Samenvatting consumentengedrag voor periode 1.4 WINKELEN. Samenvatting is geschreven door een vastgoed & makelaardij student aan de Hanzehogeschool in Groningen. De hoofdstukken H1,2,3,4,5,6,7,8,9,10,11 & 12 worden samengevat doormiddel van het boek: Consumentengedrag de basis (9974).
Officiele Noordhoff oefen tentamen Consumentengedrag de Basis Weber zomer 2024, 7e editie, 55 vragen met antwoorden
Consumentengedrag de basis - Samenvatting
Tentamenvragen consumentengedrag de basis andre weber
Tout pour ce livre (62)
École, étude et sujet
Hanzehogeschool Groningen (Hanze)
Vastgoed En Makelaardij
Consumentengedrag
Tous les documents sur ce sujet (5)
9
revues
Par: morsal_barres • 1 année de cela
Par: jenniferpostma • 1 année de cela
Par: ingmarhoogesteger1 • 1 année de cela
Par: falckstorck • 1 année de cela
Par: timrolleman2003 • 1 année de cela
Par: robindeboer2 • 1 année de cela
Par: juulnagengast • 2 année de cela
Afficher plus de commentaires
Vendeur
S'abonner
StudentGroningen
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting
consumentengedrag
Hoofdstuk 1: Inhoud en belang van consumentengedrag
1.1 consumentengedrag in het dagelijkse leven
Handelingen als consument bestaan voor een groot deel uit routinematig gedrag.
Voorkeuren spelen ook een rol als het gaat om de aankoop van zaken die geen
alledaagse routine zijn.
1.2 Inzoomen op de consumentengedrag
Bij consumentengedrag gaat het om alle handelingen van mensen die te maken
hebben met het verwerven, gebruiken en afdanken van goederen en diensten ter
bevrediging van hun behoefte. Belangrijk is het beslissingsproces dat aan de
koop voorafgaat, zoals vergelijkingssites of reviews.
1.2.1 Indeling van consumentengedrag
Het gedrag van de finale consument kunnen we in 4 hoofdcategorieën
onderscheiden:
1. Communicatiegedrag en beslissen over een aankoop
Opnemen en verwerken van informatie, zoals surfen op het internet naar
reviews.
2. Koopgedrag
Handelen op de plaats van de aankoop of de weg ernaar toe.
3. Gebruiksgedrag
Alles wat iemand doet met zijn aankoop.
4. Afdankgedrag
Wat doet de consument met de spullen waaraan geen behoefte meer is.
1.2.2 Consumentengedrag is beslissen en kiezen
De basis van consumentengedrag is het nemen van beslissingen en kiezen
tussen alternatieven.
1.3 Studie van consumentengedrag
Gedrag van consumenten worden door vele factoren beïnvloed. Bij sociale
psychologie gaat het om samenlevingsverbanden in grote groepen, de reactie
van de consument. Bij sociologie gaat het om het gedrag van consumenten
verklaren.
1.4 Nut van de studie consumentengedrag
De consument kan een studieobject zijn in een wetenschap, zoals bij de overheid,
consumentenorganisaties of marketing.
1.4.1 Nut voor de overheid
De beïnvloeding van de overheid kan op 2 manieren plaatsvinden,
consumentengedrag stimuleren of afnemen.
1.4.2 Nut voor consumentenorganisaties
Consumentenbond willen dat consumenten door markteers niet teveel of
onderdrukt worden. Wanneer dit wel het geval is kunnen zij een rechtszaak
aanspannen voor bescherming van de consument.
1.4.3 Nut voor de marketing
Bij de marketing is consumentengedrag belangrijk om meer omzet te krijgen.
Welke marktkansen zijn er, dus wanneer consumentenbehoefte niet of nog niet
helemaal zijn bevredigd.
,1.5 Consument en beïnvloeding
Het beïnvloeden van consumenten worden gestuurd met alle P’s van de
marketingmix: product, prijs, plaats en promotie.
