Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Inleiding in het Nederlandse recht, ISBN: 9789082849554 Inleiding In Het Nederlandse Recht €20,04   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Inleiding in het Nederlandse recht, ISBN: 9789082849554 Inleiding In Het Nederlandse Recht

19 revues
 811 vues  80 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Volledige samenvatting van het boek Inleiding in het Nederlandse recht van H1 t/m 9, 11, 12, 13 en H15. De hoofdstukken 10 en 14 missen. Samenvatting is netjes geschreven met de hoofdstukken en bevat duidelijke overzichten.

Dernier document publié: 2 année de cela

Aperçu 3 sur 66  pages

  • Oui
  • 29 décembre 2021
  • 5 octobre 2022
  • 66
  • 2019/2020
  • Resume

19  revues

review-writer-avatar

Par: amirabijjir • 1 mois de cela

review-writer-avatar

Par: adrienneboelens • 1 mois de cela

review-writer-avatar

Par: oumaimaazzahhafi78 • 1 année de cela

review-writer-avatar

Par: daniquezomer • 1 année de cela

review-writer-avatar

Par: feliciatanakiam1 • 1 année de cela

review-writer-avatar

Par: elmaceric • 1 année de cela

Traduit par Google

Very good and clear summary!

review-writer-avatar

Par: elfazazidounia • 1 année de cela

Afficher plus de commentaires  
avatar-seller
Hoofdstuk 1: Recht in het algemeen
Benoemen wet:
Artikel boek artikelnummer lidnummer  Bw: Art 3: 268 lid 1 Bw
Art 4: 3 lid 1 sub A BW  Sub toevoegen

§1.1: Inleiding

 De mens leeft in contact met zijn medemensen door deel te nemen aan grote en kleine
samenlevingsverbanden: daarin doen zich conflicten voor:
o Daarom is er behoefte aan mechanismen die deze conflicten voorkomen: Het recht is zo’n
mechanisme:
 Tracht de vrede in de samenleving te bewaren door de belangen van de samenleving te
beschermen: de overheid speelt hierin een belangrijke rol.
 Tegenstrijdige belangen: In het streven van ieder mens naar de bevrediging van zijn geestelijke en
lichamelijke behoeften is een botsing met de belangen van anderen onvermijdelijk.
o In het reguleren van tegenstrijdige belangen kan het recht in de vorm van het stellen van regels van
betekenis zijn.
 Rechtsregels: Regels die een zekere maatschappelijke ordening van menselijk gedrag beogen, en gelijkelijk
van kracht zijn voor iedereen.
o Vaststellen van voorschriften, waarin bevoegdheden en verplichtingen worden genoemd: houden
vaak een gebod of verbod in.
o Inhoud vloeit voort uit algemeen aanvaardbare opvattingen over goed en kwaad en de behoefte aan
ordening van de maatschappij.
o Rechtmatigheid: Bevorderen van eerlijkheid tussen de mensen, dat niemand onevenredig nadeel
leidt.
o Doelmatigheid: Ordenen van menselijk gedrag.
 De vredestichtende en vredesbewarende rol van het recht in de samenleving heeft twee functies:
o Ordenen van menselijk gedrag door het stellen van regels.
o Handhaving van die regels door geschilbeslechting.

