DEEL 1: LEERTHEORIËN
Een leeromgeving is krachtig als:
Ze de lerende kan motiveren en uitdagen
De lerende aangezet wordt tot zelfstandig en zelfgestuurd leren
De lerende aangezt wordt tot samenwerkend participatief leren
De leeractiviteiten plaatsvinden in een positief en geordend klas- en schoolklimaat
De leeractiviteiten werkelijkheidsnabij zijn en met gepaste ICT ondersteuning
De leeractiviteiten aangepast/gedifferentieerd aangewond en opgevolgd worden zodat iedereen gelijke kansen krijgt
De leerkracht en leerlingen werken vanuit een muzische grondhouding
Ze plaatsvind in een wereld die zin heeft en waarin zin wordt gegeven
We delen het op in:
AANPAK EFFECT
praktijk PROCES doelen en
-principes resultaten
We richten ons op de proceszijde om later een link te leggen met de aanpakzijde.
Actor leeling eindtermen, de ontwikkeling van kinderen en de structuur van het Vlaams onderwijs
Actor leerkracht beroepsprofielen en basiscompetenties en de belangrijkste onderwijswetgeving
, AANPAK – PROCES – EFFECT: FOCUS OP DE PROCESZIJDE
Met de proceszijde kan je de kwaliteit van het onderwijs meten.
“deze manier om naar kwaliteit te kijken, zicht zich niet op de leeromgeving en daarin de leerkracht, zoals met de
aanpakzijde, maar wel op het kind. In tegenstelling met de effectbenadering proberen we echter niet de vorderingen van
het kind in kaart te brengen, maar gaan we na wat zich bij manier van spreken ‘in’ het kind (de lerende) afspeelt in
onderwijsleersituaties.”
Deze aanpak = niet eenvoudig
Een uitspraak doen over wat zich in de lerende afspeelt is erg ambitieus.
AANPAK = wat je erin stopt
EFFECT = wat eruit komt
PROCES = wat zich daartussen afspeelt
= verklaring voor de relatie tussen aanpak en effect
Focus op het proces = zich helemaal in het kind verplaatsen en tot zich laten doordringen ‘wat voor een ervaring het is’
om in deze omgeving, in deze ruimte, bij deze materialen en mensen te vertoeven.
Je verdiepen in wat de leerlingen effectief ervaren kan in 2 richtingen gaan:
PROCES
KWALITEIT
INHOUD Welbevinden,
leerpsychologie betrokkenheid en
verbondenheid
KWALITEIT EN INHOUD VAN HET PROCES:
We kunnen ons op de KWALITEIT van die ervaringen focussen.
Welbevinden = staat voor de mate waarin iemand zich lichamelijk, geestelijk en sociaal goed voelt.
Betrokkenheid = verbondenheid met de eigen taak
Deze procesvariabelen geven je informatie over de kwaliteit van het proces en stellen je in staat om uitspraken te doen
over de kwaliteit van het onderwijs in een klas of school.
We kunnen ons op de INHOUD van het proces focussen.
Een leerkacht doet dit spontaan.
Hoe beter we ons voor de geest kunnen halen of van binnenuit ervaren wat een kind mentaal van een situatie, opdracht,
de wareld maakt, des te beter we het in zijn ontwikkeling kunnen begeleiden.
FOCUS OP DE INHOUD VAN HET PROCES:
Het is geen goede keuze om te focussen op de inhoud van het proces om de kwaliteit van onderwijs te bepalen, maar het
is wel nodig omwille van de volgende redenen:
Het reconstrueren van de inhoud van de ervaring (=leerproces) van leerlingen is onmisbaar om onze didactiek
(= aanpak) een stevige basis te geven.
Om de aanpak beter af te kunnen stemmen op individuele leerlingen, bv. om beter te begrijpen waar ze in hun
ontwikkeling vastlopen.
, DE INHOUD VAN HET (LEER-)PROCES: HOE LEREN KINDEREN
Om de aanpak een stevige basis te kunnen geven, moeten we eerst bekijken wat de inhoud van het leerproces is of met
andere woorden hoe kinderen leren.
Focus op de inhoud van het leerproces = dat je een uitspraak probeert te doen over wat zich in de lerende afspeelt.
Leraren moeten leren om door de ogen van de leerlingen te zien.
WAT IS LEREN:
Leren = een proces dat leidt tot relatief duurzame gedragsverandering in wisselwerking met de omgeving.
Als een leerling een duurzame gedragsverandering laat zien die het gevolg is van leeractiviteiten, dan heeft het kind iets
geleerd. Van leren is slechts sprake als er verandering in het gedrag tot stand komt. (Deleu, Dorssche en Wante).
Het doel van een leerproces = een bepaald leerresultaat bereiken, namelijk nieuwe gedragsmogelijkheden, wijzigen van
een reeds aanwezig gedrag of wegwerken van een ongewenst gedrag.
Het leerproces is steeds relatief duurzaam:
Het resultaat van de leeractiviteiten heeft een min of meer blijvend karakter.
Bv. wie ooit heeft leren zwemmen, gaat normaal gezien niet kopje-onder, ook al heb je lange tijd niet meer gezwommen.
Als je iets hebt geleerd, leer je dat niet plots af, er zullen altijd sporen nablijven.
Leren gebeurt in wisselwerking met de omgeving: leren speelt zich af in een leeromgeving, situaties of contex.