1.6 Het wiel van consumentengedrag
Groep 1 (buitenste ring) consumentgedrag
Groep 2 (middelste ring) Consument als individu
Groep 3 (binnenste ring) Persoonseigenschappen van de consument
Hoofdstuk 2: Persoonlijkheid
2.1 Persoonlijke kenmerken en consumentengedrag
Voor sommige consumenten kunnen persoonlijke kenmerken bepalend zijn voor
hun koopgedrag, gebruik en afdankgedrag. Vaak worden in reclames positieve
persoonlijke kenmerken gebruikt, die voor iedereen aantrekkelijk is.
2.2 Levensstijl
Levensstijl is een samenhangend patroon van expressieve gedragskeuzes en
smaakuitingen, hierbij is de consument zelfbewust en koopt dingen die bij zijn
persoonlijkheid en omgeving vindt passen.
Values and lifestyles (VALS) onderscheid levensstijlen in 8 groepen verdeeld
op 3 oriëntaties:
1. Principegeoriënteerd: Laten zich leiden door ideële criteria, zoals
veganisten.
2. Statusgeoriënteerd: Zoeken producten die hun succes aan anderen
demonstreren.
3. Actiegeoriënteerd: Zoeken sociale of fysieke activiteiten, afwisseling en het
nemen van risico.
Bij middelen bedoelen we inkomen, opleiding, gezondheid, energieniveau en
kooplust, dit kun je onderverdelen:
Ruime middelen
Realiseerders/actualizers: Zij ontplooien zichzelf, zijn succesvol,
geïnteresseerd in innovatie.
Voldoende middelen
Principiëlen: Zijn tevreden, hebben een volwassen en zelfbespiegelde instelling.
Meer conservatief ingestelde, praktische consumenten die letten op
duurzaamheid en functionaliteit.
Presteerders: Zijn carrièregericht en prefereren voorspelbaarheid boven risico
en zelfontdekking.
Ervaarders: Zijn impulsief, jong, zoeken variatie en opwinding, zoals sky diving.
Minder middelen
Gelovers: Hebben strenge principes, zijn conservatieve, conventionele mensen
en hebben voorkeur voor bekende merken.
Strevers: Lijken op presteerders, maar hebben minder middelen. Zij zoeken
meer de goedkeuring van anderen.
Doeners: Zijn actiegericht en willen zoveel mogelijk zelfvoorzienend zijn, zoals
eigen huis bouwen.
Minste middelen
Zwoegers/strugglers: De meeste zijn arm en slecht opgeleid, gericht op het
bevredigen van hun dringende behoeften op dat moment. Ze zijn voorzichtig en
op zoek naar zekerheid.
,Onderzoek naar levensstijlen wordt psychografisch onderzoek genoemd en
wordt gebruikt door bedrijven in consumentenmarkten. Door lifestylegegevens te
verzamelen wordt een beter beeld gevormd van de klant en kunnen
marketingacties efficiënter en effectiever worden uitgevoerd.
2.3 Motivatie en consumentengedrag
2.3.1 de kern van motivatie
Motivatie is de kracht achter het handelen die gericht is op het bevredigen van
behoeften en kan 2 effecten veroorzaken:
1. Motivatie activeert de persoon tot gedrag
Persoon wordt aangezet iets te doen, de mate van actief en behoeften kunnen
verschillen in consumenten. Het motivatieproces kan worden geprikkeld door
interne en externe prikkels.
Interne prikkels: Komt uit het individu en kunnen fysiologisch, emotioneel of
cognitief van aard zijn. Biologische behoeften worden bepaald door de
fysiologische situatie op dat moment.
Externe prikkels: Komt uit de omgeving.
2. Motivatie richt handelen van het individu op een doel
Motivatie richt handelen van het individu op een doel, een doel is een specifieke
situatie die iemand wenst te bereiken. Als het doel is bereikt zal de bevrediging
van de behoefte leiden tot spanningsvermindering. Doeleinden kunnen op
verschillende niveaus worden onderscheiden.
