Europese literatuur en cultuur na 1800: HB
Blok 1: Prelude (1750-1800)
Duitsland en de ‘Geniezeit’ – Sturm und Drang
De periode tussen 1766 en 1785 wordt in het Duitse taalgebied aangeduid met Sturm und Drang. Deze
periode vormt een scharniermoment tussen enerzijds de verlichting en anderzijds de romantiek.
Centraal staat de vrijheidsgedachte, de vrijheid van het individu (dat recht heeft op zelfontplooiing los
van knellende maatschappelijke of religieuze regelgeving). De Sturm und Drang-kunstenaars zochten een
antwoord voor de vervreemding in hun eigen nationale cultuur en ze cultiveerden ook het ‘genie’, dat wil
zeggen: het buitengewone, het scheppende individu dat zich onttrekt aan de opgelegde normen om tot
echte (zelf)expressieve te komen. Het Sturm und Drang-drama was geschreven in proza, en onttrok zich
aan de klassieke wet van de drie eenheden.
Belangrijkste auteurs
Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832)
Werk
- Campagne in Frankreich (1820-1822)
- Faust
- Dichtung und Wahrheit (1809-1832)
Poëzie
Goethes poëzie ontstond aanvankelijk vooral vanuit zijn persoonlijke ervaring (Erlebnislyrik), maar hij
schreef ook liederen die aanleunen bij de volkse traditie.
- Über allen Gipfeln
- Gesang der Geister über den Wassern
- Dichtung und Wahrheit (1813)
- Wandrers Sturmlied
Goethe doorliep in zijn natuurlyriek verschillende stadia. Van Erlebnislyriek, zoals Mailied en Wilkommen
(1770) over verhevigde natuurlyriek (titanismus) met hymnen als Wandrers Sturmlied (1772) en
Prometheus (1774), naar verstilde rustige en heldere lyrische vormen zoals Römischen Elegien
(1788-1789) en Wandrers Nachtlied I en II (1776-1780).
De liefdespoëzie van Goethe is veelstemmig. Ze sluit zowel aan bij de traditionele volkspoëzie
(Heidenröslein, 1771; Der Fischer) als bij klassieke literaire modellen (Elegie, Amynthas, Die Liebende
schreibt).
,Briefroman
- Die Leiden des jungen Werthers (1774)
o Sentimentaliteit
o Prototype van de Sturm und Drang-roman
o Een verzameling brieven van Werther vooral gericht aan zijn vriend Wilhelm
o Grondmotief: de zelfgekozen dood van de hoofdfiguur, een overgevoelige mens
(= Leidenschaftsmensch) die geen compromis met de werkelijkheid kan of wil sluiten
o Veel weerklank: ‘Wetherfieber’ en sommige zelfdodingen warden gekoppeld aan de
lectuur van het boek
Goethe geeft een monologische invulling aan de briefroman. Alleen Werther zelf komt rechtstreeks aan
het woord. De sterke bewogenheid, typisch voor Sturm und Drang, wordt weerspiegeld in de heftige stijl
die bol staat van gedachtestreepjes en uitroeptekens. Het tijdsverloop vertoont vaak ellipsen. De data
versterken dan weer het realistische karakter.
Werther heeft een uitgesproken voorkeur voor Homerus, Ossian en Klopstock, lievelingsauteurs van de
Sturm und Drang-beweging.
Werthermode (blauwe jas met geel vest en gele broek) = ‘Wertherismus’ (als aanduiding van de
romantische sfeer die het boek uitstraalt).
Navolgingen: opera van Massenet (1890), Thomas Mann, Lotte in Weimar (1939) en Ulrich Plenzdorf, Die
neuen Leides des jungen W. (1973).
Bildungsroman
- Wilhelm Meisters Lehrjahre (1777-1785)
- Wilhelm Meisters Wunderjahre (1821-1829) = vervolgroman
Bildungsroman = ontwikkelingsroman = de psychologische ontwikkeling van de hoofdfiguur, meestal een
jongeman, staat centraal. In zijn zoektocht naar zingeving en harmonie wordt hij gevormd door mensen
uit zijn omgeving.
Drama
Goethe evolueerde ook in zijn toneelwerk van Sturm und Drang naar Weimarer Klassik.
- Faust (1772-1808)
o Het belangrijkste dichtwerk van Goethe
o Urfaust (1772-1775), Faust (1772-1808), ein Fragment (1790), Faust der Tragödie erster
Teil (1808) en Faust II (1832)
o De eerste Faustteksten van Goethe kregen een voorlopig definitieve vorm in Faust I
(1808)
o Het personage Faust werd niet door Goethe zelf bedacht; Faust duikt voor het eerst op
in het anoniem gepubliceerde volksboek Die Historia von D. Johann Fausten (1587)
o Gretchen is zowel de geliefde als het slachtoffer van Fausts gevoelens voor haar; ze
groeit uit tot het symbool van ‘das ewig Weibliche’
o Faust II is niet alleen symbolischer en allegorischer maar ook complexer qua opbouw dan
Faust I
, Navolgingen: Sainte Aulaire (1823), Stapfer (1823) en Gérard de Nerval (1827) (Franse vertaling),
Pasternak (Russische vertaling). Literatuur: Robert Browning, Paracelsus (1835) en Espronceda, El diablo
mundo (= De duivelse wereld, 1840). Theater: Frank Wedekind en Thomas Mann, Doktor Faustus (1947).
Spiegeltekst: Boelgakov, De Meester en Margarita. Muziek: Wagner, Berlioz, Schumann, Liszt en Gounod
(1859).
Goethe spelt ook met taal en stijl. Hij parodieert en pasticheert de klassieke tragedie, de hoofse
middeleeuwse poëzie, verwerkt liederen en gebeden of hanteert bepaalde herkenbare strofevormen
(bijvoorbeeld: knittelvers).
In de westerse wereld werd Faust tot symbool van de zoekende, twijfelende intellectueel die
geconfronteerd wordt met zijn grenzen. Faust is de modern mens die zichzelf wil kennen en
doorgronden en bereid is daarvoor te lijden. En ten slotte manifesteert Faust zich ook als de mens die
door zijn dadendrang de werkelijkheid wil beheersen.
Maar het project van Goethe is ook een poging om het geheim van de werkelijkheid te doorgronden. De
microkosmos (= de mens) en de macrokosmos (= de wereld) zijn spiegelbeelden van elkaar.
- Torquato Tasso (1789)
- Götz von Berlichingen (1771)
- Iphigenie auf Tauris (1779-1787)
De stof ontleend aan Euripides verraadt Goethes belangstelling voor het klassieke erfgoed, maar
klassieke en christelijke elementen worden vermengd. Het stuk werd aanvankelijk geschreven in proza,
maar tijdens zijn Italiëreis herschreef Goethe het in rijmloze vijfvoetige jamben.
Friedrich von Schiller (1759-1805)
- Die Räuber (1781)
o Directe inspiratiebron was het verhaal Zur Geschichte des menschlichen Herzens (1775)
van C.F.D. Schubart
Navolgingen: Dostojevski, De gebroeders Karamazov
- Oden an Laura
- Kabale und Liebe. Ein bürgerliches Trauerspiel (1784)
o Kritiek op machthebbers
- Don Carlos
- An die Freude
- Geschichte des Abfalls der vereinigten Niederlande von der Spanischen Regierung (1788)
- Die Horen
- Wilhelm Meister
- Maria Stuart (1801)
- Die Jungfrau von Orleans (1801)
- Die Braut von Messina (1803)
- Wilhelm Tell (1804)