Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Alles en meer dat nodig is om een voldoende te behalen, Inleiding belastingrecht rechtspersonen €6,49   Ajouter au panier

Examen

Alles en meer dat nodig is om een voldoende te behalen, Inleiding belastingrecht rechtspersonen

5 revues
 211 vues  24 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

In dit document is als leidraad: - het stappenplan van de docent gebruikt, - 2 verschillende samenvattingen, - het boek, - de voorgeschreven arresten, - hoorcollege notities en slides - het huiswerk met antwoorden - oude tentamens - de voorgeschreven weekbladen fiscaal recht en - een ...

[Montrer plus]
Dernier document publié: 2 année de cela

Aperçu 4 sur 116  pages

  • 7 janvier 2022
  • 9 janvier 2022
  • 116
  • 2022/2023
  • Examen
  • Questions et réponses

5  revues

review-writer-avatar

Par: asahota1699 • 11 mois de cela

review-writer-avatar

Par: tirza78 • 10 mois de cela

review-writer-avatar

Par: ilwadcaynashe • 9 mois de cela

review-writer-avatar

Par: zeynep64 • 11 mois de cela

review-writer-avatar

Par: devika_hennen2 • 2 année de cela

avatar-seller
Week 1: Grondslagen van de VPB




Vennootschapsbelasting in het kort
Vennootschapsbelasting is een directe belasting  Belast een onderdeel van het inkomen of
vermogen
1. Is er een subject artikel 2 Wet VPB?
a. NV: sub a
b. BV: sub a
c. Open cv: sub a
d. Andere vennootschappen  dit zijn vaak in NL gevestigde vennootschappen met een
buitenlandse rechtsvorm: sub a
e. Stichting: sub d en e
f: Overheidslichaam: sub g
g: Beleggingsfonds: sub f
2. Is er een object?
a. Belastbaar feit: het behalen van winst artikel 8 Wet VPB jo 3.8 Wet IB 2001
b. Rijwijdte: de belastingplichtige is in Nederland gevestigd of heeft activiteit in Nederland.
c. Heffingsgrondslag: de winst genoten in een jaar verminderd met de eventuele verliezen
uit een ader jaar.
3. Is er een tarief artikel 22 VPB?
a. Tot 245.000 = 15%
b. Tot 245.000 = 25%

Oorsprong van de Wet VPB: hier liggen 2 revoluties als grondslag namelijk:
1. De Franse revolutie: verschuift van het hemelse naar het hier en nu, iedereen is gelijk,
krijgt gelijke kansen, materieel:
a. Voor de Franse revolutie: regulering ging via Gilden.
Dit houdt in dat de zoon het beroep va de vader koos en kon zelf dus niet nadenken over
wat hij later zou willen doen. Dit was al bepaald.

b. Na de Franse revolutie: regulering via belastingheffing.
Vrije beroepskeuze
Afschaffing van de Gilden. Hierdoor ontstond er dus regulering via belastingheffing en
werd dit overgenomen in NL.
1 van de Franse belastingheffingen was het patentrecht. Dit gaat samen met de vrije
beroepskeuze:

1

, * Je bent vrij om een beroep te kiezen
* Hiervoor heb je wel een vergunning nodig
* Om die vergunning te krijgen moet je dus een patent aanvragen
* Wordt in 1819 ook geheven van de NV, patentrecht betalen als hij is opgericht voor de
activiteiten en de winsten.

 Om dit te reguleren werd er dus belasting geheven.

 De Franse revolutie heeft de industriële revolutie teweeggebracht

2. Industriële revolutie: Persoonlijke ontwikkeling steeds positiever in de cultuur
a. Voor de industriële revolutie: Persoonlijke onderneming
Technische vooruitgang werd altijd met argusogen bekeken, maar in de loop van de tijd
werd het iets positiever
Veel persoonlijke ondernemingen
Het ontstaat van de commanditaire vennootschap

* Dit was om te voorkomen dat geldschieters ervoor moeten opdraaien wanneer de
vennootschap enorme schulden maakt. Zij konden dus niet voor meer geld worden
aangesproken dan dat er in de vennootschap door hen werd gestopt.
 Dit heeft dus gezorgd voor een beperking van de aansprakelijkheid.

