- Wat is de meerwaarde van een juridische methodenleer?
- Leg uit: interpretandum en interpretans.
Interpretandum = het te interpreteren voorwerp = het
bronvoorwerp = datgene vanwaar men vertrekt
Interpretans = het doelvoorwerp = datgene waar men aankomt =
de handeling die men verricht ivm het interpretandum = datgene
wat men toevoegt aan het interpretandum
- Wat is het verschil tussen interpretatie in de ruime en in
de enge zin, en hoe uit dit verschil zich op vlak van
juridische interpretatie?
A. ruime zin = hermeneutiek = specifiek doe: bepalen
rechtsgevolgen
= de activiteit waarbij een brongeheel en een doelgeheel met elkaar
in verbinding worden geplaatst
Interpretandum; kan eender wat zijn
Interpretans: kan eender wat zijn
B. Enge zin: exegese: gewone uitlegging maar
Interpretandum = beperkt tot een geheel van taaltekens die de
betekenis van de RR bepalen
Interpretans = beperkt tot een zuiver cognitieve handeling (los van
de toepassingscontext) die ertoe strekt de betekenis van het
interpretandum te bepalen
1
, - Veronderstel dat bij een archeologisch onderzoek een
granieten blok wordt opgegraven waarin tekens gebeiteld
staan. Geef aan hoe dit voorwerp (de tekens) op
verschillende wijzen kan worden uitgelegd. Besteed
aandacht aan doel en methode en geef een voorbeeld indien
mogelijk.
- Licht het belang van het uitleggingssubject toe voor de
uitlegging.
Problemen zijn niet statisch, niet voor iedereen hetzelfde is van
belang voor het bepalen van het vraagstuk dat een antwoord
behoeft, niet alle feiten maken voor iederen in dezelfde mate een
vraagstuk uit
Alsook de doelstellingen van de omgang met situaties die voor
sommigen een probleem zijn, zijn niet statisch, ook niet voor
iedereen hetzelfde
Interpreteren is gelinkt aan beslissen het resultaat van de
interpretatie is nuttig voor de beslissing om bv.
- Zich al dan niet op een bepaalde manier te gedragen (burger,
onderneming)
- Iemand al dan niet te verevolgen (OM)
Gevolg: wat de meest gepaste interpretatie is is niet voor iedereen
hetzelfde
- Wat is een paradigma, en welke paradigma’s
onderscheiden we binnen het opleidingsonderdeel
rechtsvinding?
Koppel terug naar de diametrale tegenstelling in de eerste
vraag.
Een paradigma = de filosofische aannames / kern van de
elementaire overtuigingen die de handelingen van de uitlegger
sturen en diens wereldbeeld bepalen
We onderscheiden het constructivistisch en positivistisch paradigma
binnen de rechtsvinding
- Welke vijf uitgangspunten worden er onderscheiden? Licht
deze bondig toe.
A. ontologisch uitgangspunt aannames over de aard van de
werkelijkheid
2
, B. epistemologisch uitgangspunt aanname over hoe we de
werkelijkheid kunnen kennen
C. axiologisch uitgangspunt aannames over de rol van
waarden/morele overwegingen bij uitlegging
D. methodologisch uitgangspunt aannames over de beste manier
van uitleggen
E. staatskundig uitgangspunt aannames over de grondslag van
het recht en de beste verhouding tussen de staatsmachten
- Wat is het verschil tussen een formeel positivist en een
descriptief positivist op vlak van het ontologisch
uitgangspunt?
- Recht = de handelingen waarmee een bepaalde autoriteit
(wetgever, rechter…) zegt wat recht is (formeel-pos)
- Recht = de handelingen van mensen in de praktijk
(descriptief-pos)
- Situeer en leg uit: objectief-dualistische verhouding
tussen uitlegger en interpretandum.
Objectief; uitlegger en interpretandum bestaan beiden objectief
Dualistisch: ze bestaan beiden onafhankelijk van elkaar – geen
interactie tussen beiden
- Welke kritiek formuleert de descriptieve visie binnen het
positivistisch paradigma op de formalistische visie op vlak
van het epistemologisch uitgangspunt?
Recht bestaat niet los van zijn toepassing, verschillende
Amerikaanse rechtsrealisten focussen zich op de concrete
toepassing van het recht door de rechters.
De theorie van de uitlegging is niet overbodig, wel onmogelijk
- Welke gevolgen voor het rechtsbegrip en theorie over
uitlegging hebben een positivistische kijk op vlak van
ontologie en epistemologie? Wees genuanceerd.
Recht wordt beschouwd als iets dat onafhankelijk van zijn toepassing
bestaat
Geen theorie over de uitlegging: zo’n theorie is overbodig omdat het
recht onmiddellijk (zonder tussenkomst uitlegger) voortvloeit uit de
formele rechtsbronnen
3
, Geen secundaire regels over rechtsvinding nodig
- Leg uit en situeer: heteronome rechtsvinding.
De interpretatie van de uitlegger is niet het gevolg van het eigen
inzicht, maar ook van andermans inzicht.
- Binnen welk paradigma kan de rol van de uitlegger worden
voorgesteld als een neutrale archeoloog?
Binnen het positivistisch paradigma.
- Op welke eerdere aanname is de rol van uitlegger als
archeoloog gestoeld?
I = slechts een zuiver cognitieve handeling
- Leg uit: acte clair
het gaat om de duidelijke tekst-doctrine, houdt in dat een
rechtsregel/vonnis/… voldoende duidelijk is
- Welk type van juridische interpretatie vloeit verder uit het
axiologisch uitgangspunt van het positivistisch paradigma?
Uit het axiologisch uitgangspunt van het positivistisch paradigma
vloeit de heteronome rechtsvinding voort
- Leg uit: syllogisme.
de leer van de logica
- Waarom kan de uitlegger beschouwd worden als een
‘subsumptieautomaat’ vanuit het positivistisch
paradigma?
Met subsumptie bedoeld men onderbrengen. Het gaat om het
onderbrengen van een begrip of structuur onder een ander begrip of
een andere structuur.
Op het vlak van recht houdt dit concreet in dat men rechtsfeiten
onderbrengt onder de toepassingsvoorwaarden van een rechtsregel.
M.a.w. het toepassen van rechtsregels op rechtsfeiten.
- Veronderstel volgende redenering door een advocaat: “Als
een overeenkomst nietig is, kan ze niet worden ontbonden.
De overeenkomst werd niet vernietigd: ze kon dus worden
ontbonden”. Zou een aanhanger van het positivistisch
paradigma deze uitlegging goedkeuren?
Ja, wie zich akkoord verklaard met de premissen ziet zich
genoodzaakt om zich ook akkoord te verklaren met de conclusie
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur xxxb. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.