Samenvatting "Kwalitatieve methoden & technieken in de criminologie" (16/20)
Uitgebreide samenvatting Methoden en Technieken II (22044402)
Tout pour ce livre (32)
École, étude et sujet
Universiteit Leiden (UL)
Criminologie
Methoden En Technieken 2
Tous les documents sur ce sujet (18)
Vendeur
S'abonner
Maaikevdk
Avis reçus
Aperçu du contenu
M&T 2 Literatuur samenvatting
Boek ‘Kwalitatieve methoden en technieken in de Criminologie’
Inhoud
Hoofdstuk 1: Kwalitatief onderzoek en criminologische theorie........................................................1
Hoofdstuk 2: Het kwalitatief onderzoeksdesign.................................................................................3
Hoofdstuk 3: Methodologische kwaliteit in het kwalitatief onderzoek..............................................5
Hoofdstuk 4: De gevalstudie...............................................................................................................7
Hoofdstuk 6: Focusgroepen................................................................................................................9
Hoofdstuk 7: Etnografie en participerende observatie.....................................................................11
Hoofdstuk 11: Kwalitatief onlineonderzoek.....................................................................................15
Hoofdstuk 1: Kwalitatief onderzoek en criminologische theorie.
1. Onderzoeksresultaten moeten in een context, een theorie, geplaats worden om bij te dragen
aan de wetenschap. Zonder context is het betekenisloos. Wisselwerking tussen theorie en
onderzoek.
2. Theorie; een theorie bestaat uit een systematische en consistente redenring die volgt uit een
generalisering en abstrahering van onderzoeksgegevens, die een mogelijke verklaring
aandraagt en die in zo veel mogelijk toetsbare termen is gevat.
- Sociale constructie bepaalt de interpretatie van feiten.
3. Kwalitatieve methoden voor verstehen.
- Emic perspectief > door etnografisch veldwerk, levensgeschiedenissen, historische
criminologie, narratieve methode (uit verschillende persoonlijke verhalen een groter
verhaal construeren).
4. Etiologie; theorie voor oorzaken van criminaliteit.
Sociale reactiebenaderingen; verklaren welke functie de criminaliteitsbestrijding heeft en
welk effect zij heeft op de aard en omvang van de criminaliteit.
Hoofdverklaringen van criminaliteit (micro-, meso- en macroniveau);
o Genen, hormonen en neurotransmitters
o Antisociale persoonlijkheidsstoornissen
o Rationele keuze en gelegenheid
o Opvoeding en sociaal leren
o Informele sociale controle
o Groeps- en subcultuur
o Buurtinvloeden
o Interactie met sociale reacties
o Armoede, relatieve deprivatie en ‘spanning’
o Cultuur en maatschappijstructuur.
- Keuze voor onderzoeksmethode hangt af van niveau. Kwalitatief vooral voor meso- en
macroniveau > kijken naar de context voor verklaringen.
5. Chicago School; veldwerk doen om een goed beeld te krijgen. Om te weten wat er speelt in
een wijk, moet je de mensen spreken die in de wijk wonen i.p.v. berichtgeving volgen.
- Strain theorie; subcultuur, leren van anderen wat wel en wat niet werkt in een
achterstandswijk.
,6. Labelling; een perspectief waarin criminaliteit wordt gezien als een specifieke vorm van
afwijkend gedrag, dat mede het resultaat is van een proces van strafrechtelijke classificatie
en categorisering.
- Door symbolisch interactionisme (handelingen krijgen betekenis door interactie) van
significant others. Dus criminaliteit is het effect van etiketten > criminogene werking.
- Mortification; afsterving van de identiteit.
Secundaire deviantie is het gevolg van stigmatisering en degradatie. Primaire deviantie is
relatief onschuldig mits de sociale verbinding blijft.
- Strafproces als degradatieceremonie (fouilleren, gevangenzetten).
7. Kritische criminologie; de context van het handelen, cultuur en structuur, moeten ook object
van onderzoek zijn. > politiek-economisch.
- Wisselwerking tussen gedraging en sociale reactie.
- Kritisch omdat;
o Handelings- of actieperspectief.
o Reflexieve benadering van de criminologie.
o Het ter discussie stellen van de heersende maatschappelijke ongelijkheid met
criminaliteit als resultaat.
- New Criminology; deviantie in samenhang met de reacties daarop onderzoeken. Oorzaak
ligt in sociale omstandigheden. Door 7 elementen;
1) Politiek-economische context. De prestaties die van mensen met een
bepaalde rol worden verwacht.
2) Omstandigheden van criminele handelingen > duiding van de
maatschappelijke eisen.
3) Interactieproces waaronder de deviante oplossingsstrategie ontstaat.
Rationele keuze en gelegenheid.
