Lo: hoofdstuk 1 en 2
Benoem de 2 functies van lichamelijke opvoeding op school
- Vormende functie : via een spelende aanpak, het is het vak bij uitstek om
spelenderwijs aan totale persoonlijkheidsvorming te doen
- Compensatiefunctie: omdat beweging dikwijls ontbreekt in andere leervakken en de
ontlading van de enorme bewegingsdrang van kinderen een noodzaak is, heeft de
lichamelijke opvoeding noodgedwongen ook een zekere compensatiefunctie
Beschrijf:
Handelsmotoriek:
- Bewegen komt van een innerlijke impuls
- Handelingen zijn bewegingen met een duidelijke doelgerichtheid: ze voeren
betekenisvolle bewegingen uit
- Voorbeeld: hoogspringen doe je over iets
- Bewegen vatten we op als een handelend, functioneel bewegen
Expressiemotoriek of expressief bewegen
- Als de beweging gericht is op een doel= dit een natuurlijk middel om expressief te
zijn
- Handelingen en expressie beschouwen wij als twee delen van hetzelfde geheel
- De wijze van uitvoeren (bv. met gedrevenheid, met volle inzet) heeft steeds een
expressief karakter - alle handelingen zijn expressief.
- In deze context spreken we van expressief bewegen of expressiemotoriek.
Stel de begrippen tegenover elkaar en illustreer met voorbeeld:
- In het leergebied lichamelijke opvoeding ligt het accent op de handeling.
- Daarom hebben we het over handelingsmotoriek.
- In dat leergebied staan volgende doelen voorop: de ontwikkeling van de motorische
competentie, van een gezonde en veilige levensstijl, van een positief zelfbeeld en van
een vlot sociaal functioneren
- In het leerdomein van de muzische opvoeding, in het domein van de
bewegingsexpressie, ligt het accent op het expressieve karakter van de
beweging. Daar spreken we van uitdrukkingsmotoriek.
- Die wil motorisch vorm geven aan belevingen. Die beweging drukt uit wat in iemand
leeft: gevoelens, gedachten, ervaringen, bewegingslust, …
- Bewegingsexpressie binnen het domein van de muzische vorming heeft daarom haar
eigen doelen. De doelen van de lichamelijke opvoeding ondersteunen die.
- Met bewegingsexpressie wordt de 'gewilde' expressie bedoeld. Het gaat hier
dan om het 'uitdrukken' van iets, om het uitdrukken van gevoelens.
, - bv. Kinderen voeren een drama-stukje op aan de hand van een besproken
tekst. Een innerlijke belevings- of gemoedstoestand wordt veruitwendigd.
- Praktijkvoorbeeld:
Waarom wordt er gesproken van situatie en intentie m.b.t. onze basis-lo visie
De situatie lokt de beweging uit: een uitnodigend turn- of speeltuin-landschap
nodigt uit tot klimmen en klauteren, heffen en dragen, enz.; een zandbak
nodigt uit om te duikelen, te rollen, te springen, enz
Elk kind is een handelend wezen en wordt vlug tot bewegen aangezet.
Bewegen vatten wij dus op als een handelend, functioneel bewegen, (‘zich’
bewegen) in een daartoe uitnodigend bewegingslandschap (uitlokkende
bewegingsomgeving of situatie), ondersteund door persoonlijke intenties.
M.a.w. elk kind is een handelend wezen en wordt vlug, vanuit zichzelf en
uitgedaagd door de omringende omgeving, aangezet tot bewegen
De activiteit verhoudingen van kinderen bij het bewegend bezig zijn kunnen beschrijven en
illustreren met praktijkvoorbeelden.
- Wij hanteren bewegingen waar het kind in zijn totaliteit speelt, strijdt
(kampt) of vorm geeft.
- Kinderen verhouden zich spontaan tegenover een activiteit of ze 'beleven' deze
activiteit al spelend, vormgevend of kampend.
- Ook tussenvormen zoals ‘spelend kampen’, ‘strijdend oefenen’ enz. komen dikwijls
voor
- praktijkvoorbeeld:
De begrippen 'spelen' (play) en 'spel' (game) kunnen beschrijven als 2 polen op eenas.
Deze zienswijze kunnen illustreren met praktijkvoorbeelden.
- Play en game(s) zijn geen losstaande begrippen, maar vormen twee polen op
een as, waarop je alle mogelijke spelvormen kan plaatsen.
- Naargelang het spel sterker genormeerd is, schuift het dichter op naar de pool
'game', wanneer de spelvorm weinig vooraf bepaald is, schuift het spel dichter op
naar 'play'.
- Vanuit de waarden van spelen en de verscheidenheid aan spelvormen die
kinderen ontdekken, vinden we het heel belangrijk om voor spelen en spel veel
tijd en ruimte te maken in de basisschoolpraktijk.
,Intenties en verhoudingswijzen, zoals ze spontaan bij kinderen ontwikkelen, schematisch
kunnen weergeven
Soorten motoriek in combinatie met spontane en geleide verhoudingswijze
kunnenweergeven. / activiteitsverhouding
, Het belang van de leeftijd van leerlingen kunnen beschrijven m.b.t. de keuze van de aard
van de activiteiten en/of de activiteit verhouding.
Intenties en verhoudingswijzen komen spontaan voor en evolueren bij kinderen met de
leeftijd.
Lo: hoofdstuk 3
De ontwikkeling van de gedragscomponenten bij leerlingen van de basisschool algemeen
kunnen schetsen.
- Richt men op het totale kind
- Zo wil men gedragsverandering bekomen op cognitief, motorisch en dynamisch-
affectief domein
- lichamelijke opvoeding op de basisschool deze strategie volgt, kan ze een
goede en ware motorische basisvorming geven
De psychomotorische ontwikkeling, met aanduidingen per graad(volgens A.Harrow,
aangepast door prof. E. Van Assche)kunnen weergeven