Materialen:
Geef uitleg over fineer en welke composieten worden er mee gemaakt ( ook balken en platen)
Fineer:
- Dun gesneden of geschilde bladen hout
- Kleur en structuur van een blad fineer komt overeen met dat van een stuk massief hout
- Voorbereiding: stomen of koken van hout (24 uur tot 14 dagen)
- Fineer snijden (0,6mm tot 3mm): afslaan van schil door op en neergaand mes (of heen en weer)
- Fineer schillen (1mm tot 4mm): draaiend stamstuk waartegen een breed scherp mes wordt gehouden.
Soorten: Voegtechnieken:
• Kwartier snijfineer • Boekvorm
• Dosse snijfineer • Geschoven
• Afrol fineer (schilfineer) • Massief/geplankt
• Half-afrol fineer • Gedraaid/geschoven
Composieten: houtachtige componenten met lijm
Soorten: Meubelplaat, multiplex, MDF, spaanplaat, LVL
Geef uitleg over meubelplaat en multiplex
Meubelplaat en multiplex zijn plaatmaterialen
Meubelplaat:
- Kern van latten (goedkoopste) of staafjes massief hout waarop aan beide zijden één laag fineer gelijmd is, zodanig dat de vezelrichting van fineer
loodrecht staat op lengterichting = vezelrichting van de latten of staafjes.
- Twee lagen fineer (max 2mm) aan iedere zijde met de buitenste laag loodrecht op de eerste: crossbandplaten.
Opbouw:
Latten: 24 a 30 mm, fineer: 1,5 a 3,5 mm
Staafjes: max 8 mm, fineer: 1,5 a 3,5 mm
Zagen: latten eerst drogen tot 7%, staafjes schilfineer tot 8mm
Lijmen: met UF lijm tussen fineerlagen: deze lijmen garanderen hoge weerstand tegen vocht en insecten.
Persen onder hoge ruk
Multiplex:
Drie (triplex) of meer (multiplex) op elkaar gelijmde fineerlagen waarvan de vezelrichting kruisen:
- Opeenvolgende lagen kruisende en evenwijdig aan plaatkant
- Opbouw symmetrisch tegenover het midden
- Aantal lagen oneven, hoe meer voor dezelfde dikte, hoe vlakker de plaat blijft
Fabricage:
- Drogen - klimatiseren (vocht gelijk verdelen)
- Lijmen (naadhout: FF, loofhout: UF of MF) - kantrechten
- Persen - schuren - conditioneren (vochtgehalte 10 a 12%)
Eigenschappen:
- Bij spanningsevenwicht geen kromtrekken van de plaat
- Sterkte is zeer homogeen door kruisen van vezelrichting
- Duurzaamheid hangt af van de vezelstructuur van de toplaag en de afwerking van de kopse kanten
Afmetingen: veel voorkomend , 244 x 122 cm, 250 x 125 cm, 305 x 135 cm dikte: 3,4,5,6,7,…. Tot 25 mm
Bewerking: schroeven tot 10 mm van de rand, nagelen gegalvaniseerde of INOX nagels.
Afwerking: vernissen, beitsen (binnen) of schilderen.
Kwaliteiten: A, B, S, BB, CP, C
,Geef uitleg over vezelplaat en spaanplaat
Vezelplaat of board
Plaat vervaardigd uit houtvezels of andere plantaardige vezels met binden materiaal – lignine en kunstharslijm, meestal FF
- Houtafval van zagerij
- Snoeihout en dunningshout
- Stro van tarwe, rogge, mais en rijst
- Oud papier als bijmengsel
Toeslagstoffen:
- Chemicaliën om mechanische of fysische eigenschappen en duurzaamheid te verbeteren.
Soorten: Fabricage:
- Softboard - Nat procedé (HB of SHB): vezels met water, persen en in
- Medium density fiberboard droogoven
(MDF zeer veel toegepast) - Droog procedé MDF: vezels met kunstharslijm, persen
- Hardboard - Zagen, schuren en conditioneren
- Superhard board
Types:
1. Met perforaties
2. Met plamuur laag (gipslaag)
3. Brandwerend (roze)
4. Vochtwerend (groen met harsen)
MDF:
- Goed te lijmen
- Hoge uittrekweerstand
Kan fineer gekleefd met UF lijm of met PCV folie
- Hoge breukweerstand
- Grote vormstabiliteit Dikte van 4 tot 50 mm
- Goed te frezen, zagen, schaven , schuren
- Goed te lakken, beitsen en vernissen
Spaanplaat
- Spanen (enkel mm land, 0,1mm a 3mm dik) met lijm – meestal UF, soms MF: vochtbestendig
Onder druk en temperatuur gebonden
- Spanen liggen in alle richtingen: stabiel
- Éénlagenplaat, drielagenplaat of vijflagenplaat
Toeslagstoffen: water-werend middel (groen), brandwerend middel (roze) of verduurzamingsmiddel.
