolgen voor de burger(s).
Voor bestuursorganen gelden daarom algemene beginstelen van behoorlijk bestuur (abbb). Dit is vastgelegd in
de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De meest belangrijke zijn:
1. zorgvuldigheidsbeginsel
-> verlangt van een bestuursorgaan dat het een besluit zorgvuldig voorbereidt en dat het de belangen die
daarbij betrokken zijn zorgvuldig afweegt.
2. rechtszekerheidsbeginsel
-> vereist dat burgers erop kunnen vertrouwen dat hun rechten en plichten niet zomaar veranderen, zodat zij
weten waar zij aan toe zijn.
3. gelijkheidsbeginsel
-> dwingt het bestuursorgaan om gelijke gevallen zo veel mogelijk gelijk te behandelen. Het is alleen moeilijk
om te bepalen of twee gevallen werkelijk helemaal gelijk aan elkaar zijn.
4. verbod van misbruik van bevoegdheid
-> verbiedt een bestuursorgaan om zijn bevoegdheden voor een ander doel te gebruiken dan waarvoor de
bevoegdheid gegeven is.
5. motiveringsbeginsel
-> het bestuursorgaan moet zijn besluiten goed motiveren; aangeven wat de reden ervan is en hoe het hiertoe
is gekomen.

Behalve dat de overheid moet voldoen aan de abbb, moet de burger zich tegen de overheid kunnen verweren.
Rechtsbescherming.
Iedereen die vindt dat hij door (een medewerker van) een bestuursorgaan onheus is behandeld, kan hierover
een klacht indienen bij het bestuursorgaan.
-> geen oplossing ->de nationale ombudsman vragen om onderzoek in te stellen.

Het strafrecht; hieronder vallen de gedragingen die de wetgever strafbaar heeft gesteld, evenals de straffen die
de rechter kan opleggen en de regels voor de manier waarop daders berecht moeten worden.
De belangrijkste wetten waarin het strafrecht is opgetekend, zijn het Wetboek van Strafrecht (Sr) en het
wetboek van Strafvordering (Sv).

Het (medisch) tuchtrecht is bedoeld om bepaald gedrag af te dwingen binnen een bepaalde beroepsgroep,
zoals artsen en verpleegkundigen door het opleggen van (straf)maatregelen.

Privaatrecht
-> ook wel burgerlijk recht of civiel recht genoemd.
Heeft betrekking op de rechtsverhouding tussen personen of rechtspersonen.
De betrokken (rechts)personen krijgen hierdoor bepaalde rechten en verplichtingen ten opzichte van elkaar.
Verbintenissen
Uitgangspunt voor de rechtsverhoudingen in het privaatrecht is de gelijkwaardigheid van personen of
rechtspersonen.
Personen zijn mensen van vlees en bloed.
Rechtspersonen zijn organisaties die volgens de wet net als personen rechten en plichten hebben en daarmee
zelfstandig kunnen deelnemen aan het rechtsverkeer. Een vereniging of een stichting zijn rechtspersonen. Ook
een gemeente bezit rechtspersoonlijkheid.

Publiekrecht en privaatrecht in de functionele rechtsgebieden

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Slimvissen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,48  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter