1. De sociologische verzuchting
1.1 Wat is sociologie? Een poging tot definitie, die gelukkig mislukt
Raymond Aron Franse socioloog die vaststelde dat zijn vakgenoten maar over 1 ding het eens werden
bij het formuleren van een definitie voor de sociologie -> hoe moeilijk het is om tot een
definitie te komen.
Max Weber Duitse socioloog die ook een definitie voor de sociologie probeerde te formuleren.
Twee kanttekeningen:
- Taak van de sociologie komt overeen met de taak bij de psychologie,
antropologie en politicologie -> onlogisch
- Sociologische verklaringen moeten causaal (oorzakelijk) zijn. Verklaringen
nemen de vorm aan van oorzaak-gevolgrelaties -> niet alle sociologen zijn het
hiermee eens
1.2 Wat de sociologie ons leert
Alles is contingent, maar daarom nog niet arbitrair.
= Alles is afhankelijk van de omstandigheden, het is niet noodzakelijk of onmogelijk. Alles wat in onze samenleving
bestaat had ook anders kunnen zijn, maar dit betekent niet dat er geen goede redenen zijn voor de vorm die het bij
ons heeft aangenomen.
George Murdock Antropoloog die monnikenwerk verricht heeft door informatie over zo veel mogelijk
bestaande en verdwenen culturen samen te brengen.
Er werd gekeken naar het huwelijk:
- Zelf zo iets vanzelfsprekend als een huwelijk varieert over cultuur en ruimte
- In die variatie tekenen zich wel degelijk patronen af (vorm is niet-arbitrair,
maar hangt samen met bv toestand van economie)
Blaise Pascal Franse filosoof en wiskundige die het relativerende besef dat met contingentie gepaard
gaat uit. “Wat geld als waarheid aan de ene kant van de Pyreneeën, is dwaasheid aan
de andere kant.”
Howard Becker Amerikaanse socioloog die door het besef van contingentie schrijft dat afwijkend
gedrag door de samenleving wordt geproduceerd. De normen die we hanteren om
afwijkend en crimineel gedrag te beoordelen zijn van sociale oorsprong en daarom
verschillen ze van ene tot andere samenleving, van het ene tot andere tijdperk.
Maakt duidelijk dat sociologie met betrekking tot afwijkend gedrag een dubbele taak
heeft:
- Verklaren waarom bepaalde individuen tot afwijkend gedrag komen
- Verklaren waarom bepaalde gedragingen in een bepaalde samenleving
afwijkend zijn en in andere niet
1.3 Contingent, maar niet arbitrair
Jean-Jacques Rousseau Franse denker die zich afvroeg hoe men de mensen de wet kan doen respecteren als zij
er zich van bewust worden dat zij die zelf hebben gemaakt. Hij vond het enkel logisch
dat mensen deze wetten en reglementen respecteerden als ze geloven dat ze van
buitenaf worden opgelegd. Vanaf men doorheeft dat dit eigen producten zijn en dus
gewoonten zijn, dreigt het respect volgens hem te verdwijnen.
->religie is enige die hen zal aanzetten en motiveren om wetten na te leven
->religie moet bijdragen tot burgerdeugd => civiele religies
Waarom is het contingente niet arbitrair of willekeurig? 3 manieren waarop die vraagstelling in de loop van de
geschiedenis van de sociologie werd aangepakt.
,1.3.1 Verlichting en Tegen-verlichting
Verlichting
- Het verwierp een beroep op religie als handhaver van de orde
- Goede samenleven niet meer afhankelijk van volgen van goddelijke voorschriften, maar volgen van eigen
rede en eigen redeneervermogen
- Rede wordt grondslag van de maatschappelijke orde
- Rede + maatschappelijk denken zorgt voor maatschappelijke rust, vooruitgang en geluk
Tegen-Verlichting
- Redelijke handelen kan leiden tot egoïsme, sociale wanorde en vervreemding
- Godsdienst en gezag nodig om het samenleven te regelen
1.3.2 Grondlegger van de sociologie: Auguste Comte
August Comte Franse grondlegger van de sociologie die de term ‘sociologie’ bedacht en voor het eerst
gebruikte om zijn intellectueel werk te omschrijven. Hij pleitte voor een sterk zakelijke,
op strakke wetenschappelijke observatie en logica gesteunde sociologie.
Sociologie = positivistische benadering van de sociale werkelijkheid, alles
overkoepelende synthetiserende wetenschap die alle positieve kennis bij elkaar bracht.
Menselijk handelen bekijken waarbij we geen metafysische vragen stellen over
oorsprong, uiteindelijke bestemming of bedoeling van de mens. Wel aandacht voor
beantwoordbare vragen die peilen naar ontdekken van regelmaten in het gedrag.
erfgenaam van Verlichting
MAAR, geloofde niet dat rede automatisch tot een geregelde en goede samenleving
zou leiden. Stelde ook de vraag hoe en waarom mensen wetten en normen zouden
respecteren als zij inzagen dat deze slechts conventies zijn
gevoelig voor stellingen van Tegen-Verlichting
Religie moest voor praktische/ maatschappelijke doelstellingen dienen, de mensheid
vooruit helpen en aangepast worden aan de nieuwe inzichten van wetenschappelijk
denken -> ontwikkeling van de Religie van de Mensheid: niet godheid centraal, maar
mensheid zelf (= capaciteit van de mensen om hun energie op wenselijke doelstellingen
te richten)
1.3.3 Debat tss Habermans en Luchmann
Jürgen Habermans Duitse socioloog met volgend standpunt:
- Juicht werk van wetenschap toe
- Wetenschap toont ons hoe we iets doeltreffend en/of efficiënt kunnen
aanpakken, maar niet waarom we het zo doen.
- Arbitraire zorgt bij hem voor ergernis want hij denkt dat we kennis- en
handelingswijzen moeten ontwikkelen die ons toestaan onze doelen en dus
onze geschiedenis redelijk te kiezen en te beheersen
- Wetenschap reikt ons een methode aan om op een open wijze met elkaar te
communiceren
Verlengde van Verlichting
, Niklas Luhmann Duitse socioloog met volgend standpunt:
- Zinloos om af te vragen welke doelen de juiste zijn
- We moeten leren leven met contingente door arbitraire op een aantal punten
gewoon te aanvaarden
- We worden over doelen nooit eens, maar meerderheidsregel werd daarom
bedacht (helf vd stemmen + 1 = meerderheid) -> meerderheid niet perse
correct
- Arbitraire ten volle aanvaarden via rechtspositivisme waarbij een wet respect
verdient, ongeacht haar inhoud of doelen die zij dient, zolang het maar op
correcte wijze tot stand gekomen is.
- We worden het toch nooit eens over wat rechtvaardig is <-> Habermans: recht
moet toch rechtvaardig zijn
Verlengde van Tegen-Verlichting
1.4 Waarom al die zorgen om orde?
Sociale orde = datgene wat het leven een mate van voorspelbaarheid en berekenbaarheid geeft.
Sociologie: kind van de Verlichting en onderdeel van een emancipatieproces (proces om te komen tot een ideale
situatie) -> door deze bewustwording kan mens de orde waarin hij leeft in eigen handen nemen MAAR zonder
beperkingen, zonder respect voor bepaalde regels leven onvoorspelbaar en onleefbaar!
Fundamentele sociologische vragen:
- Probleem van de orde: Hoe krijgt ons leven een zekere mate van voorspelbaarheid?
- Probleem van niet-arbitraire contingentie: Welke regels zijn absoluut nodig en dus niet-arbitrair?
1.5 Legitimerende verhalen: natuur, geschiedenis en samenhang
3 bronnen van niet-contingentie die erkend worden.
1.5.1 Natuur
Natuur legt ons fysieke beperkingen op. Via wetenschap en technologie kunnen veel beperkingen opheffen.
Friedrich Hayek Oostenrijkse econoom die markteconomie omschrijft als een ordening die
overeenstemt met de ‘aangeboren instincten’ van de mens.
1.5.2 Geschiedenis
Keuzes die samenlevingen of culturen maken, de paden die zij inslaan, beperken latere keuzemogelijkheden, maken
sommige keuzes moeilijk tot onmogelijk.