* Dit heeft er wel voor gezorgd dat investeerders dus niet mochten bemoeien met het
bestuur van de onderneming.
 Er was dus een scheiding tussen bestuur en economisch belang.


b. Tijdens de industriële revolutie
Er was veel meer kapitaal nodig vanwege de vele en grote technische vernieuwingen.
 Hiervoor waren vaak meerdere investeerders nodig.
Om meer geld te krijgen van investeerders was meer nodig dan alleen beperking van de
aansprakelijkheid en scheiding van bestuur en economisch belang. Er moest een zekerheid
komen dat investeerde niet zomaar het geld terug konden trekken
 Afscheiding van het vennootschapsvermogen. Ook mag het geld pas terug uit worden
gekeerd aan de investeerder als er winst werd gemaakt in de onderneming.
Dit is niet heel gunstig voor een investeerder dus werd er bedacht dat hij zijn belang in de
onderneming kan overdragen.
 Dit is het ontstaan van overdraagbare aandelen.
 Tevens zijn dit ook alle kenmerken voor een kapitaalvennootschap met een volledige
scheiding tussen de aandeelhouders en de onderneming die wordt uitgeoefend.

c. Na de industriële revolutie: technische vernieuwing waarvoor meer kapitaal nodig is
De technische vernieuwing heeft gezorgd voor ontwikkeling van de persoonlijke
onderneming

Economische gezien bestaan er 3 manieren om arbeid te vergroten/ productiviteit te vergroten:

1. Arbeidsverdeling: in een fabriek maakt ieder elke part apart om uiteindelijk een geheel
te maken.
2. Gebruik van gereedschap: Bepaalde middelen gebruiken om zo doelen te bereiken


2

,  Kenmerkend: vragen investeringen in het heden die zij pas terug gaan betalen in de
toekomst.
3. Technische vernieuwing: Stelselmatige verbeteringen die op den duur de productiviteit
kunnen vergroten
 Kenmerkend: vragen investeringen in het heden die zij pas terug gaan betalen in de
toekomst.



•Invoering Patentrecht
•In evenredigheid van de voordelen, welke de gezamenlijke belanghebbenden genieten: een grondslag waarvan
1817 de billijkheid niet betwist zal worden




•Invoering van een inkomstenbelasting in NL
•Het patentrecht werd een zelfstandige bedrijfsbelasting. Deze kwam naast de inkomstenbelasting te staan.
•Investeerders van NV's genoten zodanig veel voordelen ten opzichte van andere investeerders in andere
1892 ondernemingsvormen of andere natuurlijke personen zoals beperkte aansprakelijkheid waardoor zij grote
kapitalen gemakkelijker bij elkaar konden brengen. Door deze voordelen moest over de winst van deze NV
belasting worden betaald.
•De overheid moest door de kapitaalvennootschappen veel meer zekerheid bieden. Als een NV failliet zouden er
veel werkloos worden. De overheid moet deze dan kunnen opvangen.


•De vennootschapsbelasting werd in de inkomstenbelasting verwerkt. Deze vpb is verwerkt in 3 beginselen:
•1. Profijtbeginsel: profijt van werkgelegenheid, infrastructuur, kenniseconomie etc.
•2. Draagkrachtbeginsel: het gaat niet om koopkracht maar om de omvang van het inkomen dat afgedragen kan
1914 worden.
•3. Schadebeginsel: Betalen voor de schade die word aangericht maar ook minder betalen als er minder schade
word aangericht: innovatiebox en gebruik maken van infrastructuur, concurreren met NL'se bedrijven etc


•De niet uitgedeelde winst werd ook belast, dit was voorheen niet zo. Hierdoor hielden veel ondernemingen in
het verleden hun winst in de onderneming.
•Er moet worden bepaald wat precies valt onder 'winst'. Dit is alle winst die overblijft na het betalen van de vaste
1940 kosten
•Ook alle vergoedingen die afhankelijk zijn van de winst behoren tot de winst en worden belast.