4) Waarom kiest de één wel voor deviantie en de ander niet? Waarom kiest de
maatschappij voor straffen als reactie?
5) Selectiviteit van het strafrechtelijks systeem.
6) Het gevolg van de sociale reactie op een criminele carrière (secundaire
deviantie).
7) Maatschappelijke structuren, gedrag en sociale reacties ontwikkelen zich
tegengesteld in een maatschappelijke deviantietheorie.
o Dit was zeer moeilijk te operationaliseren, dus werd als alternatief
maatschappelijke verhoudingen (relatie tussen cultuur en structuur) onderzocht
vanuit het perspectief van degenen die zich daartegen verzetten.
- Culturele domeinen; de buurt, de familie, de lokale economie. Steeds meer een domein
van strijd door maatschappelijke problemen.
- Merton; strain complementair aan anomie.
8. Social control; maatschappelijke beheersing.
- Volgens Hirschi wordt door maatschappelijke beheersing de maatschappij in evenwicht
gehouden. Volgens Lemert is het juist andersom, er kan pas van een afwijking worden
gesproken wanneer ‘het normale’ geldig wordt gemaakt.
o Passieve beheersing door doorgeven waarden ed.
o Actieve beheersing door psychiatrie, strafrecht.
- Verschillende vormen van sociale controle;
1) Formeel/informeel > afhankelijk van het ingrijpen.
2) Publiek/particulier > uitvoering door overheid of burgers.
3) Reactief/proactief > achteraf of vooraf.
, 4) Expliciet/impliciet > afgedwongen of door overtuigen.
5) Buitensluiten/binnensluiten > deviant buiten de samenleving plaatsen, of gericht op
assimilatie.
6) Openbare ruimte/privésfeer.
- Interviewstijl aanpassen om de verschillende lagen van bijv. veiligheidsgevoel te
ontdekken; actief en methodologisch luisteren.
9. Culturele criminologie gaat door op de kritische criminologie (sociale constructie, identiteit,
cultuur), maar voegt de verleiding van regelovertreding en het expressieve karakter daarvan
toe. Nadruk op etnografische onderzoeksmethoden.
- Zookeeping criminology; bestuderen op veilige afstand.
- Glocalisation; de lokale dimensie in het mondiale, en de mondiale dimensie in het lokale.
- Ontbreekt wel aan diversiteit qua onderzoeksonderwerpen, veelal straatcriminaliteit
door allochtone jongeren. Witteboordencriminaliteit? Vrouwen?
- Objecten als onderzoeksonderwerp, de weg van bijv. diamanten volgen.
Etnografisch onderzoek;
1) Etnografische methoden; langdurige, diepgaande, participatie en observatie van de door
de onderzoeker bestudeerde personen.
a. Mobiele etnografie; multi-sited onderzoek.
b. Etnografische discoursanalyse; de overdracht van betekenis documenteren en
begrijpen > hoe wordt de betekenis van een boodschap tot uitdrukking gebracht.
2) Visuele methode; gericht op media en beelden.
10. Goed onderzoek; theorie als basis voor de onderzoeksvraag. Methode is een logisch gevolg
van de onderzoeksvraag en theoretische basis.
Hoofdstuk 2: Het kwalitatief onderzoeksdesign.
1. Probleemstelling; wetenschappelijke vraag, antwoord vinden d.m.v. onderzoek.
1) Soorten onderzoeksvragen;
o Kwalitatief/kwantitatief; kwalitatief is verklarend (hoe/waarom) vanwege
verbanden, kwantitatief is explorerend (wat/hoeveel/hoe groot).
o Historisch onderzoek; respondenten worden niet beïnvloed of gemanipuleerd.
Bij een experiment is dit wel het geval. Bij kwalitatief onderzoek in principe niet.
2) Onderzoeksdoel; formuleert de relevantie, het belang van het onderzoek en de motivatie
om het onderzoek te doen.
o Motivatie; intellectueel (vanuit het wetenschapsbedrijf, fenomeen begrijpen),
praktisch (bereiken, bijv. evaluatieonderzoek of actieonderzoek), persoonlijk
(intrinsieke motivatie, kan de objectiviteit in gevaar brengen).
o Relevantie;
Verkennen/exploratief onderzoek; veelal kwalitatief onderzoek.
Ontdekken van nieuwe domeinen, er is een zekere noodzaak om meer te
weten.
Verklaren; causale verbanden ontdekken door betekenisgeving van
personen te onderzoeken.
Beschrijven; gedetailleerde beschrijving van een case > verstehen.
Emanciperen/actieonderzoek; een probleem aanpakken.
o Voor wie is het onderzoek bedoeld? Wetenschappelijke gemeenschap,
beleidsmakers, praktische relevantie.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Maaikevdk. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.