§1.2: De rechtsbronnen

 Positief recht: Het geheel van geldende rechtsregels.
 Objectief recht: Rechtsregels die de verhoudingen tussen personen ordenen, door aan hen bevoegdheden
en verplichtingen op te leggen: rechtsregels die worden toegepast wanneer er in de concrete werkelijkheid
een specifieke situatie voordoet.
 Subjectief recht: De bevoegdheid die iemand in een concreet geval aan een regel van objectief recht
ontleent.
o Individueel recht: Een aan het objectieve recht ontleende, individuele bevoegdheid.
 Rechtsbronnen: Bronnen waaruit het geldend recht/positief recht voortvloeit.
o De wet: Elke algemeen geldende geschreven rechtsregel die afkomstig is van een tot wetgeving
bevoegd overheidsorgaan.
o De rechtspraak: Een rechter kan zelf een al bestaande rechtsregel nader toelichten/formuleren.
 Jurisprudentie: Wanneer andere rechters deze toelichting van een rechter toepassen.
o De gewoonte: Een tal van gewoonten die niet in het recht zijn vastgelegd maar wel worden
beschouwd als bindende rechtsregels. Een rechter kan bepalen of deze regel inderdaad bestaat en
hem dan toepassen in het geschil.
o Verdragen en sommige besluiten van volkenrechtelijke organisaties: Hebben dezelfde werking als
gewone wetten en behoren daarom tot het positief recht.



1

,§1.3: Nationaal en Internationaal recht

 Soevereiniteit: Ieder land bepaald binnen zijn grondgebied de omvang en inhoud van zijn nationale
rechtsstelsel, het staat ieder land vrij om in zijn wetgeving te regelen wat het nodig acht en welke
bevoegdheden aan het bestuur en de rechterlijke macht toekomen:
o Naar binnen: Elk land bezit exclusieve bevoegdheid tot wetgeving, bestuur en rechtspraak.
o Naar buiten: Soevereine staten dulden geen macht boven zich tenzij ze dat zelf toestaan, dat de
staat herkend wordt.
 Internationaal recht: Het verdrag is één van de rechtsbronnen, dus het internationaal recht geldt ook.
o Volkenrecht: Deel van het internationaal recht dat regels bevat over het verkeer tussen staten
onderling en het verkeer tussen staten en volkenrechtelijke organisatie:
 Verdragen: Een schriftelijke, bindende regeling tussen staten onderling of tussen staten en
volkenrechtelijke organisaties.
 Tussen staten waarin alleen de autoriteiten wederzijdse verplichtingen aangaan.
 Verplichtingen voor de wetgevers van de aangesloten staten tot het maken of
aanpassen van de wetgeving.
 Verdragen of rechtsregels die die in een staat zonder tussenkomst van de wetgever
rechtstreeks in het nationaal recht vallen: Europees Verdrag tot bescherming van de
rechten van de mens.
 Regelingen waarbij bevoegdheden tot wetgeving, bestuur en rechtspraak worden
opgedragen aan een internationale organisatie:
o Europees Unierecht: Het geheel van rechtsregels die afkomstig zijn van de
Europese Unie: EU heeft eigen organen die bevoegd zijn, en een eigen
rechtsorde die deel uitmaakt van de rechtsorde van elke lidstaat.
 Voorrangsregel: Een regel of besluit van internationale herkomst
heeft voorrang op de nationale regel.
 Besluiten van volkenrechtelijke organisaties
 Regels uit het gewoonterecht
 Monisme: Rechtsregels uit een verdrag kunnen deel uitmaken van het nationale recht zonder dat eerst
omzetting in het nationale recht nodig is: vrijwillige inperking van soevereiniteit  Nederland heeft een
monistisch systeem.
 Dualisme: Verplichtingen voor de wetgevers van de aangesloten staten tot het maken of aanpassen van de
wetgeving.

§1.4: Materieel en formeel recht

 Materieel recht (inhoudelijk recht): Regels die betrekking hebben op de rechten en plichten van personen in
hun onderling verkeer.
o Ontstaan gewoonlijk geen conflicten in omdat alle betrokkenen beseffen dat ze zich aan deze regels
dienen te houden.
 Materieel strafrecht
 Materieel bestuursrecht
 Materieel privaatrecht
 Formeel recht (procesrecht): Regels over de wijze van procederen bij de rechter: Komt in beeld wanneer er
conflicten ontstaan in het materieel recht.
o Formeel (strafprocesrecht) strafrecht
o Bestuursprocesrecht
o Formeel privaatrecht (burgerlijk procesrecht)  Privaatrecht wordt ook wel burgerlijk recht of
civielrecht genoemd




