CONCEPTEN CROSSMEDIALE
STORYTELLING
1. INLEIDING
Discursive turn De hernieuwde aandacht voor journalistiek ‘as discourse’.
ARISTOTELES – Werk van Aristoteles als startpunt van narratief onderzoek.
Poetica Hij maakte een eerste conceptuele opdeling maakte van klassieke plotelementen, nl.
de expositie (begin), het conflict (midden) en de resolutie (einde).
PROPP – Propp onderscheidde in zijn analyse over de morfologie van Russische
“De morfologie van
sprookjes meer dan 31 onveranderlijke sequenties die samen een ‘master tale’
het toversprookje”
vormen.
PROPP – Typologie van 7 personages: schurk, schenker, helper, gezochte,
Dramatis personae
zender/’dispatcher’, held & valse held.
PROPP – Één van de 7 personages volgens Propp.
De schurk of slechterik die de held probeert te dwarsbomen en wordt vaak
De schurk
voorgesteld in de vorm van een draak, een hongerige beer of wolf, een bandiet, een
duivel, een heks, een stiefmoeder, enz.
PROPP – Één van de 7 personages volgens Propp.
De schenker De schenker of donor levert een object aan de held, meestal door middel van en test
of uitdaging.
PROPP – Één van de 7 personages volgens Propp.
De helper De helper stelt zich ten dienste van de held en beschikt vaak over uitzonderlijke
krachten of magische kwaliteiten.
PROPP – Één van de 7 personages volgens Propp.
De gezochte De gezochte of de prijs die moet gezocht worden ergens ver weg of in een ander
koninkrijk.
PROPP – Één van de 7 personages volgens Propp.
De zender/’dispatcher’ De zender motiveert, geeft de toestemming of het bevel aan de held om zijn/haar
queeste te vervullen.
PROPP – Één van de 7 personages volgens Propp.
De held De held moet een bepaalde missie of opdracht tot een goed einde brengen (bijv.
iemand redden, iets zoeken…).
PROPP – Één van de 7 personages volgens Propp.
De valse held probeert, gelijkaardig aan de schurk, de missie van de held te
De valse held
dwarsbomen. De valse held wordt op het einde van de plot “ontmaskerd” of verraadt
zichzelf door zijn gedrag of het niet kunnen uitvoeren van een taak.
Verhalen krijgen een centrale plaats binnen vele disciplines zoals antropologie,
language studies, folklore, gender studies, geschiedenis, psychoanalyse,
Narrativist turn
kunstwetenschappen- en museum studies, management, economie, sociologie,
rechten & cultural studies.
Homo narrans FISHER – De narratieve logica staat centraal als een interne en universele vaardigheid.
FISHER – Menselijke communicatie is volgens Fisher niet steeds rationeel te verklaren.
Narratieve paradigma
Fisher stelt namelijk dat mensen in essentie storytellers zijn.
Narratieve rationaliteit D.i. rationaliteit zoals geconceptualiseerd volgens het narratieve paradigma, is dus
niet normatief (volgens voorgeschreven regels), maar wel descriptief omdat het
CONCEPTEN CROSSMEDIALE STORYTELLING 1
, beschrijft (in verhaalvorm) hoe menselijk handelen moet of kan begrepen worden.
Verhalen worden beoordeeld op basis van hun ‘narratieve waarschijnlijkheid’ waarbij
Narratieve probability
de coherentie van de plot een belangrijke rol speelt.
Verhalen worden beoordeeld op basis van hun ‘narratieve betrouwbaarheid’ waarbij
Narratieve fidelity mensen verhalen die ze horen, zien of waarnemen aftoetsen tegenover andere
verhalen die ze al kennen én tegenover hun eigen levenservaringen.
Nieuwsartikels, verslagen, reportages, podcasts, interviews, data-analyse,
infografieken, recensies, portretten, “uitgetest/ “voor u getest”, vox pops,
Journalistieke genres
opiniestukken, editorialen, columns, getuigenissen, tutorials, lijstjes, blogs,
microblogs, longreads, liveblogs en vlogs.
In essentie: storytellers die de sociale realiteit interpreteren en construeren.
Ze maken hun eindproduct in relatie tot wat zij denken dat hun publiek van hen
verwacht, in relatie van de wezenskenmerken van het medium waarvoor ze werken,
in relatie met het specifieke journalistieke format waarin ze hun boodschap
Journalisten
verwerken (feitelijk nieuws, reportage, interview, analysestuk, beeldverslag...).
En dat eindproduct is ook in belangrijke mate gecorreleerd met de aard van hun
bronnen (zoals persberichten, pr-materiaal, eigen onderzoek, telefoongesprekken,
ooggetuigenverslagen).
ZELIZER – Haar basiswerk met veel empirische onderzoeken in verschillende landen
‘Taking Journalism
en ze duidt op welke manier de language approach binnen journalism studies is
Seriously’
uitgegroeid tot een belangrijke tak.
VAN KRIEKEN – 1) Processen die in werking treden bij storytelling, bijvoorbeeld naar
3 focuselementen
het socio-cultureel proces van betekenisgeving. 2) Producten van storytelling, m.a.w.
m.b.t. journalistieke
het verhaal zelf.
storytelling
3) Praktijken van storytelling.
2. WAT IS
NIEUWS?
FRANKLIN ET AL. – Een tweerichtingsproces (tussen journalist en publiek) van
ontdekken en vervolgens vertellen wat men heeft ontdekt via krant, radio, tv of het
internet.
Journalistiek
(als containerbegrip)
MCNAIR – The journalistic tekst is viewed as the product of a wide variety of cultural,
technological, political and economic forces, specific to a particular society at a
particular time.
Nieuws ZELIZER – Alles wat (vermoedelijk) onbekend en nieuw is voor het publiek.
(als containerbegrip)
Wat maakt nieuws tot nieuws? – FRANKLIN ET AL.
1) “Strategische rituelen” (Tuchman, 1972) zoals objectiviteit, balans, neutraliteit die
voortvloeien uit de professionele routines die journalisten hanteren wanneer ze hun
werk doen.
2) Gatekeeping, zoals eerst geconceptualiseerd door David Manning White (1950) die
zegt dat ook persoonlijke, subjectieve, eigenschappen van redacteurs een rol spelen.
Later werd dit gatekeeping-model verder uitgebreid door Shoemaker & Reese (1996)
die een meer systematisch schema voorstelden waarin eigenschappen van de
individuele journalist worden gelieerd aan macro-karakteristieken van
mediasystemen, maatschappijen en culturen.
3) Nieuwswaarden: Galtung & Ruge (1965) en Harcup & O’Neill, (2001, 2016) zijn
hiervoor de bekendste namen, deze auteurs identificeerden aspecten zoals:
frequency, threshold (bijv. hoe gruwelijker de moord, des te groter de kans),
unambiguity, meaningfulness (cultureel bepaald, bijv. geografische nabijheid),
consonance, unexpectedness, continuity, composition, reference to elite nations,
CONCEPTEN CROSSMEDIALE STORYTELLING 2