•De vennootschapsbelasting werd ingevoerd
•Berust werd “berust op de gedachte dat NV en andere lichamen ten aanzien van de heffing van belastingen in
dezelfde positie behoren te verlenen als natuurlijke personen”
1942 •De winst werd toen bepaald zoals hoe de winst van een natuurlijk persoon werd bepaald.
•Het gevolv hiervan werd dat niemand meer gebrik wilde maken van de kapitaalvnnootschap. Het was niet meer
voordelig
•Na de oorlog werd van deze gedachtengang afgestapt.


•Een vennootschapsbelasting bestaat dus vanwege het extra profijt dat men krijgt door het hebben van een
kapitaalvennootschap in de heffing te betrekken.
Kortom


Waarom zou er een vennootschapsbelasting moeten zijn?
Dit wordt gezien als schadelijke belasting voor de economische groei. Dat is juist precies de reden
waarom de VPB is ingevoerd. Om de schaduwzijde van het kapitalistische systeem een beetje in te
dammen. Om te voorkomen dat je ongestoorde winsten kan maken ten koste van alles en
iedereen (normatief).
3

, Effecten van het kapitalistische systeem
1. De leer van de iustum pretium (= leer van de rechtvaardige prijs, woekerwinsten voorkomen.)
versus de prijs op de vrije markt
 Tot gevolg dat grote ondernemingen goedkoop inkopen en duur verkopen en daar winsten mee
maken.
2. De sociale bescherming van de gilde versus de onpersoonlijke onderneming
 Sociale zekerheid moet gerekend worden door de staat
3. De onderworpenheid aan de natuur versus het onderwerpen van de natuur
 Schaarste en niet goed voor de natuur
Als dit de effecten zijn van het kapitalistische systeem, is het ook logisch dat er belastingen
bestaan om dit in te dammen. Het recht beschermt de armen etc. Het is dus geen economie maar
het is wel rechtvaardig

In de kapitaalvennootschap bestaat in de kern een verschil tussen:
1. De investeerders  aandeelhouders
2. De mensen die werkzaam zijn in de onderneming  werknemers
3. Het bestuur  Ondernemers

Een kapitaalvennootschap heeft 4 kenmerken:
1. Scheiding tussen aandeelhouders en bestuur
2. Bescherming tegen aansprakelijkheid ten aanzien van wat in de vennootschap gebeurt
3. Aandeelhouders kunnen niet zomaar bij het ondernemingsvermogen van de onderneming
4. De vrije overdraagbaarheid van aandelen
 Deze kenmerken zorgen ervoor dat de kapitaalvennootschap geschikt is om veel kapitaal te
verzamelen.
 Rechtspersoonlijkheid is meer een gevolg van het zijn van een kapitaalvennootschap en is
fiscaal eigenlijk niet zo relevant. Het bepaalt immers niet wie aansprakelijk is of wie belasting
verschuldigd is.

Verschillen met IB -onderneming
Inkomstenbelasting onderneming NV/BV
- Minder administratieve kosten - Flexibiliteit, makkelijk bij vervreemding
- Bij lage winst kan gebruik worden gemaakt - De winst hoeft niet gelijk uitgekeerd te
van de ondernemingsfaciliteiten worden. Hierdoor hoeft er nog geen belasting
over te worden betaald.
- Bij hogere winst is het tarief gunstiger



Huiswerk week 1: Grondslagen vennootschapsbelasting
Opgave 2
In Nederland wordt op basis van de Wet op de dividendbelasting 1965 een belasting van 15%
geheven van natuurlijke personen en lichamen die gerechtigd zijn tot de opbrengst van aandelen
(met name dividend) in kapitaalvennootschappen die in Nederland zijn gevestigd. Enkele jaren
terug stelde het kabinet voor om deze dividendbelasting af te schaffen. Voorstanders wezen erop
dat van afschaffing van de dividendbelasting gunstig zou zijn voor het Nederlandse
vestigingsklimaat. Tegenstanders zagen in de afschaffing een voordeeltje voor buitenlandse
aandeelhouders.

Vraag a: Zowel het argument voor als het argument tegen hebben te maken met de amortisatie
van de dividendbelasting. Leg uit hoe dit werkt.

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur LZondervan. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

79373 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49  24x  vendu
  • (5)
  Ajouter