2

, §1.5: De rechtsgebieden

§1.5.1: Het staatsrecht
 Het staatsrecht: Bevat de regels die betrekking hebben op de organisatie van de Staat en zijn organen en op
de bevoegdheden van die organen.
o Omvat ook de verhouding van de burgers tot de Staat en de mogelijkheden die de burgers hebben o
invloed uit te oefenen op het functioneren van de diverse staatsorganen.
 Grondwet: Het wettelijk fundament van het staatsrecht: bevat een geschreven regeling met daarin
hoofdlijnen van de organisatie van de Staat.
o Organieke opbouw: de inrichting van de Staat, de bevoegdheden van de belangrijkste
overheidsorganen en de belangrijkste staatsorganen en hun bevoegdheden.
o Organieke wetten: Soms moeten er nadere regels worden gemaakt in een wet.
 Grondrechten: Een categorie rechten die berusten op de gedachte dat de mens meer is dan alleen
onderdaan van een staat en dat de overheid dat heeft te eerbiedigen.
o Vrijheidsrechten: Vrijheid van godsdienst, meningsuiting en het recht op eerbiediging van de
persoonlijke levenssfeer.
o Politieke rechten: Geven de burger de zeggenschap over de samenstelling van overheidsinstellingen.
 Kiesrecht
 Recht om het openbaar ambt te bekleden
o Sociale rechten: tegenhanger van het vrijheidsrecht: verplicht de overheid om zich in te spannen
voor het algemene welzijn van de samenleving.

§1.5.2: Het bestuursrecht
 Bestuursrecht (administratief recht): De juridische bestuursactiviteit van de overheid: de rechtsverhouding
tussen overheid en burger.
o Belangrijkste wet: Algemene wet bestuursrecht (Awb)
o Oorspronkelijk werd het bestuursrecht beschouwd als onderdeel van het staatsrecht, maar is nu een
eigen rechtsgebied.
o Regels waar bestuurs- en overheidsorganen zich aan moeten houden.
 Beschikkingen: Een besluit van een bestuursorgaan dat rechtsgevolgen vaststelt voor één individu.
o Verlenen van vergunningen
o Opleggen van belastingaanslag
o Het verstrekken van een visum etc.
 Materieel bestuursrecht: De bevoegdheid van bestuursorganen tot het maken van beschikkingen met de
vereisten die aan een rechtsgeldige beschikking worden gesteld.
o Ontzettend veel bestuursorganen/individuen zijn bevoegd tot het maken en uitgeven van
beschikkingen.
o Rechtsbescherming: wanneer ene individu bezwaar maakt tegen een beschikking: naar de
bestuursrechter in het bestuursprocesrecht.

§1.5.3: Het strafrecht
 Strafrecht: Bepaalde gedragingen worden bedreigd met straf: veiligheid van de samenleving waarborgen:
belangrijkste kenmerk van straf: leedtoevoeging aan de dader.
o Materieel strafrecht: Geeft aan welke gedragingen strafbaar zijn, wie de dader is en welke straffen
kunnen worden opgelegd: vastgelegd in Wetboek van Strafrecht (Sr) en een aantal andere wetten,
zoals Wegenverkeerswet en de Opiumwet.
o Formeel strafrecht (strafprocesrecht): Voorschriften omtrent de gang van zaken bij de opsporing
van strafbare feiten , het onderzoek ter terechtzitting en de tenuitvoerlegging van de straf:
vastgelegd in Wetboek van Strafvordering (Sv).
o Strafbaar feit: Een in de wet met straf bedreigde gedraging.
 Natuurlijk persoon
 Rechtspersoon



3

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur madelon00. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €20,04. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80364 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!

Récemment vu par vous


€20,04  80x  vendu
  • (19)
  Ajouter