Ondernemingsrecht
Deel 1: Fundamentele elementen van het economisch recht
Hoofdstuk 1: De bronnen van het economisch recht
1. Wetgeving
Ondernemingsrecht is de nieuwe benaming van het vroegere handelsrecht en is tevens te
vinden in het wetboek van economisch recht. Handelsrecht was van toepassing op mensen
die “daden van koophandel” verrichten, namelijk de handelaars.
De wetgever wou echter dat het handelsrecht op ondernemingen valt, het
ondernemingsrecht is dus van toepassing op “al wie op duurzame wijze een economische
activiteit uitoefent, als zelfstandige”.
Belangrijke definitie die kan gevraagd worden
Dit heeft tot gevolg dat vb. Vrije beroepers (dokters, advocaten, architecten),
dienstverlenende intellectuele beroepers (boekhouders, makelaars, landmeters),
landbouwers natuurlijke personen en bestuurders van andere vennootschappen zijn allemaal
zelfstandigen, die dus beroep kunnen oefenen op het ondernemingsrecht.
Het ondernemingsrecht is een bijzonder recht, het geldt voor rechtspersonen en wijkt dus af
van de regels van het Burgerlijk recht.
Het ondernemingsrecht kan in verschillende onderdelen geplaatst worden:
- Financieel Recht Dit heeft alles te maken met kredieten, beleggingen en andere
financiële zaken die zich kunnen voordoen bij een onderneming en dient ter bescherming.
- Boekhoudrecht Dit recht verplicht de ondernemingen om hun boekhouding uit te
voeren en jaarrekeningen uit te voeren, deze moeten dan openbaar gemaakt worden zodat
derden geïnformeerd worden over de financiële zaken van de onderneming.
- Insolventierecht Als ondernemingen financieel in de problemen komen kan dit recht van
toepassing zijn, het dient voor een faillissement aan te kunnen vragen.
Als het met een onderneming slecht gaat:
1. Kan de onderneming gered worden = Gerechtelijke reorganisatie
2. Kan de onderneming niet gered worden = Faillissement
Het ondernemingsrecht kan vaak van het Burgerlijk recht afwijken, zo moet er bij het
Burgerlijk recht vaak schriftelijk bewijs geleverd worden, bij ondernemingsrecht zijn
getuigenissen en vermoedens al voldoende.
Regels van het ondernemingsrecht hebben voorrang op de regels van het Burgerlijk recht!
Aangezien bijzondere wetgeving voorrang heeft op algemene wetgeving.
Extra recht bij ondernemingsrecht:
,- Economisch recht en consumentenrecht Regelt de economische activiteiten
1. Marktrecht = Regels voor de verdeling van goederen en diensten
(Mededingingsrecht)
2. Consumentenbescherming = Bescherming van de consument (zwakkere partij)
- Wet op marktpraktijken Onrechtmatige bedingen + Verzakingsrecht
- Wet op de verkoop aan de consument Consument die goederen aankoopt
In het economisch recht geldt ook, zoals bij alle andere soorten rechten, de vier klassieke
rechtsbronnen:
- De wetgeving Federale en nationale wetten (meeste regels economisch recht)
- De rechtspraak
- De rechtsleer
- De gewoonte
De Europese Unie is een ‘supranationale politieke instelling’, dit betekent dat de EU zelf
politieke organen en procedures heeft om wetgeving uit te vaardigen en zodanig dus ook
hun eigen wetten hebben.
Europese wetgevende instrumenten:
1. Verordeningen Bevat een algemene en volledige reglementering die
rechtstreeks van toepassing is in alle lidstaten. De nationale wetgever hoeft dus die
Europese verordening niet om te zetten en is bindend zowel voor de lidstaten als
voor de burgers. Aparte wetgevende initiatieven van de lidstaten is hierdoor niet
toegestaan.
2. Richtlijnen Bevatten rechtsregels die door de nationale overheden van de
lidstaten verplicht moeten worden opgenomen en verwerkt in de eigen wetgeving.
Een richtlijn is dus bindend voor de lidstaten, maar niet rechtstreeks van toepassing.
Het bindt dus niet de burgers, het is bindend voor het doel dat bereikt moet worden.
Lidstaten mogen zelf bepalen hoe ze dit doen.
- Harmonisatierichtlijnen De inhoudelijke verschillen tussen de wetgeving van de
verschillende lidstaten geleidelijk wegwerken.
3. Besluiten Besluiten zijn ook bindend maar hebben een bijzonder karakter. Ze
gelden enkel op de uitdrukkelijk aangeduide bestemmeling, dat kan zowel een staat
als een onderneming zijn. Geen algemene draagwijdte en zijn enkel bindend op wie
dat besluit gericht is.
Begrippen Kunnen bevraagd worden op het examen
Rechtsleer Geheel van studies geschreven door rechtsgeleerden die te vinden zijn bij tal
van beroepen en wetteksten, ze zijn niet bindend maar de rechtspraak wordt er wel door
beïnvloed.
Rechtspraak Geheel van beslissingen uitgesproken door de verschillende rechtbanken en
hoven. Het is juridisch niet bindend maar is belangrijk als inspiratiebron voor andere
,uitspraken. Veelal bekijken rechters verscheidene rechtspraken gelijkaardig aan hun zaak om
een uitspraak te kunnen geven.