Jeffrey Alexander Amerikaanse socioloog die stelt dat mensen behoefte hebben aan een theorie van de
geschiedenis. Ze moeten niet enkel de geschiedenis kennen, maar moeten zich ook in
de tijd kunnen situeren, een opvatting hebben over waar zij en hun cultuur vandaan
komen en naartoe gaan.
1.5.3 Samenhang
Gezin en economie moeten op een nieuwe manier op elkaar afgestemd worden, maar het is onduidelijk hoe die
afstemming precies moet gebeuren en hoe dwingend de samenhang tss economische organisatie en gezinsvorm
precies is.
, 2. De taak en houding van de socioloog
2.1 De taak van de socioloog: cijferaar, mythejager, levenskunstenaar
Elias Norbert Volgens zijn opvatting moet de sociologie de sociale werkelijkheid voor de mensen
doorzichtig en beheersbaar maken. Hij ziet een verdichting van de sociale relaties,
maar een gevolg is dat mensen het overzicht verliezen en al snel gaan denken dat deze
relaties niet bestaan -> socioloog moet dit terug zichtbaar maken
2.1.1 Cijferaar: de empirisch-analytische taak
Francois-Jean de Franse legerofficier en filosoof die zich afvroeg: Welk volk is het meest gelukkige?
Beauvoir Empirisch onderzoek gebruikt om dit na te gaan <-> Utilitaristen die een algemeen
godsdienstig voorschrift oplegden.
->de vraag kan eigenlijk niet beantwoord worden, zijn besluiten zijn pure speculatie
omdat hij niet beschikt over een directe meting van geluk.
De sociologie veronderstelt dat we betrouwbare kennis verwerven over de samenleving (= empirisch-analytisch):
- Samenlevingsnormen, organisaties, relatienetwerken, groepen waarin we leven -> in beeld zien te brengen
- Inzicht verwerven in samenhangen die zich daarin voordoen
- Vat krijgen op regelmaten en oorzaak-gevolgrelaties die er zich in aftekenen
Bij vaststellen van bepaald verschijnsel moeten er 3 (soms 4) basisvragen gesteld worden:
- Is dat echt zo?
- Is dat een nieuw verschijnsel?
- Doet zich dat ook elders, in andere landen voor?
- Waarom is dat zo?
Anton Derks, Hans Vlaamse sociologen die Vlaamse onderwijsstatistieken bestudeerden en vaststelden
Vermeersch dat in het secundair onderwijs meisjes het beter doen, minder schoolachterstand
oplopen en school minder vaak zonder diploma verlaten.
Bij het beantwoorden van de vraag “waarom?” keken ze niet enkel naar statistieken,
maar gingen ook observeren. Hieruit bleek dat dit ligt aan de houding van jongens.
Jessy Siongers Onderzocht of het percentage vrouwelijke leerkrachten en/of vrouwelijke
schoolhoofden enig effect had op de leerprestaties en de houdingen van mannelijke en
vrouwelijke leerlingen -> verwaarloosbaar
Dikwijls zijn onderzoeksbevindingen wel meer conflict geladen.
Kury, Ferdinand Onderzoekers die zich afvroegen of een harde, repressieve aanpak de meest
doeltreffende manier is om criminaliteit te bestrijden en of hoge gevoelens van
onveiligheid een gevolg zijn van criminaliteit en slachtofferschap?
Ze concluderen dat onveiligheidsgevoelens in steden slechts in heel geringe mate aan
slachtofferschap kunnen worden toegeschreven.
Anthony Giddens, Ulrich Britse en Duitse sociologen die stelden dat het gedrag van het hedendaagse individu,
Beck zijn smaken en opvattingen in veel mindere mate dan vroeger bepaald worden door de
groep of collectiviteit waartoe een individu behoort.
Aanleren van methoden om algemene kennis over de mens en de samenleving te verwerven observeren,
analyseren en concluderen. Moeilijkste fase van dat onderzoeksproces is de analyse waarin samenhangen en
verklaringen worden gezocht. Belangrijk is de interpretatie van de bevindingen -> beroep gedaan op theorieën.