Fabricage: Soorten:
- Verspannen van hout: afmetingen bepalen de eigenschappen
- Homogeen
- Drogen met hete lucht
- Zeven: functioneren
- 3-lagen plaat
- Toevoegen lijm - 5-lagen plaat
- Vormen van mat of spaankoek - Geleidelijk verlopend
- Persen over temperatuur en druk
- Stapelen en conditioneren
- Schuren en op maat brengen
- Afwerken en opslaan
Types:
P1, P2, P3, P4, P5, P6, P7 Dikte: tussen 6 en 28 mm (kleinere opp.)
Machinale bewerking en afwerking:
Eigenschappen:
- Zagen en frezen: eerst 1 cm gorter zagen,
- Enkel duurzaam: binnen met vochtgehalte kleiner dan 21% nadien op maat zagen of frezen
- Dimensionele stabiliteit onder temperatuur en vochtigheid - Boren: opletten voor uitbrokkelen aan de
- Schroefhoudend vermogen: schroef met extra brede schroefdraad onderzijde
OSB: Kleine deeltjes verwijderen, 3 lagen, Zeer homogeen, Gunstige prijs/kwaliteit
, Leg het verschil uit tussen smeedijzer, gietijzer, welijzer en vloeistaal
Smeedijzer: vooral in 1800 om delen steen of hout te verbinden
- Wordt gemaakt in een renoven
- Wordt gemaakt door het te smeden. Het ijzer wordt door een smid in oven verhit en daarna in juiste vorm gehamerd en gebogen. Ambachtelijk
productieproces resuleert betere treksterkte dan gietijzer maar wat lagere druksterkte.
Gietijzer: tussen 1800 en 1900 gietijzer kolommen in combinatie met welijzer balken
- Gemaakt in een hoogoven + koepeloven
- Bros door hoog koolstofgehalte, 1% breukrek
- Weinig corrosie
- vloeibaar
Welijzer:
- Gemaakt in hoogoven + puddel-oven
- Ductiel maar slecht lasbaar: klinknagels
- Niet vloeibaar maar deegachitge massa uit erts
Vloeistaal:
- Gemaakt in hoogoven + convertor
- Ductiel en gemakkelijk te lassen, 20% breukrek
- Veel corrosie
- Vloeibaar
Smeedijzer renoven
gietijzer hoogoven + koepeloven
welijzer: Hoogoven + puddel-oven
vloeistal: hoogoven + convertor
Gemaakt in verschillende soort ovens, smeedijzer verhit in oven door smid, daarna hameren en buigen. Gietijzer is bros door hoog koolstof gehalte, in
tegenstelling tot welijzer en vloeistaal = ductiel. Gietijzer ook weinig corrosie in tegenstelling tot vloeistaal, veel corrosie. Beide zijn vloeibaar. Welijzer niet
vloeibaar maar deegachtige massa uit erst en is slecht lasbaar in tegenstelling tot vloeistaal is goed lasbaar.
Leg het principe van galvanische corrosie van staal uit
Is corrosie tussen 2 metalen, waarvan het ene metaal meer elekrtode-potentiaal heeft of edeler is dan het andere. Wat er nodig is om corrosie te krijgen zijn,
elektrolyt dat ionen kan transporteren, bv: water of lucht. Anode die in oplossing gaat. Kathode die de positieve deeltjes ontvangt en een metallische geleider
die anode en kathode verbindt en de elektronen transporteert.
Oplossing: afleidings maneuvers, een minder edeler metaal op een edeler metaal dat dient als afleiding (bescherming) en de corrosie zal krijgen. Voorbeeld:
verzinken
Het deel dat anode bevat is minder edel, kathode is edeler
Leg het Principe uit van corrosie bij één metaal
1 metaal
Komt door deformaties in kristalrooster, Concentratie-verschillen, ook door roestvorming zelf,
Walshuid (ontstaan tijdens walsen) edeler dan onderliggend materiaal: bij beschadiging ontstaat corrosie.
Geef uitleg over galvanische bescherming van staal
Galvanische bescherming is het aanbrengen van een minder edel metaal op een meer edel metaal om dit laatste te beschermen, bv aanbrengen van zink op
staal (verzinken) – door goede hechting ondoordringbare platina over heel de oppervlakte.
Men kan eerst grindstralen en dan:
- Metallisatie – zinklaag opspuiten (kan voor grote stukken)
- Thermisch verzinken: in zinkbad (opp is vlekkerig)
- Elektrolytisch verzinken: tussen elektrodes slaat een laag neer (voor kleinere stukken)