2.3.2 Motivatieconflicten
Mensen hebben veel uiteenlopende behoeften, hierbij is de kans groot dat er een
motivatieconflict voordoet. Er worden 3 soorten motivatieconflicten
onderscheiden:
1. Het approach-approach-conflict
Wil de consument zowel het een als het ander. De consument wordt tegelijkertijd
en met dezelfde sterkte aangetrokken tot 2 aantrekkelijke alternatieven die
elkaar wederzijds uitsluiten.
2. Het approach-avoidance-conflict
Als de consument iets wil, maar tegelijkertijd eigenlijk ook niet. Dit kan ontstaan
wanneer de consument bij een alternatief zowel positieve als negatieve kanten
onderscheidt en zich daardoor bij de keuze heen en weet geslingerd voelt.
3. Het avoidance-avoidance-conflict
Wil de consument noch het een, noch het ander.
2.4 De behoeftehiërarchie van Maslow
Mensen hebben verschillende behoeften. 1 van de bekendste indeling is die van
Maslow, hij onderscheidt 5 niveaus, waarbij een hoger niveau pas aanbod komt
wanneer de behoeften van een lager niveau grotendeels is bevredigd.
Behoeftehiërarchie van Maslow:
Behoefte aan zelfverwezenlijking
Behoefte aan zelfrespect en respect voor andere
Behoefte aan liefde en genegenheid
Behoefte aan veiligheid
Fysiologische behoefte
De existence-relatednessgrowth0theorie (ERG-theorie) is door Alderfer
gemaakt en heeft de behoefte in 3 categorieën gebracht:
, 1. Overlevingsbehoefte (exstence): Samenvoeging tot de fysiologische
behoeften van Maslow en de materiele veiligheidsbehoeften.
2. Sociale behoeften (relatedness): De sociale veiligheidsbehoeften en de
behoeften aan achting en erkenning.
3. Groeibehoeften (growth): De groeiaspecten in de behoefte aan achtig en
erkenning, en de behoefte aan zelfverwezenlijking.
2.5 Positieve en negatieve motivatie
Een motivatie kan positief of negatief gericht zijn. Bij positieve motivatie is
men niet zozeer ontevreden met de huidige situatie, maar wilt men deze situatie
verbeteren of veraangenamen. Bij negatieve motivatie gaat het om het
opheffen of ontwijken van een probleem, de spanning die het gedrag veroorzaakt
komt voort uit de ongewenste situatie van het individu. Er bestaat ook een
positieve-negatieve motivatie acht basismotivaties die aan productkeuzes ten
grondslag liggen, bestaat uit:
Negatieve motivatie Spanningsvermindering
1. Probleemopheffing Consument heeft probleem, zoekt een product
dat zal oplossen
2. Probleemvermijding Consument zoekt een product dat dit probleem
zal voorkomen
3. Onvolledige satisfactie Consument zoekt een beter product
4. Gemengde approach- Consument zoekt een product dat het conflict
avoidance laat verdwijnen
Matig negatieve Spanninghandhaving
motivatie
5. Normale vermindering Consument wil de voorraad op peil brengen
Positieve motivatie Spanning verhogen
6. Zintuigelijk genot Consument wilt van het product genieten
7. Intellectuele stimulatie Consument wilt een nieuw producten verkennen
en beheersen
8. Sociale goedkeuring Consument zoekt persoonlijke erkenning door
productgebruik
2.6 Motivatie en waardeoriëntatie
Het gedrag wordt bepaald door waarden die het individu belangrijk vindt,
waarden zijn voorstellingen of representaties van gewenste einddoelen. Milton
Rokeach onderscheidt 2 soorten waarden:
1. Eindwaarden
Stellen de gewenste einddoelen voor, zoals geluk, vrede of veiligheid.
2. Instrumentele waarden
Zijn voorstellingen van manieren waarop deze einddoelen kunnen worden
bereikt, zoals hard werken, beleefd en eerlijk zijn.
Waardeopvattingen met een bepaalde productklasse worden als een
samenhangend geheel onthouden, dit wordt ok wel betekenisstructuur
genoemd. Met behulp van middel-doelketens kan de relatie tussen
producteigenschappen, uitkomsten en waarden en consumenten in kaart worden
gebracht.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur StudentGroningen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.