Gewoonterechtelijke regels Gebaseerd op welbepaalde en herhaalde handelswijzen, die
als algemeen verbindend worden aanvaard. Vb. Het vermoeden van passieve hoofdelijkheid
tussen meerdere ondernemers. De schuldeiser kan van drie schuldenaren de hoofdelijke
gehoudenheid van 1 schuldenaar aanspreken en van hem alleen de schuld vorderen.
Hoofdstuk 2: De ondernemingsrechtbank
De vroegere rechtbank van koophandel, ze behandelen de geschillen tussen ondernemingen
en burgers en komen zodanig dus niet bij de gewone rechtbank.
De samenstelling van de ondernemingsrechtbank:
- Negen ondernemingsrechtbanken waaronder ook lokale afdelingen (vb.
Ondernemingsrechtbank Antwerpen heeft lokale afdelingen in zijn deelgemeenten)
- Een afdeling bestaat uit 1 of meerdere kamers naargelang de grootte ervan
- Elke kamer bestaat uit:
Een voorzitter (beroepsmagistraat Rechter)
Twee lekenrechters (Rechters in ondernemingszaken, ze zijn bijzitters en komen uit
het bedrijfsleven zelf, ze zijn dus bekend met de handelingen en kunnen hierdoor
dus beter advies geven aan de rechter in kwestie)
Griffier
Advies van Openbaar Ministerie (Procureur des Konings en zijn substituten)
Bevoegdheden van de ondernemingsrechtbank:
- Lost de geschillen tussen de ondernemingen op. Zowel de eiser als de verweerder moeten
ondernemingen zijn.
- Een burger (niet-onderneming), die een vordering tegen een onderneming instelt kan die
vordering eveneens brengen voor de ondernemingsrechtbank, omgekeerd kan dit niet (dan
is het voor de Burgerlijke rechtbank).
- Specifieke geschillen, zelfs als de partijen geen onderneming zijn vb. geschillen tussen
vennoten van een vennootschap, geschillen tussen de wisselbrieven, geschillen die ontstaan
vanuit een faillissement.
Opgelet! Alle geschillen over huur, ook over handelshuur, behoren tot de exclusieve
bevoegdheid van de vrederechter.
Er zijn ook verkorte en buitengewone procedures, in spoedeisende zaken kan de voorzitter
in kort geding maatregelen treffen (vb. een procedure waarin een leverancier wordt verplicht
alvast een levering te doen die hij inhoudt.)
Hoofdstuk 3: Het bewijs in ondernemingszaken
, 1. Algemeen
In burgerlijke zaken (geschil tussen twee burgers, niet ondernemers), heb je een schriftelijk
bewijs nodig (authentieke of onderhandse akte) bij zaken van meer dan €3500,00, materiële
feiten kunnen bewezen worden via getuigen en vermoedens.
In een ondernemingsrecht kan het soepeler en vrijer verlopen, een ondernemer heeft vaak
geen tijd voor allerlei volwaardige schriftelijke bewijzen op te maken, daardoor voorziet men
dus dat het volstaat om:
1. Een bewijs tussen een geschil tussen twee ondernemingen te voorzien
2. Door een geschil tussen een burger en onderneming als het bewijs moet geleverd
worden tegen een onderneming
Opgelet: een onderneming die iets wil bewijzen tegen een burger kan zich op deze specifieke
regelgeving niet beroepen.
Het bewijs in ondernemingszaken speelt ook niet tegen natuurlijke personen die een
ondernemingsactiviteit uitoefenen inzake het bewijs van rechtshandelingen die volledig
vreemd zijn aan de onderneming. Als een natuurlijk persoon een contract sluit dat niets te
maken heeft met zijn onderneming dan geldt het bewijs in burgerlijke zaken.
Er moet dus altijd een band zijn met de ondernemingsactiviteit en de onderneming in
kwestie, als het om een onderneming met natuurlijke personen gaat.
Belangrijk voor het examen
Begrippen:
Geschrift Een geschrift is een geheel van alfabetische tekens of van enig andere
verstaanbare tekens aangebracht op een drager die de mogelijkheid biedt toegang ertoe te
hebben gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan
dienen.
Handtekening Een handtekening is een teken of een opeenvolging van tekens,
aangebracht met de hand, elektronisch of via ieder ander procedé, waarmee een persoon
zich identificeert en waaruit zijn wilsuiting blijkt.
2. Bijzondere bewijsmiddelen
2.1 De boekhouding
Elke onderneming die een economische activiteit uitoefent moet een boekhouding
uitvoeren, de wet legt hiervoor enkele regels vast:
- De boekhouding is van belang voor interne bronnen (om beleidsbeslissingen te kunnen
realiseren) en externe bronnen (voor alle shareholders en stakeholders) te kunnen
informeren.
- De boekhouding zal als bewijs dienen tussen ondernemingen of tegen ondernemingen. Het
is de rechter die zal beslissen of hij de boekhouding aanvaardt als bewijs.
- Geschillen van een niet- ondernemer tegen een ondernemer geldt de regel dat de
boekhouding van de ondernemer, tegen hem kan gebruiken.