De context speelt een belanrijke rol bij de transfer van kennis naar vaardigheden.
HOOFDSOORTEN VAN LEREN:
Een leerproces resulteert in een verandering van het gedrag.
De belangrijkste veranderingen die in het onderwijs worden nagestreefd situeren zich op vier verschillende vlakken:
Cognitief leren
Dynamisch-affectief leren
Psychomotorisch leren
Leren van metakennis en metavaardigheden
COGNITIEF LEREN
Verwerven van feitenkennis/memoriseren Leren van begrippen en regels/relaties en structuren
Het gaat om de samenhang tussen de op te nemen In het onderwijs wordt aandacht besteed aan het leren van
kenniselementen, waardoor er een referentiekader begrippen. Zij vormen de basis van alle inzichten en denken.
wordt aangebracht dat zijn dienst kan bewijzen bij het Een begrip kan men omschrijven als een aanduiding voor een
zoeken van een oplossing in probleemsituaties. verzameling van voorwerpen, gebeurtenissen of situaties die
Bij het memoriseren betreft het kennis in geïsoleerde gemeenschappelijke kenmerken hebben.
vorm die letterlijk gereproduceerd kan worden.
Kleine kinderen leren heel wat begrippen door zelfontdekking. Door
Voor de leerprocessen is het geheugen erg belangrijk, het contact en omgang met de dingen via een hele reeks
want het is eigenlijk een stelselmatig opgebouwd voorbeelden en ervaringen onrdekken ze geleidelijk de essentie van
geheel van geheugensporen die met elkaar verbonden iets.
zijn. Voor het aanleren van concrete begrippen kan in het onderwijs ook
de weg van zelfontdekking gevolgd worden.
Voor het verwerven van abstracte begrippen zal het langs de weg
van zelfontdekking niet gemakkelijk zijn.
Begrippen zoals onderwerp, eenheid, vrede, democratie… vereisen
de nodige uitleg en verklaring.
Kennis van begrippen is de voorwaarde voor het leren van regels of relaties en structuren:
Regels of relaties = uitspraken die slaan op het eenvoudig en vast verband tussen 2 inhouden.
Het gaat meestal om concretisering van algemene verbanden zoals oorzaak en gevolg, gelijkenissen, verschillen…
, Structuren = meervoudige relaties die geordend zijn, in hun geheel benoemt en meestal in een schema voorgesteld
kunnen worden. Concreet gaat het om systemen, theorieën, classificaties…
Een kennis van regels of relaties en structuren is een voorwaarde voor het kunnen oplossen van problemen.
Leren van oplossingsmethoden of procedures
Oplossingsmethoden of procedure = een reeks handelingen die achtereenvolgens moeten worden uitgevoerd.
Bv. standaardprocedures bij rekenen, sommige moeten routinematig kunnen worden aangebracht als algoritmen.
Een algoritme = een voorschrift, strategie voor het oplossen van een welbepaald soort opgave of probleem.
Zo een voorschrift bepaald nauwkeurig welke bewerkingen, welke handelingen met moet uitvoeren.
Wanneer het voorschrift neuwgezet gevolgd wordt, komt men zeker tot een goede oplossing.
Algoritmen automatiseren = het oplossingsproces
Niet elk probleem waarmee we geconfronteerd worden is echter een standaardprobleem waarvoor we de
oplossingsmethoden kennen. Daarvoor hebben we technieken die helpen bij het zoeken naar een oplossing.
Zij zorgen voor een meer systematische aanpak van het probleem, waardoor de kans op het vinden van de juiste
oplossing vergroot, zonder dat je zeker bent dat de juiste
oplossing verschijnt.
Heristieken = vuistregels, aanwijzingen in de vorm van
zoekregels die het oplossen van problemen
ondersteunen.
Leren van leerstrategieën:
Herhalingsstrategieën Organisatiestrategieën Elaboratiestrategieën
Wanneer kinderen iets leren, verbinden ze Help kinderen bij het betekenisvol Het voegt detail toe, zodat nieuwe
nieuwe kennis aan bestaande voorkennis. maken van nieuwe materialen: informatie betekenisvoller wordt.
De leerstof herhalen wordt gebruikt om Schetsen van hoofdlijnen Wanneer dit gebeurt wordt de opslag in
nieuwe informatie aan voorkennis te Bv. mindmappen het LTG gemakkelijker en definitiever.
verbinden. Gebruik van mnemonics De informatie van het KTG wordt naar het
Bv. ezelbruggetjes LTG gebracht, door associaties en
verbindingen te maken tussen nieuwe
informatie en wat men al weet.
* LTG = Lange Termijn Geheugen
KTG = Korte Termijn Geheugen
PSYCHOMOTORISCH LEREN
Psychomotoriek verwijst naar het motorisch-intentioneel bewegen.
Het doelgericht inzetten van je lichaam en je bewegingen om een specifiek, vooraf bepaald doel te bereiken.
Dit vraagt om een samenwerking tussen:
Motorische aspecten = je spieren, gewrichten…
Cognitie = het doel dat je bepaald hebt, de wijze waarop je beslist het aan te pakken..
Sociale aspecten = met wie, naar wie, alleen of in interactie met anderen…
Emotionele component = hoe voel je je erbij, hoe passen je houding en beweging zich aan je emotionel beleving aan…